Kenwood TH-F7E Bruksanvisning

Läs gratis den bruksanvisning för Kenwood TH-F7E (64 sidor) i kategorin Radiokommunikation. Guiden har ansetts hjälpsam av 15 personer och har ett genomsnittsbetyg på 4.7 stjärnor baserat på 8 recensioner. Har du en fråga om Kenwood TH-F7E eller vill du ställa frågor till andra användare av produkten? Ställ en fråga

Sida 1/64
144/ 220/ 440 MHz FM TRIBANDER
TH-F6A
144/ 430 MHz FM DUBBELBANDER
TH-F7E
GEBRUIKSAANWIJZING
KENWOOD CORPORATION
FM TRIBANDER TH-F6
MODELLEN DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN
BESCHREVEN
De onderstaande modellen staan in deze handleiding
beschreven:
TH-F6A: 144/ 220/ 440 MHz FM
Triband Draagbaar Zendontvangtoestel
TH-F7E: 144/ 430 MHz FM
Dubbelband Draagbaar Zendontvangtoestel
MARKTCODES
K-type: Noord- en Zuid-Amerika
E-type: Europa/ Algemeen
T-type: Groot-Brittannië
De marktcode staat op de verpakking.
Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor informatie over de
beschikbare bedrijfsfrequenties voor elk model.
VOORZORGSMAATREGELEN
De volgende voorzorgsmaatregelen voorkomen brand,
persoonlijk letsel en schade aan het zendontvangapparaat:
Niet lange tijd met high-output vermogen uitzenden. Het
zendontvangapparaat kan oververhit raken.
Dit zendontvangapparaat niet wijzigen, tenzij dit in de
handleiding of in de literatuur van staatKENWOOD
vermeld.
Bij gebruik van een gereguleerde stroomvoorziening,
wordt de gespecificeerde gelijkstroomkabel (apart
verkrijgbaar) op het -contact van het zendont-DC IN
vangapparaat aangesloten. De toevoerspanning moet
tussen 12 V en 16 V liggen om te voorkomen dat het
zendontvangapparaat beschadigd raakt.
Wanneer het zendontvangapparaat wordt verbonden aan
het sigarettenaanstekercontact van een auto, dan dient de
gespecificeerde sigarettenaanstekerkabel (apart
verkrijgbaar) daarvoor gebruikt te worden.
Het zendontvangapparaat niet langdurig aan direct
zonlicht blootstellen of naast verwarmingstoestellen
plaatsen.
Het zendontvangapparaat niet in erg stoffige, vochtige of
natte ruimtes, en ook niet op onstabiele oppervlakken
plaatsen.
Indien er ongebruikelijke geurtjes of rook uit het zendont-
vangapparaat komen, moet de stroom onmiddellijk
uitgezet worden en dient het batterijvak of het batterijpak
uit het zendontvangapparaat verwijderd te worden. Neem
contact op met de erkende dealer,KENWOOD
klantenservice of het service center.
N-i
HARTELIJK DANK
HARTELIJK DANK
U bent u de gelukkige eigenaar van dit KENWOOD TH-F6A/
TH-F7E zendontvangtoestel. Het apparaat werd ontwikkeld
door een team van ingenieurs die zich volledig inzetten voor
het uitstekende prestatievermogen en de innovatie waar de
zendontvangtoestellen van om bekend staan.KENWOOD
Laat u zich niet door de kleine afmeting bedotten. Dit kleine
draagbare FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m,
1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden en
heeft ook een 100 kHz tot 1,3 GHz ontvanger voor alle
standen (SSB en CW hebben een bereik tot 470 MHz). Terwijl
u leert dit zendontvangtoestel te gebruiken, zult u merken dat
KENWOOD probeert om haar producten gebruiksvriendelijk
te maken. Telkens wanneer u het Menunummer in de
Menustand wilt veranderen, ziet u een tekstbericht op het
display dat aangeeft wat de nieuwe configuratie is.
Ook al is dit apparaat gebruiksvriendelijk, toch is het een
technisch geavanceerd toestel, en het kan zijn dat het functies
heeft die u niet eerder heeft gebruikt. Beschouw deze
handleiding als een persoonlijke instructiecursus door de
ontwerpers. Leer het apparaat aan de hand van de
handleiding te gebruiken en gebruik de handleiding daarna
als referentiemateriaal.
KENMERKEN
Ultra-compact ontwerp
Het FM-zendontvangtoestel functioneert op de 2 m,
1,25 m (alleen TH-F6A) en 70 cm amateurradiobanden
Een aparte brede band, een ontvanger voor alle standen,
ingebouwd
Dubbele frequentie ontvangt binnen dezelfde amateur-
radiobanden
400 geheugenkanalen plus 34 geheugenkanalen met
speciale functies (35 kanalen voor de TH-F6A)
Gaat lang mee, dankzij het Li-ion batterijpakket
Hoog uitvoervermogen (t/m 5 W)
Eenvoudige bediening en functiekeuze via multi-scroll
9600 bps Packet-ready gegevens (Luidspreker/ Mic)-
contact
Ingebouwde VOX-functie
Voldoet aan MIL-STD 810C/ D/ E, regen, vochtigheid,
trilling en schok
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Nadat u het zendontvangtoestel zorgvuldig heeft uitgepakt,
moet u de voorwerpen identificeren die in de onderstaande
tabel staan beschreven. Wij raden u aan om de doos en het
verpakkingsmateriaal te bewaren, voor het geval u het
zendontvangtoestel ooit opnieuw moet inpakken.
eriosseccA remmunlekitrA
diehleeveoH
A6F-HT
)K(
E7F-HT
)E( )T(
ejkaahmeiR XX-3260-92J 1 1 1
ennetnA XX-1870-09T 1 – –
XX-9870-09T 1 1
meiR XX-2430-96J 1 1 1
retlifnjiL XX-7141-97L 1 1
jirettab-noi-iL XX-9790-90W 1 1 1
redalpO
XX-7290-80W 1 – –
XX-8290-80W 1 –
XX-9290-80W – 1
gnizjiwnaaskiurbeG
XX-1441-26B )S/E( 1 1 1
XX-2441-26B )I/F( 1 –
XX-3441-26B )G/D( 1 –
thcireb-ETT&R XX-7622-95B 1 1
traakeitnaraG 1 1 1
GEBRUIKTE CONVENTIES
De onderstaande conventies worden gebruikt om de
instructies te vereenvoudigen en om onnodige herhalingen te
voorkomen.
eitcurtsnI eitcA
pokurD ]STEOT[ ]STEOT[ ]STEOT[ ]STEOT[ ]STEOT[ STEO.T STEOT STEOT STEOT STEOT .netalsolnenekkurdni
pokurD
]1STEOT[ ]1STEOT[ ]1STEOT[ ]1STEOT[ ]1STEOT[ ]2STEOT,[ ]2STEOT[ ]2STEOT[ ]2STEOT[ ]2STEOT[ .
kurD 1STEOT 1STEOT 1STEOT 1STEOT 1STEOT ,nineve 1STEOT 1STEOT 1STEOT 1STEOT 1STEOT
anraad,netalsol 2STEOT 2STEOT 2STEOT 2STEOT 2STEOT
.nekkurdni
pokurD
)s1(]STEOT[ )s1(]STEOT[ )s1(]STEOT[ )s1(]STEOT[ )s1(]STEOT[ .duoH STEOT STEOT STEOT STEOT STEOT nednocesraapnee
.tkurdegnignal
pokurD
]2STEOT[+]1STEOT[ ]2STEOT[+]1STEOT[ ]2STEOT[+]1STEOT[ ]2STEOT[+]1STEOT[ ]2STEOT[+]1STEOT[ .
tduoH 1STEOT 1STEOT 1STEOT 1STEOT 1STEOT kurd,tkurdegni
poanraad 2STEOT 2STEOT 2STEOT 2STEOT 2STEOT reemreslA. ekleduoh,njiznesteoteewtnad ,tkurdegnitruebedmonadsteot steotetstaaledkootadtot .sitkurdegni
pokurD
][+]STEOT[ ][+]STEOT[ ][+]STEOT[ ][+]STEOT[ ][+]STEOT[ .
duoh,TIUregnavtnodnezedteM
STEOT STEOT STEOT STEOT STEOT sneglovrevtez,tkurdegni poroodNAAregnavtnodnezed
][ ][ ][ ][ ][ .nekkurdet)MOORTS(
Aangezien de amateurradiobanden in elk land verschillen,
worden in deze handleiding de volgende meterbanden
gebruikt.
2 m band : 144 – 148 MHz of 144146 MHz
1,25 m band : 222 – 225 MHz
70 cm band : 420 – 450 MHz of 430440 MHz
N-ii
INHOUDSOPGAVE
MODELLEN DIE IN DEZE HANDLEIDING STAAN
BESCHREVEN
MARKTCODES
VOORZORGSMAATREGELEN
HARTELIJK DANK ............................................................ ii
KENMERKEN ................................................................... ii
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES ..................................... ii
GEBRUIKTE CONVENTIES ............................................. ii
HOOFDSTUK 1 VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET INSTALLEREN....................... 1
ALKALIBATTERIJEN INSTALLEREN............................... 1
ANTENNE INSTALLEREN ............................................... 1
HANDRIEM BEVESTIGEN .............................................. 1
RIEMKLEM INSTALLEREN ............................................. 1
LI-ION BATTERIJPAKKET OPLADEN .............................. 2
SIGARETTENAANSTEKERCONTACT
AANSLUITEN................................................................... 2
GEWONE VOEDINGSBRON AANSLUITEN.................... 2
HOOFDSTUK 2 UW EERSTE QSO
EERSTE QSO .................................................................. 3
HOOFDSTUK 3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
TOETSEN EN REGELKNOPPEN .................................... 4
DISPLAY .......................................................................... 5
GEWONE WERKING ....................................................... 6
TOESTEL AAN- EN UITZETTEN ................................. 6
VOLUME REGELEN ................................................... 6
RUISBLOKKERING BIJSTELLEN ............................... 6
EEN BAND SELECTEREN.......................................... 6
MULTISCROOLL-TOETS ............................................ 6
UITZENDEN ................................................................ 7
Uitvoervermogen Kiezen ........................................ 7
EEN FREQUENTIE KIEZEN ....................................... 7
VFO-Stand ............................................................. 7
MHz-Stand ............................................................. 7
Directe Frequentie-Invoer ....................................... 7
HOOFDSTUK 4 MENU-INSTELLING
WAT IS EEN MENU? ....................................................... 9
TOEGANG TOT HET MENU ............................................ 9
MENUTAAL KIEZEN ........................................................ 9
LIJST MET MENUFUNCTIES .......................................... 9
ALFABETISCHE FUNCTIELIJST .................................... 11
HOOFDSTUK 5 LIJNVERSTERKERS
OFFSET PROGRAMMASTROOM ................................. 12
OFFEST PROGRAMMEREN .................................... 12
Offsetrichting Kiezen .............................................12
Offsetfrequentie Kiezen .........................................12
Toonfunctie Activeren ............................................13
Toonfrequentie Kiezen...........................................13
AUTOMATISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET............ 13
OMKERINGSFUNCTIE ...................................................14
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)............. 14
TOONFREQUENTIE ID-SCAN ...................................... 14
HOOFDSTUK 6 GEHEUGENKANALEN
SIMPLEX & LIJNVERSTERKER OF “ODD-SPLIT
GEHEUGENKANAAL?....................................................15
SIMPLEXFREQUENTIES EN STANDAARD
LIJNVERSTERKERFREQUENTIES OPSLAAN ........ 15
“ODD-SPLIT” LIJNVERSTERKER-FREQUENTIES
OPSLAAN ..................................................................15
GEHEUGENKANAAL TERUGROEPEN .................... 16
Met de Afstemknop of de / -Toetsen................. 16
Numerieke Toetsenbord Gebruiken ...................... 16
GEHEUGENKANAAL WISSEN ................................. 16
STAND WAARMEE HET GEHEUGEN WORDT
TERUGGEROEPEN ...................................................16
GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN ............... 17
Beschikbare Tekens met
de Afstemknop ............................................................17
Beschikbare Tekens met het
Numerieke Toetsenbord ..............................................17
GEHEUGENKANAAL GROEPEN ............................. 18
GEHEUGENKANAAL MET DE
GEHEUGENGROEPFUNCTIE
TERUGROEPEN ........................................................18
WISSEN VAN MEMORY CHANNELS MIDDELS
DE GEHEUGENGROEP DELETE FUNCTIE......... 18
GEHEUGENKANNAL OMSCHAKELING............... 18
GEHEUGEN \ VFO-OVERDRACHT ............... 18
KANAAL \ KANAALOVERDRACHT ................ 18
OPROEPKANAAL...........................................................19
OPROEPKANAAL TERUGROEPEN ......................... 19
OPROEPKANAAL OPNIEUW
PROGRAMMEREN ....................................................19
INFORMATIEKANALEN ..................................................20
EEN INFORMATIEKANAAL TERUGROEPEN........... 20
INFORMATIEKANAAL OPNIEUW
PROGRAMMEREN ....................................................20
KANAALDISPLAY ...........................................................21
HOOFDSTUK 7 SCANNEN
NORMALE SCAN ...........................................................22
BANDSCAN ...............................................................22
PROGRAMMASCAN..................................................23
Programma Scanfrequentiebereik Opslaan .......... 23
Programmascan Uitvoeren ................................... 23
MHz-SCAN .................................................................23
GEHEUGENSCAN..........................................................24
SCAN VAN ALLE KANALEN...................................... 24
GROEPSSCAN ..........................................................24
Geheugengroeplink ...............................................24
OPROEPSCAN ...............................................................25
PRIORITEITSCAN ..........................................................25
PRIORITEITKANALEN PROGRAMMEREN .............. 25
PRIORITEITSCAN GEBRUIKEN ............................... 25
INFORMATIEKANAALSCAN ..........................................26
VISUELESCAN ...............................................................26
VISUELESCAN (VFO) GEBRUIKEN ......................... 26
VISUELESCAN (GEHEUGENKANAAL)
GEBRUIKEN ..............................................................27
GEHEUGENKANALEN BLOKKEREN ........................... 27
DOORGAAN MET DE SCANFUNCTIE .......................... 27
HOOFDSTUK 8 SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS en DCS ..............................................................28
CTCSS............................................................................28
CTCSS GEBRUIKEN .................................................28
CTCSS-FREQUENTIE KIEZEN................................. 28
CTCSS FREQUENTIE ID-SCAN ............................... 29
DCS ................................................................................29
DCS GEBRUIKEN ......................................................29
DCS-CODE KIEZEN...................................................29
N-iii
DCS CODE ID-SCAN .................................................30
HOOFDSTUK 9 DTMF-FUNCTIES
MET DE HAND BELLEN .................................................31
DTMF TX-PAUZE .......................................................31
AUTOMATISCH BELLEN ................................................31
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN
OPSLAAN ..................................................................31
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER UITZENDEN......... 32
UITZENDSNELHEID VAN DE DTMF-TOON
WIJZIGEN ..................................................................32
PAUZELENGTE WIJZIGEN ....................................... 32
DTMF-BLOKKERING ......................................................32
HOOFDSTUK 10 DE B-BAND GEBRUIKEN
INFORMATIE OVER DE B-BAND .................................. 33
B-BANDFREQUENTIE ...............................................33
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F6A) ........... 33
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F7E) ........... 34
STAND VOOR DE B-BAND KIEZEN ......................... 34
LSB/ USB/ CW/ AM/ FM/ WFM .................................. 34
BALKANTENNE ..............................................................34
FIJNAFSTELLING ...........................................................35
FIJNAFSTELLING ACTIVEREN ................................ 35
Frequentiestap voor de Fijnafstelling Kiezen ........ 35
HOOFDSTUK 11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
APO (AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE) .................................................36
VERZWAKKER ...............................................................36
LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJ ................................ 36
RESTERENDE BATTERIJSTROOM .............................. 36
BATTERIJSOORT ......................................................36
BATTERIJOPSLAAN.......................................................37
SLAGWISSELING ...........................................................37
PIEPFUNCTIE ............................................................37
DISPLAYCONTRAST......................................................37
FREQUENTIESTAPGROOTTE...................................... 37
LAMP ..............................................................................38
BLOKKERINGSFUNCTIE ...............................................38
AFSTELLING MOGELIJK ...........................................38
PF-TOETSEN VOOR DE MICROFOON
(FACULTATIEF) ...............................................................38
MONITOR .......................................................................39
FM-WERKING OP DE SMALLE BAND .......................... 39
STROOM AAN-BERICHT ...............................................39
PROGRAMMEERBARE VFO..........................................39
WERKING MET EEN ENKELE BAND............................ 40
UITSCHAKELKLOK ........................................................40
TOONALARM .................................................................40
TX-BLOKKERING ...........................................................40
TX-STROOM...................................................................41
VOLUME-EVENWICHT...................................................41
VOX (MET DE STEM BEDIENDE UITZENDING) .......... 41
VOX-VERSTERKING .................................................41
VOX-VERTRAGINGSTIJD .........................................42
VOX INDIEN BEZET ..................................................42
HOOFDSTUK 12 DRAADLOZE AFSTANDBEDIENING
(ALLEEN TH-F6A)
VOORBEREIDING ..........................................................43
BEDIENING ....................................................................43
HOOFDSTUK 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES
LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES ......................... 44
HOOFDSTUK 14 VOOR DE RANDAPPARATUUR
SP/MIC-CONTACT..........................................................45
FUNCTIE VOOR HET
SP/MIC-CONTACT KIEZEN....................................... 45
SP/MIC .................................................................45
TNC ......................................................................45
PC.........................................................................46
HOOFDSTUK 15 PROBLEMEN OPLOSSEN
ALGEMENE INFORMATIE..............................................47
ONDERHOUDSBEURTEN .........................................47
INFORMATIE VOOR DE REPARATEUR ................... 47
REINIGEN ..................................................................47
BACKUP-BATTERIJ ........................................................47
PROBLEMEN OPLOSSEN .............................................48
MICROPROCESSOR RESET.........................................50
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN ..................... 50
VFO RESET ...............................................................50
MENU RESET ............................................................50
VOLLEDIGE RESET ..................................................50
RESET UITVOEREN ..................................................50
OPMERKINGEN OVER DE WERKING.......................... 51
BEDRIJFSSPANNING ................................................51
IN DE SSB/ CW-STAND AFSTELLEN ....................... 51
OP DE AM-BAND ONTVANGEN ............................... 51
SIGNALEN IN DE STAD ONTVANGEN ..................... 51
BEAT EN RUIS ...........................................................51
UITZENDING ..............................................................51
INTERNE SLAGEN ....................................................51
Interne Slagen Frequentie Formule ...................... 52
HOOFDSTUK 16 SPECIFICATIES
SPECIFICATIES..............................................................53
HOOFDSTUK 17 BIJLAGE
TV-KANALEN (VHF) .......................................................55
TV-KANALEN (UHF) .......................................................56
MARINE-KANALEN (VHF) ..............................................57
CITIZEN BAND-KANALEN..............................................57
HOOFDSTUK 18 INDEX
INDEX .............................................................................58
N-1
VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET INSTALLEREN
Opmerking: Aangezien het batterijpakket leeg wordt geleverd, moet
u het batterijpakket eerst opladen, voordat u het samen met het
zendontvangtoestel gebruikt. Lees “LI-ION BATTERIJPAKKET
OPLADENvoor informatie over hoe het batterijpakket wordt
opgeladen {pagina 2}.
1Plaats de twee groeven aan de zijkant en de twee haakjes
onderaan het batterijpakket over de overeenkomstige
geleiders aan de achterzijde van het zendontvangtoestel.
2Schuif het batterijpakket langs de achterkant van het
zendontvangtoestel, totdat de vergrendeling bovenaan het
zendontvangtoestel het batterijpakket op zijn plaats klikt.
3Om het batterijpakket te verwijderen, trekt u aan de
vergrendeling bovenop het apparaat en schuift u het
batterijpakket naar beneden.
ALKALIBATTERIJEN INSTALLEREN
1Om het batterijvakje (BT-13) te openen, duwt u het
vergrendelingslipje naar binnen en haalt het deksel naar
achteren.
2Vier AA (LR6) alkalibatterijen in het vakje plaatsen of uit
het vakje halen.
Zorg ervoor dat de plusjes en de minnetjes van de
batterijen in het vakje tegen elkaar aan liggen.
3Breng de twee lipjes van het deksel op één lijn en sluit het
deksel, totdat de vergrendelingslipjes vastklikken.
4Om het batterijvakje op het zendontvangtoestel te
plaatsen (of er vanaf te halen) volg stappen 1 t/m 3 van
“LI-ION BATTERIJPAKKET INSTALLEREN” {hierboven}.
Opmerking: Als alkalibatterijen worden gebruikt, dient Menu 30
(BATTERY) te worden gebruikt. Kies “ALKALINE”. Anders kan de
resterende batterijstroom niet juist gemeten worden {pagina 36}.
ANTENNE INSTALLEREN
Houd de onderkant van de bijgeleverde antenne vast en
schroef de antenne stevig vast op het contact bovenop het
zendontvangtoestel.
a
HANDRIEM BEVESTIGEN
Indien gewenst kan de bijgeleverde handriem aan het
zendontvangtoestel bevestigd worden.
RIEMKLEM INSTALLEREN
U kunt de bijgeleverde riemklem aan het zendontvangtoestel
bevestigen door de 2 bijgeleverde schroeven aan te draaien.
Groeven
Vergrendeling
Tab
Tab
Riem
Schroeven
N-2
1 VOORBEREIDING
LI-ION BATTERIJPAKKET OPLADEN
Het Li-ion batterijpakket kan worden opgeladen nadat het op
het zendontvangtoestel is gemonteerd. Het batterijpakket
wordt om veiligheidsredenen leeg bijgeleverd.
1Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel UIT
staat.
Wanneer het batterijpakket wordt opgeladen, moet de
stroom UIT staan.
2Steek de oplader in het -contact van het zendont-DC IN
vangtoestel.
3Steek de stekker van de oplader in een stopcontact.
De batterij begint op te laden en de 2 LED’s op het
bovenpaneel lichten oranje op.
4Het duurt ca. 6,5 uren om een lege PB-42L Li-ion
batterijpakket op te laden. Wanneer de batterij is
opgeladen, gaan de LEDs uit; haal het snoer van de
oplader uit het DC IN-contact van het zendontvangtoestel.
5Haal de stekker van de oplader uit het stopcontact.
Opmerkingen:
Als het zendontvangapparaat wordt aangezet en als op [F],
[LOW/ BATT] wordt gedrukt terwijl het batterijpak wordt
opgeladen, verschijnt “CHARGING”. “STANDBY” verschijnt
wanneer de batterij is opgeladen.
Het zendontvangapparaat wordt warm terwijl het batterijpak
wordt opgeladen.
Wanneer de oplader op het contact wordt ingeplugdDC IN
voordat de accu is aangebracht, schakelt u het apparaat AAN en
vervolgens UIT om het opladen op te starten.
Als u de aangegeven oplaadperiode overschrijdt, dan verkort
u de levensduur van het Li-ion batterijpakket.
De bijgeleverde oplader is alleen ontworpen voor het PB-42L
Li-ion batterijpakket. Als u er andere batterijpakketten mee
oplaadt, dan kunt u de oplader en het batterijpakket
beschadigen.
Niet op drukken wanneer de batterijen worden[PTT]
opgeladen.
Het batterijpak moet koel en droog bewaard worden.
Het batterijpak nooit in direct zonlicht plaatsen.
SIGARETTENAANSTEKERCONTACT AANSLUITEN
Om het zendontvangtoestel aan het sigarettenaansteker-
contact in uw auto aan te sluiten, heeft u de apart verkrijgbare
PG-3J sigarettenaanstekerkabel nodig.
Wanneer de PG-3J aan het contact van een sigaretten-
aansteker is verbonden, begint het zendontvangapparaat
automatisch het Li-ion batterijpakket (PB-42L) op te laden.
Wanneer het zendontvangapparaat wordt gebruikt, wordt het
Li-ion batterijpak op de achtergrond opgeladen. Als het
zendontvangapparaat uit is gezet, lichten de 2 LED’s tijdens
het opladen oranje op. Wanneer de batterijen zijn opgeladen,
gaan de LED’s uit {hierboven}.
Voor een verbinding met een externe stroombron van 24 V
via een DC-DC omzetter, dient u alleen de apart verkrijgbare
PG-3J sigarettenaanstekerkabel te gebruiken. Als u de
PG-2W DC-kabel in deze situatie gebruikt, kan brand
ontstaan.
PG-2W
24V
12V
24V PG-3J
12V
12V
24V PG-3J
Opmerking: Als de invoerspanning hoger is dan 16,5 V, dan hoort u
een alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display.
GEWONE VOEDINGSBRON AANSLUITEN
Als u het zendontvangtoestel op een gewone voedingsbron
wilt aansluiten, dient u de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel
te gebruiken.
1Controleer of de stroom naar het zendontvangtoestel en
de stroomtoevoer UIT zijn.
2Verbind eerst de apart verkrijgbare PG-2W DC-kabel aan
de voedingsbron; de rode kabel aan het positieve (+)
contact en de zwarte kabel aan het negatieve (–) contact.
3Stop de stekker van de DC-kabel in het -contact vanDC IN
het zendontvangtoestel.
Als het zendontvangapparaat uit staat terwijl er een geregelde
stroomtoevoer aan het -contact is verbonden, wordt hetDC IN
Li-ion batterijpakket (PB-42L) automatisch opgeladen
{hierboven}.
Opmerkingen:
Als de gelijkstroomspanning onder de 12,0 V ligt, dan kan het zijn
dat de Li-ion batterijpakket (PB-42L) niet opgeladen kan worden.
De toevoerspanning moet tussen 12,0 V en 16,0 V liggen om te
voorkomen dat het zendontvangtoestel beschadigd raakt. Als de
invoerspanning hoger is dan 16,5 V, dan hoort u een
alarmsignaal en verschijnt “VOLTAGE ERROR” op het display. In
dit geval dient de stekker in het -contact onmiddellijkDC IN
verwijderd te worden.
Wanneer het voedingsvoltage hoger is dan 14,5 V gelijkstroom
en “H” (High Power) is geselecteerd, knippert de aanduiding “H”
en wordt de output automatisch gereduceerd tot het niveau “L”
(Low Power) {pagina 41}.
DC IN-contact
DC 12 V
DC IN-contact
Zekeringen (4 A)
DC IN-contact
DC-DC-omzetter
DC-DC-omzetter
Sigarettenaanstekercontact
N-3
UW EERSTE QSO
EERSTE QSO
Bent u klaar om uw zendontvangtoestel voor het eerst te
gebruiken? Wanneer u deze bladzijde heeft gelezen, kunt u
uw stem meteen de ether in sturen. De onderstaande
instructies zijn bedoeld als een snelle richtlijn. Als u
problemen ondervindt of als er iets is waar u meer over wilt
weten, lees dan de gedetailleerde uitleg die verderop in deze
handleiding staat.
4
3 5
21
678
FM TRIBANDER TH-F6
q[ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
U hoort een hoog dubbel piepgeluid. Daarna verschijnt
“KENWOOD” en “HELLO !!” eventjes op het display.
De verschillende waarden en 2 frequenties verschijnen
op het LCD.
Het zendontvangapparaat slaat de instellingen op
wanneer het is uitgezet. Deze instellingen worden
automatisch gebruikt wanneer u het toestel de
volgende keer weer aan zet.
wDruk op om de bovenste frequentieband te kiezen.[A/B]
Telkens wanneer u indrukt, verplaatst het “[A/B] s
pictogram zich, dat aangeeft welke frequentieband
momenteel werkzaam is.
eDraai de -knop naar rechts op de stand van 11 uur.VOL
rDruk op tot u de amateurradioband heeft gekozen[BAND]
die u wilt gebruiken.
tDraai aan de om de ontvangstfrequentie teAfstemknop
kiezen.
U kunt de -knop verder draaien om hetVOL
signaalvolume te regelen.
yOm te zenden, houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af.
uHoud de -schakelaar ingedrukt en spreek met eenPTT
normale stem.
iLaat de -schakelaar los om een signaal te ontvangen.PTT
o y uHerhaal stappen , and i om de communicatie voort
te zetten.
N-4
UW TOESTEL LEREN KENNEN
TOETSEN EN REGELKNOPPEN
FM TRIBANDER TH-F6
Batterij los
Luidspreker/ mic.
Afstemknop
VOL-knop
Display
Numeriek
toetsenbord
SP/MIC-contact
DC IN-contact
Antenne
A/ B-band statuslichtjes
Groen : Bezet
Rood : Uitzenden
Oranje : Opladen
PTT-schakelaar
LAMP-toets
MONI-toets
Multiscroll-toets
STROOM-
schakelaar
N-5
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
qEL
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op laag (“L”) of op
economisch laag (“EL”) staat {pagina’s 7, 41}.
wH
Verschijnt wanneer het uitzendvermogen op hoog (“H”) staat
{pagina’s 7, 41}.
eLSB
Verschijnt wanneer de lagere zijband (LSB) voor de B-band is
gekozen {pagina 34}.
rUSB
Verschijnt wanneer de hogere zijband (USB) voor de B-band
is gekozen {pagina 34}.
tCW
Verschijnt wanneer CW voor de B-band is gekozen {pagina 34}.
yWFMN
“WFM” verschijnt wanneer de brede FM-stand is gekozen
{pagina 34}. “FMverschijnt wanneer de normale FM-stand is
gekozen. “FMN” verschijnt wanneer de smalle FM-stand is
gekozen {pagina 39}.
uAM
“AM” verschijnt wanneer de AM-stand is gekozen {pagina 34}.
i
Verschijnt wanneer de Prioriteitsscanfunctie is geactiveerd
{pagina 25}.
oFINE
Verschijnt wanneer een Fijnafstellings-functie is geactiveerd
{pagina 35}.
!0 VOX
Verschijnt wanneer de VOX-functie is geactiveerd {pagina 41}.
!1
Verschijnt wanneer de Automatische Simplexcontrole (ASC) is
geactiveerd {pagina 14}.
!2
Verschijnt wanneer de vergrendelingsfunctie AAN staat
{pagina 38}.
!3
Verschijnt wanneer de functietoets is ingedrukt.
!4
S-meter (RX) en relatieve RF power meter (TX).
!5 CT
“CT” verschijnt wanneer de CTCSS-functie is geactiveerd
{pagina 28}.
!6
Verschijnt wanneer de toonfunctie is geactiveerd {pagina 13}.
!7 DCS
Verschijnt wanneer de DCS-functie is geactiveerd {pagina 29}.
!8 +/ –/
Verschijnt wanneer de schakelfunctie voor de lijnversterker is
geactiveerd {pagina 12}.
!9 R
Verschijnt wanneer de Omkeerfunctie is geactiveerd
{pagina 14}.
@0
Verschijnt wanneer de Signaalontvangst Attentiefunctie is
geactiveerd {pagina 40}.
@1
Verschijnt wanneer het weergegeven geheugenkanaal
geblokkeerd is {pagina 27}.
@2 Volledig Dot-Matrix-Display
Volledig dot-matrix-display (76 x 16 stippen). Voor de
weergave van informatie, zoals de bedrijfsfrequenties, de
menu-instellingen, enz.
DISPLAY
14
1
15
21
22
2 3 4 5 6 7 8 9 10 12 1311
16 17 18 19 20
N-6
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
GEWONE WERKING
TOESTEL AAN- EN UITZETTEN
1 [ ] (STROOM) kort ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel AAN te zetten.
Nadat het apparaat is opgestart hoort u een hoog
dubbel piepgeluid, gevolgd door de frequenties en
andere waarden.
2Om het toestel UIT te zetten, drukt u nogmaals op
[ ] (STROOM).
Wanneer u het zendontvangtoestel UIT zet, hoort u
een laag dubbel piepgeluid.
Het zendontvangapparaat slaat de parameters op
wanneer het is uitgezet. Deze parameters worden
gebruikt wanneer u de volgende keer het toestel weer
aan zet.
VOLUME REGELEN
Draai de -knop naar rechts om het geluidsniveau teVOL
verhogen en naar links om het niveau te verlagen.
Als u geen signaal ontvangt, houdt u ingedrukt om[MONI]
de luidspreker te activeren. Regel daarna het volume met
de VOL-knop tot een comfortabel niveau.
RUISBLOKKERING BIJSTELLEN
De bedoeling van de ruisblokkering is om de luidspreker te
onderdrukken wanneer er geen signalen aanwezig zijn.
Wanneer de ruisblokkering juist is ingesteld, hoort u alleen
geluid wanneer u daadwerkelijk signalen ontvangt. Hoe hoger
het gekozen ruisblokkeringsniveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden. Het juiste
ruisblokkeringsniveau hangt af van het RF-geluid in de
omgeving. U kunt aparte drempelruisblokkeringswaarden voor
de A- en de B-band instellen.
1Druk op [SQL].
Het huidige ruisblokkeringsniveau verschijnt.
2Draai aan de Afstemknop of druk op om het[ ]/ [ ]
juiste niveau te kiezen.
Kies het niveau waarop het achtergrondgeluid net
verwijderd is wanneer er geen signaal aanwezig is.
Hoe hoger het niveau, des te sterker moeten de
signalen zijn om ontvangen te worden.
Er kunnen 6 verschillende niveaus ingesteld worden
(-- -- -- -- --: niveau 0 – || || || || ||: niveau 5).
3 [Houd ] of [MNU] ingedrukt om de nieuwe instellingen
op te slaan of druk op [ ] om de instelling te annuleren,
zonder de huidige instelling te veranderen.
Opmerking: In de USB-, LSB- en CW-standen, zal de ruisblokkering
tot op niveau 2 niet onderdrukt worden.
EEN BAND SELECTEREN
Er worden standaard twee frequenties op het LCD
weergegeven. De bovenste frequentie heet de A-band. De
onderste frequentie heet de B-band.
Druk op om de A- of de B-band te kiezen. Telkens[A/B]
wanneer u indrukt, verplaatst het ” pictogram zich,[A/B] s
dat aangeeft welke band momenteel actief is. Gewoonlijk kiest
u de A-band voor de amateurband en de B-band om de
verschillende uitzendstations te ontvangen, zoals AM, FM, TV
(alleen geluid) en andere amateurbanden {pagina 33}.
MULTISCROOLL-TOETS
Dit zendontvangtoestel heeft een cursortoets met 4 richtingen
en een MENU (“ ”)-toets in het midden.MNU
/ -toetsen
De / -toetsen werken op dezelfde manier als de
Afstemknop. Deze toetsen veranderen de frequenties, de
geheugenkanalen en andere waarden.
Opmerking: Voor de meeste regelingen kunt u de inAfstemknop
plaats van de / -toetsen gebruiken.
/ OK-toets
Indrukken om naar de volgende stap te gaan of om de
instelling in verschillende standen te voltooien, zoals Menu-
stand, CTCSS-frequentieselectie en DCS-codeselectie.
/ ESC-toets
Indrukken om terug te gaan of om de invoering in
verschillende standen te annuleren, zoals Menu-stand,
CTCSS-frequentieselectie en directe frequentie-invoer.
MNU-toets
Indrukken voor de Menu-stand.
In de Menu-stand kunt u het gewenste menu kiezen door de
Afstemknop te draaien of door op [ ]/ [ ] te drukken. Het
fungeert ook als de [OK] toets.
A-band
B-band
N-7
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
UITZENDEN
1Om uit te zenden houdt u het zendontvangtoestel ca. 5 cm
van uw mond af. U houdt de -schakelaar ingedrukt enPTT
spreekt met een normale stem in de microfoon.
Het rode statuslichtje op het toppaneel gaat aan en
een balkengrafiekmeter verschijnt.
Als u op [PTT] drukt terwijl u zich buiten het
bereiksgebied bevindt, dan hoort u een hoog
foutsignaal.
2Wanneer u klaar bent met spreken, laat u de
PTT-schakelaar los.
Opmerking: Als u meer dan 10 minuten achter elkaar uitzendt, zal
de interne uitschakelklok een alarmsignaal laten horen en stopt het
zendontvangtoestel met uitzenden. In dat geval laat u de
PTT-schakelaar los en laat u het zendontvangtoestel een ogenblik
afkoelen. Daarna drukt u opnieuw op de PTT-schakelaar om met
uitzenden door te gaan {pagina’s 40, 51}.
Uitvoervermogen Kiezen
Het is het beste om een lager uitzendvermogen te kiezen
als u bij een betrouwbare communicatie toch de batterijen
wilt sparen. U kunt verschillende vermogensniveaus voor
de uitzending instellen {pagina 41}.
Druk op [LOW].
Telkens wanneer u op [LOW] drukt, verandert het
lichtje van “H” (hoog) tot “L” (laag) en
“EL” (economisch laag).
Opmerkingen:
U kunt verschillende waarden voor het uitvoervermogen van
de A- en B-band opslaan.
Wanneer u het uitvoervermogen wijzigt, is dit van invloed op
alle beschikbare amateurbanden voor de A- en de B-band.
EEN FREQUENTIE KIEZEN
VFO-Stand
Dit is de basisstand voor wanneer u de bedrijfsfrequentie
wilt wijzigen. Draai de naar rechts om deAfstemknop
frequentie te verhogen. Draai de Afstemknop naar links
om de frequentie te verlagen. Of druk op [ ]/ [ ] om de
frequentie te wijzigen.
MHz-Stand
Als de gewenste frequentie ver weg ligt van de huidige
frequentie, dan is het sneller om de MHz-instelling te
gebruiken.
Om het MHz-cijfer bij te stellen:
1Druk op [MHz].
Een MHz-cijfer gaat knipperen.
2Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om het
gewenste MHz-cijfer te kiezen.
3Nadat u het gewenste MHz-cijfer heeft gekozen, drukt
u op om deze stand te verlaten en om naar de[MHz]
normale stand terug te keren {hierboven}.
4U kunt de frequentie verder wijzigen door middel van
de Afstemknop of de [ ] [ ]/ .
Opmerking: De MHz-stand functioneert niet op de AM-band.
Directe Frequentie-Invoer
Naast het draaien van de of het indrukkenAfstemknop
van de [ ]/ [ ], bestaat er nog een manier om de
frequentie te kiezen. Wanneer de gewenste frequentie ver
weg ligt van de huidige frequentie, kunt u een frequentie
direct via het numerieke toetsenbord invoeren.
1Druk op [VFO].
Je moet op de VFO-stand staan om de frequentie
direct te kunnen invoeren.
2Druk op [ENT].
“– – – –verschijnt.
3Druk op de numerieke toetsen ( t/m ) om de door[0] [9]
u gewenste frequentie in te voeren. [MHz] kan worden
gebruikt om de invoer van de MHz-cijfers te voltooien.
Als u op [ENT] drukt worden de resterende cijfers
(de cijfers die u niet heeft ingevuld) met een 0
opgevuld, waardoor de invoer compleet is.
Om bijv. 145,000 MHz in te voeren, drukt u op [1],
[4] [5], en daarna op [ENT] om de invoer te
voltooien.
Als u alleen de MHz-cijfers wilt wijzigen, drukt u op
[VFO] in plaats van op [ENT].
N-8
3 UW TOESTEL LEREN KENNEN
Voorbeeld 1 (100 MHz < f < 1000 MHz)
438,320 MHz invoeren:
Intoetsen Display
[ENT] – – –– –
[4], [3], [8] 4 3 8. – –
[3], [2] [0], 4 3 8. 3 2 0
Opmerking: U hoeft [MHz] niet in te drukken wanneer u een
driecijferig MHz-nummer invoert.
Voorbeeld 2
439,000 MHz invoeren:
Intoetsen Display
[ENT] – – –– –
[4], [3], [9] 4 3 9. – –
[ENT] 4 3 9. 0 0 0
Voorbeeld 3
144,650 MHz wijzigen in 145,650 MHz:
Intoetsen Display
1 4 4. 6 5 0
[ENT] – – –– –
[1], [4], [5] 1 4 5. – –
[VFO] 1 4 5. 6 5 0
Voorbeeld 4 (f > 1000 MHz)
1250,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
Intoetsen Display
[ENT] – – – –
[1] [2] [5] [0], , , 12
5 0. – – –
[5] 12
5 0. 5 –
[ENT] 12
5 0. 5 0 0
Voorbeeld 5 (f < 100 MHz)
10,500 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
Intoetsen Display
[ENT] – – – –
[1] [0], 1 0 – –
[MHz] 1 0.
[5] 1 0. 5
[ENT] 1 0. 5 0 0 0
Opmerking: Wanneer u de laatste keer [ENT] indrukt, wordt de
Fijnafstelling voor 10,5000 MHz geactiveerd.
Voorbeeld 6
810 MHz (alleen op de B-band) invoeren:
Intoetsen Display
[ENT] – – –– –
[0] 0 – – –
[MHz] 0. –
[8] [1], , 0. 8 1 0[0]
Opmerkingen:
Als de ingevoerde frequentie niet overeenkomt met de
huidige stapgrootte van de frequentie, dan wordt de
frequentie automatisch afgerond tot de eerstvolgende lagere
beschikbare frequentie.
Als de gewenste frequentie niet precies ingevoerd kan
worden, controleert u of de Fijnafstelling AAN staat of niet
{pagina 35}. Daarna bevestigt u de stapgrootte van de
frequentie {pagina 37}.
Sommige frequentiebereiken zijn door de overheid
geblokkeerd. Lees de specificaties {pagina’s 53, 54} voor de
TX/ RX-dekking door.
Als u aan de draait of op drukt terwijl uAfstemknop [ ]/ [ ]
de frequentie invoert, zal het zendontvangtoestel de
invoering wissen en op de vorige frequentie en stand gaan
staan.
N-9
MENU-INSTELLING
MENUTAAL KIEZEN
U kunt de menubeschrijvingen in het Engels of in het Japans
(Katakana) lezen. Om van taal te wisselen:
1Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ] [/ ] om Menu 27
te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om
“ENGLISHof “JAPANESE” te kiezen.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
Wanneer u “JAPANESE” bij stap 3 kiest en op [ ] of
[MNU] drukt, verschijnen alle menubeschrijvingen in
het Japans (Katakana). Om terug te gaan naar het
Engels, herhaalt u stappen 1, 2 en 3 {hierboven} om
naar Menu 27 te gaan, kies daarna “ENGLISH”. Druk
op [ ] of op om de menustand in het Engels te[MNU]
zien.
Opmerking: De taal voor de menu’s is niet van invloed op andere
standen, zoals de geheugennamen {pagina 17} of de DTMF-naam
{pagina 31}.
WAT IS EEN MENU?
Vele functies van dit zendontvangtoestel worden gekozen of
ingesteld via een door software gecontroleerd menu, in plaats
van door de fysieke regelknoppen van het toestel. Wanneer u
het menusysteem eenmaal kent, dan zult u verbaasd staan
over de veelzijdigheid ervan. U kunt de verschillende timings,
instellingen en programmafuncties van dit zendontvangtoestel
precies instellen zoals u dat wilt, zonder dat daar veel
knoppen en schakelaars voor gebruikt hoeven te worden.
TOEGANG TOT HET MENU
1Druk op [MNU].
Het Menunummer en de instelling verschijnen op het
display, samen met een korte uitleg over het
Menunummer.
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om het
gewenste Menu te kiezen.
Wanneer u van Menu verandert, verschijnt een korte
uitleg over elk Menu op het display.
3 [Druk op ] of op om de parameter van het[MNU]
huidige geselecteerde Menu in te stellen.
4 [ ] [Draai aan de of druk op Afstemknop / ] om de
gewenste parameter te kiezen.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
yalpsiDtehpO -uneM
remmun eitcnuF sezueK draadnatS -eitnerefeR
anigap
EMUSERNACS 1
edohtemsgnittavrehnacS dnats-djiT:EMIT dnats-floggaarD:REIRRAC dnatspotsne-keoZ:KEES
/REIRRAC/EMIT KEES EMIT 72
KNILPRG.M 2 gnilletsni-knilpeorgnegueheG 76543210 neeG negnidnibrev 42
DOHTEMRM 3 eitidnocpeorponegueheG /SDNABLLA DNABTNERRUC SDNABLLA 61
OFVGORP 4 kierebeitneuqerf-OFVraabreemmargorP )dnab-AedroovneellA( eiZ anigapeitnerefer 93
TESFFOOTUA 5 eitcnuftesffo-sgnikretsrevnjilehcsitamotuA FFO/NO NO 31
TESFFO 6 eitcnuftesffo-sgnikretsrevnjiL zHM59,9500,0 navneppatstem zHM50,0
eiZ anigapeitnerefer 21
ELBANEENUT 7 ednavkiurbegnaatsegeoT ponkmetsfA ponkmetsfA ponkmetsfA ponkmetsfA ponkmetsfA njizdreekkolbegnesteotedreennaw FFO/NO FFO 83
TIBIHNIXT 8 nerekkolbgnidneztiueD FFO/NO FFO 04
KCAJCIM/PS 9 edseiK CIM/PS CIM/PS CIM/PS CIM/PS CIM/PS eitcnuftcatnoc- CP/CNT/CIM/PS CIM/PS 64,54
LIJST MET MENUFUNCTIES
N-10
4 MENU-INSTELLING
yalpsiDtehpO -uneM
remmun eitcnuF sezueK draadnatS -eitnerefeR
anigap
EROTSFMTD 01 naalsposnegueheg-FMTDnisremmun-FMTD snevegegneeG 13
DPSFMTD 11 diehlensdneztiunoot-FMTD WOLS/TSAF TSAF 23
DLOHFMTD 21 -FMTDnessutgnalnednoces2gnidneztiueD neduohtsavnegnireovnisteot FFO/NO FFO 13
ESUAPFMTD 31 navgnidneztiuedsnedjitezuapednavruudeD nenot-FMTD
/005/052/001 /0051/0001/057 sm0002 sm005 23
KCOLFMTD 41 netteztiunesteotedtemgnidneztiu-FMTD FFO/NO FFO 23
GSMNO-RWP 51 thcireb-naamoortS sneket8 !!OLLEH 93
TSARTNOC 61 tsartnocyalpsid-DCL mumixam:61muminim:1 611 8 73
REVASTAB 71 etjirettabedmoregnavtnonavedoireptiU neraps
/6,0/4,0/2,0/TIU /0,3/0,2/0,1/8,0 s0,5/0,4 s0,1 73
OPA 81 eitcnuf-tiUmoortSehcsitamotuA .nim06/03/TIU .nim03 63
PEEBYEK 91 eitcnufpeiP FFO/NO NO 73
YSUBnoXOV 02 regnavtnoedreennaw,eotgnidneztiu-XOVtaaL sitezeb FFO/NO FFO 24
NIAGXOV 12 nelletsnidiehgileovegsgnikretsrev-XOVeD gileovegtseem:9gileovegtsnim:0 90 4 14
YALEDXOV 22 nelletsnidjitsgnigartrev-XOVeD /057/005/052 /0002/0051/0001 sm0003 sm005 14
YEKLLAC 32 nezeiksteot-LLACedrooveitcnufneE zH0571/LLAC
LLAC
)A6F-HT(
zH0571
)E7F-HT(
91
DLOH0571 42 -zH0571neereennawneduohebsutats-XTeD nednozegtiutdrownoot FFO/NO FFO 31
TFIHSTAEB 52 kolk-UPCenretniednaveitneuqerfeD nerednarev FFO/NO FFO 73
TNARAB 62 zHM1,01rednoennetnaklabenretnineE nerevitca /DELBANE DELBASID DELBANE 43
EGAUGNAL 72 nezeiklaatunemeD /HSILGNE ESENAPAJ HSILGNE 9
TEKCAP 82 nezeiktekkap-CNTenretxetehroovdiehlenseD spb0069/0021 spb0021 54
WORRANMF 92 dnabellams-MFednavgnikreweD FFO/NO FFO 93
YRETTAB 03 epytjirettabneeseiK /MUIHTIL ENILAKLA MUIHTIL 63
?TESER 13 nezeikdnats-teserneE /TESEROFV/ON /TESERUNEM TESERLLUF ON 05
N-11
4 MENU-INSTELLING
ALFABETISCHE FUNCTIELIJST
yalpsiDtehpO -uneM
remmun sezueK draadnatS -eitnerefeR
anigap
OPA 81 .nim06/03/FFO .nim03 63
TESFFOOTUA 5 FFO/NO NO 31
TNARAB 62 DELBASID/DELBANE DELBANE 43
YRETTAB 03 ENILAKLA/MUIHTIL MUIHTIL 63
REVASTAB 71 s0,5/0,4/0,3/0,2/0,1/8,0/6,0/4,0/2,0/TIU s0,1 73
TFIHSTAEB 52 FFO/NO FFO 73
YEKLLAC 32 zH0571/LLAC
LLAC
)E7F-HT(
/
zH0571
)A6F-HT(
91
TSARTNOC 61 611 8 73
DLOHFMTD 21 FFO/NO FFO 13
KCOLFMTD 41 FFO/NO FFO 23
ESUAPFMTD 31 sm0002/0051/0001/057/005/052/001 sm005 23
DPSFMTD 11 WOLS/TSAF TSAF 23
EROTSFMTD 01 snevegegneeG 13
WORRANMF 92 FFO/NO FFO 93
PEEBYEK 91 FFO/NO NO 73
EGAUGNAL 72 ESENAPAJ/HSILGNE HSILGNE 9
DOHTEMRM 3 DNABTNERRUC/SDNABLLA SDNABLLA 61
KNILPRG.M 2 76543210 neeG negnidnibrev 42
TESFFO 6 zHM50,0navneppatstemzHM59,9500,0 eiZ anigapeitnerefer 21
TEKCAP 82 spb0069/0021 spb0021 54
OFVGORP 4 — 93
GSMNO-RWP 51 sneket8 !!OLLEH 93
?TESER 13 TESERLLUF/TESERUNEM/TESEROFV/ON ON 05
EMUSERNACS 1 KEES/REIRRAC/EMIT EMIT 72
KCAJCIM/PS 9 CP/CNT/CIM/PS CIM/PS 64,54
ELBANEENUT 7 FFO/NO FFO 83
TIBIHNIXT 8 FFO/NO FFO 04
YALEDXOV 22 sm0003/0002/0051/0001/057/005/052 sm005 14
NIAGXOV 12 90 4 14
YSUBnoXOV 02 FFO/NO FFO 24
DLOH0571 42 FFO/NO FFO 31
N-12
LIJNVERSTERKERS
Lijnversterkers, die vaak door radioclubs worden geïnstalleerd
en onderhouden, bevinden zich gewoonlijk op heuveltoppen
of andere hoger gelegen locaties. Gewoonlijk maken zij
gebruik van een hogere ERP (Effective Radiated Power) dan
een typisch radiostation. Deze combinatie van een hoge
locatie en een hoge ERP maakt communicatie over veel
grotere afstanden mogelijk dan zonder de hulp van
lijnversterkers.
De meeste lijnversterkers gebruiken een onvangst- en
uitzendfrequentiepaar met een standaard of niet-standaard
offset (odd-split). Daarnaast moeten sommige lijnversterkers
een toon van het zendontvangtoestel ontvangen, voordat
toegang mogelijk is. Voor meer informatie raadpleegt u de
informatie over uw plaatselijke lijnversterker.
OFFSET PROGRAMMASTROOM
Kies de band.
Kies een toonfrequentie (indien nodig).
Schakel de toonfunctie in (indien nodig).
q
w
e
r
t
y
Kies de ontvangstfrequentie.
Kies de verschuivingsrichting.
Kies de verschuivingswaarde
(dit is alleen nodig wanneer u een odd-split
frequentiepaar wilt programmeren).
Als u de bovesntaande gegevens in een geheugenkanaal
opslaat, dan hoeft u ze niet telkens weer te programmeren.
Zie “GEHEUGENKANALEN” {pagina 15}.
OFFEST PROGRAMMEREN
Kies eerst een amateurradio-lijnverstreker-downlinkfrequentie
op de A- of B-band, zoals in “EEN FREQUENTIE KIEZEN”
staat beschreven {pagina 7}.
Offsetrichting Kiezen
Bepaal of de uitzendfrequentie hoger (+) of lager (–) is
dan de ontvangstfrequentie.
Druk op , [F] [REV] om de offsetrichting te kiezen.
“+” of “–” verschijnt, ter indicatie van de offsetrichting
die werd gekozen.
Als u –7,6 MHz offset op de TH-F7E (alleen 430 MHz)
wilt programmeren, drukt u herhaaldelijk op , [F] [REV]
totdat verschijnt.
Als de offset uitzendfrequentie buiten het toegestane
bereik valt, dan wordt de uitzending vertraagd. In dit geval
wijzigt u de ontvangstfrequentie, zodat de
uitzendfrequentie binnen de bandlimieten ligt.
Opmerking: Wanneer u een “odd-split” geheugenkanaal voor
het uitzendsignaal gebruikt, kunt u de offsetrichting niet
veranderen.
Offsetfrequentie Kiezen
Om een lijnversterker te bereiken waar een “odd-split”
frequentiepaar voor nodig is, dan moet u de standaard
offset-frequentie veranderen die door de meeste
lijnversterkers wordt gebruikt. De standaard
offsetfrequentie op de 2 m band is 600 kHz (alle
modellen); de standaardfrequentie op de 70 cm band is
5,0 MHz (TH-F6A) of 1,6 MHz (TH-F7E); de standaard op
de 1,25 m band is 1,6 MHz (TH-F6A).
1Druk op [BAND] om een amateurradioband te kiezen
waarvan u de offsetfrequentie wilt wijzigen.
2Druk op [MNU].
3Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [/ ] om
Menu 6 (OFFSET) te kiezen.
4 [ ]Druk op of op [MNU].
5Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [/ ] om de
juiste offsetfrequentie te kiezen.
Het selecteerbare bereik gaat van 0,00 MHz tot
59,95 MHz met stappen van 50 kHz.
6 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Alleen voor TH-F7E: Als u “ voor de offsetrichting heeft
gekozen, dan kunt u de standaard offsetfrequentie (–7,6 MHz)
niet wijzigen.
Opmerking: Wanneer u de offsetfrequentie heeft gewijzigd, zal
de nieuwe offsetfrequentie ook door de Automatische
Lijnversterker-Offset gebruikt worden.
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
N-13
5 LIJNVERSTERKERS
Toonfunctie Activeren
Druk op [TONE] om de Toonfunctie AAN (of UIT) te
zetten.
” verschijnt wanneer de Toonfunctie AAN staat.
Opmerking: U kunt niet de toon- en de CTCSS/ DCS-functies
tegelijkertijd gebruiken. Als u de Toonfunctie AAN zet, nadat u de
CTCSS/ DCS heeft geactiveerd, dan wordt de CTCSS/ DCS-
functie uitgezet.
Alleen voor TH-F7E: Wanneer u lijnversterkers gebruikt die
1750 Hz tonen nodig hebben, hoeft u de Toonfunctie niet te
activeren. Druk op zonder de -schakelaar ingedrukt[CALL] PTT
te houden om een 1750 Hz toon uit te zenden
(standaardinstelling).
Toonfrequentie Kiezen
1Met de toonfunctie AAN, drukt u op [F] [TONE], .
2Draai aan de Afstemknop of druk op om de[ ]/ [ ]
gewenste Toonfrequentie te kiezen.
3 [ ]Druk op of op om de instelling te voltooien.[MNU]
Druk anders op [PTT] om te annuleren.
Beschikbare Toonfrequenties
.rN .qerF
)zH( .rN .qerF
)zH( .rN .qerF
)zH( .rN .qerF
)zH(
10 0,76 21 4,79 32 3,141 43 5,602
20 3,96 31 0,001 42 2,641 53 7,012
30 9,17 41 5,301 52 4,151 63 1,812
40 4,47 51 2,701 62 7,651 73 7,522
50 0,77 61 9,011 72 2,261 83 1,922
60 7,97 71 8,411 82 9,761 93 6,332
70 5,28 81 8,811 92 8,371 04 8,142
80 4,58 91 0,321 03 9,971 14 3,052
90 5,88 02 3,721 13 2,681 24 1,452
01 5,19 12 8,131 23 8,291
11 8,49 22 5,631 33 5,302
Opmerking: Er zijn 42 verschillende tonen voor het zendont-
vangtoestel beschikbaar. Deze 42 tonen bevatten 37 EIA-
standaardtonen en 5 niet-standaard tonen.
Alleen voor TH-F7E:
Druk op zonder de -schakelaar ingedrukt te[CALL] PTT
houden om een 1750 Hz toon uit te zenden (standaard-
instelling). Laat [CALL] los om met uitzenden op te
houden. U kunt er ook voor zorgen dat het zendont-
vangtoestel 2 seconden lang nadat u [CALL] heeft
losgelaten in de uitzendstand blijft staan; een 1750 Hz
toon wordt niet voortdurend uitgezonden. Open Menu 24
en kies (1750 HOLD) en kies “ON”.
Als u ervoor wilt zorgen dat [CALL] gebruikt wordt om het
Oproepkanaal terug te roepen in plaats van de 1750 HZ toon
uit te zenden, opent u Menu 23 (CALL KEY) en kiestCALL”.
AUTOMATISCHE LIJNVERSTERKER-OFFSET
Deze functie kiest automatisch een offset-richting, op basis
van de frequentie die u op de 2 m en 1,25 m (alleen TH-F6A)
banden heeft gekozen. Het zendontvangtoestel is
geprogrammeerd voor de offset-richting die hieronder staat
aangegeven. Om een up-to-date bandplan voor de offset-
richting van de lijnversterker te verkrijgen, moet u contact
opnemen met uw nationale amateurradiovereniging.
TH-F6A (U.S.A. en Canada)
Dit voldoet aan het standaard ARRL-bandplan.
+ – +SSSS
144,0 145,5 146,4 147,0 147,6
145,1 146,0 146,6 147,4 148,0 MHz
S: Simplex
S –
222,0 223,920 225,0 MHz
S: Simplex
TH-F7E (Europa/ Overigen)
SS –
144,0 145,6 145,8 146,0 MHz
S: Simplex
Opmerking: De Automatische Lijnversterker-Offset functioneert niet
wanneer Omkering AAN staat. Maar als u op drukt, nadat de[REV]
Automatische Lijnversterker-Offset een offset (split)-status heeft
gekozen, worden de ontvangst- en uitzendfrequenties omgewisseld.
1Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ] [/ ] om Menu 5
(AUTO OFFSET) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om de
functie AAN of UIT te zetten.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op om te annuleren.[PTT]
Opmerking: Als u de frequentie op de amateurradioband op de
B-band kiest, dan wordt de Automatische Lijnversterker Offset ook in
elke stand geactiveerd.
N-14
5 LIJNVERSTERKERS
OMKERINGSFUNCTIE
De omkeringsfunctie wisselt een aparte ontvangst- en
uitzendfrequentie met elkaar uit. Dus, terwijl u een
lijnversterker gebruikt, kunt u met de hand de sterkte van een
signaal controleren dat u direct van het andere station
ontvangt. Als het signaal van het station sterk is, dan moeten
beide station op een simplex-frequentie overgaan om de
lijnversterker vrij te houden.
Om de uitzend- en ontvangstfrequenties met elkaar om te
wisselen:
Druk op om de Omkeringsfunctie AAN (of UIT) te[REV]
zetten.
“R” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
Opmerking: U kunt de Omkeerfunctie AAN zetten wanneer u in de
Simplex-stand staat. De TX/ RX-frequentie wordt echter niet
gewijzigd.
AUTOMATISCHE SIMPLEXCONTROLE (ASC)
Terwijl u een lijnversterker gebruikt, controleert de ASC-
functie regelmatig de sterkte van het signaal dat u direct van
het andere station ontvangt. Als het signaal van het station
sterk genoeg is voor direct contact zonder een lijnversterker,
dan begint het ”-lichtje op het display te knipperen.
Druk op [REV] (1 s) om de functie AAN te zetten.
” verschijnt wanneer de functie AAN staat.
Wanneer er direct contact mogelijk is, knippert “ ”.
Om de functie te verlaten, drukt u eventjes op [REV].
Opmerkingen:
Als u op de PTT-schakelaar drukt, zal het pictogram stoppen
met knipperen.
ASC kan in de Simplex-stand worden geactiveerd. De TX/ RX-
frequenties worden echter niet gewijzigd.
ASC functioneert niet tijdens het scannen.
Als u ASC activeert, terwijl u de Omkeringsfunctie gebruikt, dan
wordt de Omkeringsfunctie UIT gezet.
Als u een geheugenkanaal of het Oproepkanaal terughaalt met
de Omkeringsfunctie op AAN, dan wordt ASC UIT gezet.
ASC zorgt ervoor dat het ontvangen geluid elke 3 seconden
tijdelijk wordt onderbroken.
ASC functioneert niet wanneer de band niet is gekozen.
TOONFREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle toonfrequenties om de binnen-
komende toonfrequentie van een ontvangen signaal te
identificeren. U kunt deze functie gebruiken om erachter te
komen welke toonfrequentie nodig is, door contact te maken
met uw plaatselijke lijnversterker.
1Met de Toonfunctie AAN, drukt u op [F] [TONE] (1 s), om
de Toonfrequentie-ID-Scan te starten.
Zodra het zendontvangtoestel het signaal ontvangt,
begint de scan.
Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [ ]/ [ ].
Om de functie te verlaten, drukt u op of op [PTT] [ ].
Wanneer de toonfrequentie is geïdentificeerd, dan
hoort u een pieptoon en verschijnt de geïdentificeerde
frequentie.
2 [Druk op ] om de geïdentificeerde frequentie in plaats
van de huidige toonfrequentie te programmeren.
Druk op [ ] als u de geïdentificeerde frequentie niet
wilt programmeren.
Druk op [ ]/ [ ] terwijl de geïdentificeerde frequentie
knippert, om met scannen door te gaan.
Opmerking: Sommige lijnversterkers zenden de toegangstonen in
het downlinksignaal niet opnieuw uit. In dit geval controleert u het
uplinksignaal van het andere station om de toegangstoon voor de
lijnversterker op te speuren.
TX: 144,725 MHz TX: 144,725 MHz TX: 144,725 MHz TX: 145,325 MHz
RX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz RX: 145,325 MHz RX: 144,725 MHz
144,725 MHz
144,725 MHz
145,325 MHz
N-16
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL TERUGROEPEN
Er zijn 2 manieren waarop het gewenste geheugenkanaal
teruggeroepen kan worden.
Met de Afstemknop of de / -Toetsen
1Druk op voor de Geheugen Terugroepen-stand.[MR]
Het laatst gebruikte geheugenkanaal wordt
teruggeroepen.
2 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om het
gewenste geheugenkanaal te kiezen.
U kunt geen leeg geheugenkanaal terugroepen.
Om naar de VFO-stand terug te keren, drukt u op
[VFO].
Opmerking: Indien “CURRENT BANDin Menu 3 (MR
METHOD) is gekozen, dan kunnen alleen geheugenkanalen met
dezelfde bandgegevens teruggeroepen worden {hieronder}.
Numerieke Toetsenbord Gebruiken
U kunt ook een geheugenkanaal terugroepen door het
gewenste nummer met het numerieke toetsenbord in te
voeren.
1Druk op voor de Geheugen Terugroepen-stand.[MR]
2Druk op en voer het kanaalnummer met 3 cijfers[ENT]
in.
Bijvoorbeeld, om kanaal 12 terug te roepen, drukt
u op , , , [ENT] [0] [1] [2].
U kunt de invoer voor geheugenkanalen die minder
zijn dan 100, verkorten door op te drukken[ENT]
nadat u het kanaalnummer heeft ingevoerd.
Bijvoorbeeld, om kanaal 9 terug te roepen, drukt u
op , [ENT] [9], [ENT].
Opmerkingen:
U kunt geen leeg geheugenkanaal terugroepen. U hoort dan
een foutsignaal.
Het is niet mogelijk via het numerieke toetsenbord de
Programmascan geheugen kanalen (L0/U0 L9/U9),
Prioriteitkanalen (Pr1 en Pr2), of Informatie Kanalen
(I–0 – I–9), op te roepen.
Wanneer u een “odd-splitgeheugenkanaal terugroept,
verschijnen “+” en “–” op het display. Druk op om de[REV]
uitzendfrequentie weer te geven.
Wanneer u een geheugenkanaal heeft teruggeroepen, kunt
u de gegevens zoals Toon of CTCSS wijzigen. Deze
instellingen worden echter gewist zodra u een ander kanaal
of de VFO-stand kiest. Om de gegevens permanent op te
slaan, moet u de inhoud van het kanaal overschrijven
{pagina 15}.
GEHEUGENKANAAL WISSEN
Een individueel geheugenkanaal wissen:
1Het geheugenkanaal dat u wilt wissen terugroepen.
2 [ ] (STROOM) ingedrukt houden om het
zendontvangtoestel UIT te zetten.
3Druk op [MR]+[ ] (STROOM).
Er verschijnt een wisbevestigingsbericht.
4 [ ]Druk op [MR] ( of op [MNU]) om de kanaalgegevens
te wissen.
De inhoud van het geheugenkanaal is nu gewist.
Als u deze functie wilt verlaten, drukt u op elke toets,
behalve , [MR] [ ] en [MNU].
Opmerkingen:
Als u de gegevens van het Informatiekanaal wist, dan zullen de
gegevens op de standaardwaarden gaan staan.
U kunt ook de gegevens van het Prioriteitskanaal en de
L0/U0 L9/U9 gegevens wissen.
Om het geheugen geheel te wissen dient een Volledige Reset
doorgevoerd te worden {pagina 50}.
STAND WAARMEE HET GEHEUGEN WORDT
TERUGGEROEPEN
Aangezien het zendontvangtoestel meer dan 400 geheugen-
kanalen heeft, duurt het soms lang voordat u het gewenste
geheugenkanaal vindt. Als standaard kan het zendont-
vangtoestel alle geheugenkanalen terugroepen wanneer [MR]
is ingedrukt, ongeacht de huidige werkingsband. U kunt het
zendontvangtoestel echter zo instellen, dat alleen de
geheugenkanalen met dezelfde bandinformatie terugger-
oepen worden. Als u bijvoorbeeld op de 2 m band in de VFO-
stand werkt, en u drukt op , dan worden alleen de[MR]
geheugenkanalen met 2 m bandinformatie teruggeroepen. De
stand voor het terugroepen van geheugenkanalen wijzigen:
1Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 3
(MR METHOD) te kiezen.
3 [ ]Druk op of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om
“CURRENT BAND” te kiezen.
5 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
Wanneer u op in de VFO-stand drukt, dan worden alleen[MR]
geheugenkanalen met dezelfde bandgegevens
teruggeroepen. Om terug te keren naar de standaard stand
voor het terugroepen van geheugenkanalen, herhaalt u
stappen 1 t/m 5 {hierboven} en kiest in stap 4 “ALL BANDS”.
Opmerkingen:
Alle Informatie kanalen worden, ongeacht de instelling van de
Geheugen Terugroepen, opgevraagd.
De Geheugen Terugroepen mode keuze wijzigt de Geheugen
Groeppsscan kanalen niet {pagina 24}.
N-17
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL EEN NAAM GEVEN
U kunt de geheugenkanalen namen geven van maximaal
8 alfanumerieke tekens. Wanneer u een geheugenkanaal met
een naam terugroept, dan verschijnt de naam op het display
in plaats van de frequentie. De namen kunnen roepsignalen,
namen van lijnversterkers, steden, mensen, enz. zijn.
1Druk op om het gewenste geheugenkanaal terug te[MR]
roepen.
2Druk op , [F] [MN<->f] om de geheugennaam te kunnen
invoeren.
De invoercursor verschijnt.
3 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om het
eerste teken te kiezen.
U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII-
tekens gebruiken. Raadpleeg de volgende tabel voor
alle beschikbare tekens.
Druk op om het teken op de cursorpositie te[MONI]
wissen.
U kunt ook het cijfertoetsenbord gebruiken om een
teken in te voeren (de speciale ASCII-tekens zijn niet
beschikbaar). Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [2]
drukt, kan a of b, c, 2, A, B, C en dan a weer ingevoerd
worden.
Terwijl u [LAMP] ingedrukt houdt, draait u de
Afstemknop om naar het eerste teken van elke ASCII
tekengroep te gaan.
4 [Druk op ].
De cursor gaat naar de volgende positie.
5Herhaal stappen 3 en 4 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
Druk op [ ] na het 8e teken, om de programmering af
te maken.
Om de programmering af te maken voordat de tekens
met minder dan 8 cijfers worden ingevoerd, toets
[MNU] of toets [ ] tweemaal.
Druk op [ ] om de cursor naar achteren te
verplaatsen.
Druk op [PTT] ([F] [VFO] [MR], , , of ) om de[CALL]
invoering de annuleren.
Zodra een geheugennaam is opgeslagen, drukt u op [MN<->f]
om naar het display met de geheugennaam of met de
frequentie over te schakelen.
Opmerkingen:
U kunt ook de DTMF-geheugenkanalen {pagina31} en de
Informatiekanalen {pagina 20} een naam geven, maar u kunt het
Oproepkanaal {pagina 19} geen naam geven.
U kunt geen naam aan een kanaal zonder gegevens geven.
U kunt de opgeslagen namen overschrijven door stappen 1 t/m 5
opnieuw uit te voeren.
De opgeslagen naam wordt gewist wanneer u de gegevens uit
het geheugenkanaal wist.
Beschikbare Tekens met de Afstemknop
ˆ
S
´
Y
ˆ
s
Beschikbare Tekens
Bijkomende Tekens voor de TH-F7E
A B C D E F G H I J
K L M N O P Q R S T
U V W X Y Z [
\
] ^ _
` a b c d e f g h i
j k l m n o p q r s
t u v w x y z { | }
~spa. ! " # $ % &
( ) + , – . / 0 1
2 3 4 5 6 7 8 9 : ;
< = > ? @
À Á Â Ã Ä Å ÆÇ È É
Ê Ë Ì Í Î Ï Ñ Ò Ó
Ô Õ Ö Ø Ù Ú Û Ü
ß Œ à á â ã ä å æ
ç è é ê ë ì í î ï
ñ ò ó ô õ ö œ ø ù ú
û ü Ÿ ÿ´y
Beschikbare Tekens met het Numerieke Toetsenbord
-FMTD
steoT snekeTerabkihcseB
1 q z 1 Q Z
2 a b c 2 A B C
3 d e f 3 D E F
4 g h i 4 G H I
5 j k l 5 J K L
6 m n o 6 M N O
7 p r s 7 P R S
8 t u v 8 T U V
9 w x y 9 W X Y
0 eitaps 0
#
? ! ' . , – /
& # ( ) < > ;
: " @
N-18
6 GEHEUGENKANALEN
GEHEUGENKANAAL GROEPEN
De 400 geheugenkanalen zijn in 8 groepen van 50 verdeeld.
Groep 0 bevat geheugenkanaalnummers 0 – 49, groep 1 is
50 – 99, groep 2 is 100 – 149, etc. U kunt elke groep
categoriseren om gelijksoortige gegevens, dezelfde
frequentiebanden of dezelfde standen op te slaan.
#peorG -negueheG
laanak #peorG -negueheG
laanak
0peorG 940 4peorG 942002
1peorG 9905 5peorG 992052
2peorG 941001 6peorG 943003
3peorG 991051 7peorG 993053
GEHEUGENKANAAL MET DE GEHEUGENGROEPFUNCTIE
TERUGROEPEN
Soms is het erg tijdrovend om 400 geheugenkanalen achter
elkaar af te zoeken. Als u de terugroepfunctie voor groepen
gebruikt, dan kunt u uw gewenste geheugenkanaalnummers
sneller vinden.
1Druk op voor de Geheugen Terugroepen-stand.[MR]
2Houd ingedrukt en draai de om een[LAMP] Afstemknop
groep te kiezen.
Na elke klik van de , wordt het laagsteAfstemknop
geheugenkanaalnummer uit die groep teruggeroepen.
Bijvoorbeeld, als u volgende geheugenkanalen met
gegevens heeft:
#peorG nettaveBsnevegeGeidnelanaknegueheG
0peorG 0 2 01 51 03 54
1peorG 05 16 56 87 89
2peorG 301 111 321
3peorG 251 661
4peorG
5peorG 062 082
6peorG 503 223 333 543
7peorG 993
Geheugenkanalen 0, 50, 103, 152, 260, 305, 399, en dan
0 worden in volgorde teruggeroepen terwijl u [LAMP]
ingedrukt houdt.
3Laat [LAMP] los en draai de om deAfstemknop
gewenste geheugenkanalen binnen de gekozen groep te
kiezen.
Opmerking: Als u Menu 3 (MR METHOD) als “CURRENT BAND
heeft ingesteld {pagina 16}, dan worden alleen de geheugenkanalen
met dezelfde frequentieband teruggeroepen.
WISSEN VAN MEMORY CHANNELS MIDDELS DE
GEHEUGENGROEP DELETE FUNCTIE
In plaats van elk onnodige kanaal één voor één te wissen,
kunt u in één keer een hele groep geheugenkanalen wissen.
Bijvoorbeeld, als u geheugenkanalen in groep 2 wist, dan
worden alle gegevens in geheugenkanalen 100 – 149 gewist.
1Druk op [MR].
Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [ ]/ om een
geheugenkanaal te kiezen in de groep die u wilt
wissen (bijvoorbeeld geheugenkanaal 111 in groep 2).
2Druk op [ ] (STROOM) om het zendontvangtoestel UIT
te zetten.
3Druk op [MHz]+[ ] (STROOM).
Er verschijnt een wisbevestigingsbericht.
4 [ ]Druk op [MR] ( of op [MNU]) om door te gaan. Druk
anders op om het even welke toets om de uitwisopdracht
te annuleren.
GEHEUGENKANNAL OMSCHAKELING
Geheugen \ VFO-Overdracht
Nadat de frequenties en de bijbehorende gegevens uit de
Geheugen Terugroepen-stand zijn teruggehaald, kunt u de
gegevens op de VFO kopiëren. Deze functie is handig
wanneer bijv. de frequentie die u wilt controleren vlakbij de
frequentie ligt die in een geheugenkanaal is opgeslagen.
1Druk op , en draai daarna aan de [MR] Afstemknop om
een gewenst geheugenkanaal terug te roepen.
2Druk op , om de gegevens van het[F] [VFO]
geheugenkanaal naar de VFO over te dragen.
Opmerkingen:
Om odd-split kanaal data te kopiëren {pagina 15}, schakelt u de
Omkeringfunctie aan {pagina 14} voordat de overdracht
plaatsvindt.
U kunt tevens de Programmascan memory kanalen
(L0/U0 – L9/U9), Prioriteitkanaal (Pr1 en Pr2), en Informatie
kanalen (I–0 – I–9) doorsluizen naar de VFO.
Kanaal \ Kanaaloverdracht
U kunt ook kanaalinformatie van het ene geheugenkanaal
naar het andere kopiëren. Deze functie is handig wanneer u
frequenties en de bijbehorende gegevens wilt opslaan die u
tijdelijk in de Geheugen Terugroepen-stand wijzigt.
1Druk op , en draai daarna aan de [MR] Afstemknop om
een gewenst geheugenkanaal terug te roepen.
2Druk op [F].
3Kies het geheugenkanaal waar u de gegevens op wilt
kopiëren, door middel van de Afstemknop.
4Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]).
N-19
6 GEHEUGENKANALEN
99300laanaK 99300laanaKa
eitneuqerftsgnavtnO aeitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiU aeitneuqerfdneztiU
eitneuqerfnooT aeitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO agnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC aeitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD aedoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO aSCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO aeitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO aNOgnirekmO
ettoorgpatseitneuqerF aettoorgpatseitneuqerF
maanlaanaknegueheG amaanlaanaknegueheG
NOgnimmetsfanjiF aNOgnimmetsfanjiF
eitcelesdnatS aeitcelesdnatS
-laanaknegueheG
FFO/NOgnirekkolb a-laanaknegueheG
FFO/NOgnirekkolb
99300laanaK a,1rP,9U/9L0U/0L
9I0Ie2rP
eitneuqerftsgnavtnO aeitneuqerftsgnavtnO
eitneuqerfdneztiU aeitneuqerfdneztiU
eitneuqerfnooT aeitneuqerfnooT
gnithcir-tesffO agnithcir-tesffO
eitneuqerf-SSCTC aeitneuqerf-SSCTC
edoc-SCD aedoc-SCD
SCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO aSCD/SSCTC/nooT
dnats-FFO/NO
eitneuqerf-tesffO aeitneuqerf-tesffO
NOgnirekmO aNOgnirekmO
ettoorgpatseitneuqerF aettoorgpatseitneuqerF
maanlaanaknegueheG amaanlaanaknegueheG
NOgnimmetsfanjiF aNOgnimmetsfanjiF
eitcelesdnatS aeitcelesdnatS
-laanaknegueheG
NOgnirekkolb a-laanaknegueheG
FFOgnirekkolb
De bovenstaande tabellen illustreren hoe gegevens
tussen geheugenkanalen worden overgezet.
Opmerking: Bij het overzetten van een odd-split kanaal, worden
de Omkering status, Offset direction, en Offset frequentie niet
doorgegeven {pagina 15}.
OPROEPKANAAL
Het Oproepkanaal kan onmiddellijk worden teruggeroepen,
ongeacht de frequentie waar het zendontvangtoestel op
functioneert. Bijvoorbeeld, u kunt het Oproepkanaal als een
noodkanaal binnen uw groep gebruiken. In dit geval is de
Oproepscan {pagina 25} handig.
De standaard Oproepkanaalfrequenties zijn 144,000 MHz
voor de 2 m band, 223,000 MHz voor 1,25 m band (TH-F6A),
430,000 MHz (TH-F7E)/ 440,000 MHz (TH-F6A) voor de
70 cm band. Elk oproepkanaal kan als een simplex of als een
“odd-splitkanaal opnieuw worden geprogrammeerd.
Opmerking: Anders dan Geheugenkanalen 0 tot 399, kan het
Oproepkanaal niet gewist worden. Als u het Oproepkanaal wist, dan
worden de standaardwaarden opnieuw geactiveerd.
OPROEPKANAAL TERUGROEPEN
1Druk op om een amateurradioband te kiezen.[BAND]
2Druk op om het Oproepkanaal voor die band[CALL]
terug te roepen.
De frequentie van het Oproepkanaal en “C
verschijnen.
Om naar de vorige frequentie terug te keren, drukt u
opnieuw op [CALL].
OPROEPKANAAL OPNIEUW PROGRAMMEREN
1Druk op om de gewenste amateurradioband te[BAND]
kiezen.
2Kies de gewenste frequentie en bijbehorende gegevens
(Tone, CTCSS, DCS of Offset-richting, enz.).
Wanneer u het Oproepkanaal als een “odd-split”
kanaal programmeert, kiest u eerst een
ontvangfrequentie.
3Druk op , [F] [CALL].
De gekozen frequentie en bijbehorende gegevens
worden in het Oproepkanaal voor de gekozen band
opgeslagen.
Om ook een aparte uitzendfrequentie op te slaan, gaat u met
de volgende stappen door.
4Kies de gewenste uitzendfrequentie.
5Druk op [F].
6Druk op [PTT]+[CALL].
De aparte uitzendfrequentie is in het Oproepkanaal
opgeslagen.
Opmerkingen:
De uitzendfrequentie moet zich op dezelfde band bevinden als de
ontvangstfrequentieband.
De gegevens van het Oproepkanaal worden tussen de A- en
B-band gedeeld.
De Omkeer status kan niet worden opgeslagen in het
Oproepkanaal.
Wanneer u een opgeslagen odd-split Oproepkanaal oproept,
verschijnen “+” en “–op het display.
De uitzend offset-status en de omkeer-status worden niet in een
“odd-split” Oproepkanaal opgeslagen.
Wanneer u uitsluitend de zendfrequentie voor het odd-split
Oproepkanaal wijzigt, dient de frequentiesprong dezelfde te zijn
als die welke oorspronkelijk als odd-split Oproepkanaal
Geheugen gegevens was ingesteld.
N-20
6 GEHEUGENKANALEN
INFORMATIEKANALEN
Er bestaan 10 informatiekanalen waarop radiouitzend-
frequenties opgeslagen kunnen worden, zoals weerradio-
stations en gemeenschappelijke FM-omroepstations. Voor uw
gemak, kunt u onmiddellijk op drukken om het[INFO]
Informatiekanaal op de B-band te zien. De volgende
frequentiegegevens worden standaard opgeslagen.
remmunlaanaK maannegueheG/dnatS/eitneuqerF
A6F-HT E7F-HT
1I /zHM055,261 REHTAEW/MF
snevegegneeG )geel(
2I /zHM004,261 REHTAEW/MF
3I /zHM574,261 REHTAEW/MF
4I /zHM524,261 REHTAEW/MF
5I /zHM054,261 REHTAEW/MF
6I /zHM005,261 REHTAEW/MF
7I /zHM525,261 REHTAEW/MF
8I /zHM056,161 REHTAEW/MF
9I /zHM577,161 REHTAEW/MF
0I /zHM572,361 REHTAEW/MF
U kunt de standaard kanaalgegevens, zoals de ontvangst-
frequenties, de standen en de geheugennamen wijzigen.
EEN INFORMATIEKANAAL TERUGROEPEN
Druk op [INFO] om de Informatiekanalen terug te roepen.
Er verschijnt “I–n”, waarbij “n” vertegenwoordigen het
Informatiekanaalnummer van (“0” – “9”) is.
Als de B-band voor de functie is gekozen, kunt u aan de
Afstemknop draaien of op [ ] [ ]/ drukken om andere
informatiekanalen te kiezen. Indien de A-band is ingesteld,
toetst u [A/B] om over te schakelen op de B-band en een
ander Informatiekanaal te selecteren.
Om de Informatiekanaal mode te verlaten, toetst u [A/B]
om de B-band te selecteren en vervolgens [VFO] of [MR].
Opmerking: Als u op drukt, kunt u de ontvangstfrequentie[MN<->f]
in plaats van de geheugennaam laten weergeven.
Alleen voor TH-F7E: Er worden standaard geen frequentiegegevens
in het Informatiekanaal opgeslagen. Sla de frequentiegegevens op
voordat u het Informatiekanaal gebruikt. Anders klinkt een
foutsignaal.
INFORMATIEKANAAL OPNIEUW PROGRAMMEREN
1Druk op [VFO].
2Kies de gewenste frequentie en stand.
3Druk op [F].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om het
geheugenkanaal (I–0 tot I–9) te kiezen waar u de
gegevens in wilt opslaan.
5Druk op [MR] ([ ] of op [MNU]).
U hoort een lange piep en de gegevens van het
Informatiekanaal zijn nu gewijzigd.
Opmerkingen:
Wanneer u de Volledige Reset {pagina 50} uitvoert, krijgen alle
Informatiekanalen automatisch de door de fabriek ingestelde
waarden.
Indien u Informatiekanaal gegevens wist {pagina 16}, wordt de
door de fabriek ingestelde waarde ingevoerd.
U kunt de Informatiekanaal data echter ook doorsluizen naar de
VFO of een ander geheugen kanaal.
N-21
6 GEHEUGENKANALEN
KANAALDISPLAY
In deze stand geeft het zendontvangtoestel alleen de
geheugenkanaalnummers (of de geheugennamen, indien
opgeslagen) weer, in plaats van de frequenties.
1Druk op [A/B]+[ ] (STROOM).
Het zendontvangtoestel geeft het geheugen-
kanaalnummer weer in plaats van de
bedrijfsfrequenties.
2 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om het
gewenste geheugenkanaalnummer te kiezen.
Met het toestel in de kanaaldisplaystand, kunnen uitsluitend
de volgende functies bediend worden.
[TOETS]
PMAL INOM WOL DNAB B/A OFNI
LQS LAB VER TNE F RM
LLAC
1
TTP
ponkmetsfA ponkmetsfA ponkmetsfA ponkmetsfA ponkmetsfA
1Wanneer de1750is geselecteerd voor de CALL toets.
[F] dan
PMAL
1
WOL B/A TNE F
1Blijft het lampje branden totdat de toets weer wordt ingedrukt.
[TOETS] (1 s)
PMAL OFNI zHM F RM
Tijdens het uitzenden:
PMAL UNM 1 2 3 4
567890
# A B C D
Als het apparaat is uitgeschakeld, (STROOM) en[ ]
B/A F
Om terug te keren naar standaard gebruik, schakelt u het
apparaat uit en drukt u weer [A/B]+[ ] (STROOM) in.
Opmerkingen:
Om op de Kanaaldisplaystand te gaan staan, moet u minstens
één geheugenkanaal hebben waar de gegevens op staan.
Als het geheugenkanaal de geheugennaamgegevens bevat, dan
wordt de geheugennaam in plaats van de “CH”-tekens
weergegeven.
N-22
SCANNEN
Scannen is een handige functie voor het automatisch
controleren van uw favoriete frequenties. Door alle soorten
scanfuncties te leren gebruiken, kunt u veel efficiënter te werk
taan.
Dit zendontvangtoestel biedt de volgende scanfuncties.
epytnacS leoD
elamroN nacS
nacsdnaB ednavdnabelehegedtnacS tfeehueideitneuqerf dreetceleseg
-ammargorP nacs
-eitneuqerfnezokegedtnacS -neguehegninegalsegponekiereb 9U/9L0U/0Lnelanak
nacs-zHM neenennibseitneuqerfedtnacS zHM1navkiereb
-negueheG nacs
navnacS nelanakella
navlaanaknegueheGellatnacS edpodreesabeg,993tot0 3uneMnavnegnilletsni )DOHTEMRM(
nacsspeorG
edreemmargorpegedtnacS ,nepeorglaanaknegueheG nezokegedpodreesabeg 2uneMnavnegnilletsni )KNILRPG.M(
-peorpO nacs
OFV ednelaanakpeorpOtehtnacS eitneuqerf-OFVegidiuh
-negueheG laanak tehnelaanakpeorpOtehtnacS laanakneguehegnezokeg
nacstietiroirP ednednoces3edmotreelortnoC nezokegedponetietivitca )2rP/1rP(nelanaktietiroirP
nacslaanakeitamrofnI nelanakeitamrofnIedtnacS
-eleusiV *nacs
OFV
tnacS edniseitneuqerf5±
ettoorgpatsedreemmargorpeg -sfjirdebegidiuhedmodnor navetkretslaangiseD.eitneuqerf neenitdroweitneuqerfekle nevegegreewkeifargklab
-negueheG laanak
nenelanaknegueheGedtnacS klenavetkretslaangisedtfeeg reewkeifargklabneenilaanak
*Visuelescan geeft grafisch weer op welke manier frequenties
binnen een bepaald bereik worden gebruikt.
Opmerkingen:
Wanneer de CTSS of DCS functie is geactiveerd, stopt de
scanner bij een drukke frequentie en decodeert de CTCSS tonen
of DCS code. Als de toon of code overeenkomt, zal de mute-
stand van het apparaat worden uitgeschakeld. In alle andere
gevallen wordt het scannen hervat.
Houd [MONI] ingedrukt om de Scanfunctie te pauzeren, zodat u
de scanfrequentie kunt controleren. Laat [MONI] los om met
scannen door te gaan.
Het indrukken en ingedrukt houden van [PTT] stopt het scannen,
met uitzondering van Prioriteitscan en Visuelescan.
Als u op [MNU] drukt, stopt de scanfunctie, behalve de
Visuelescan.
Wanneer de scanfunctie wordt aangezet, gaat de Automatische
Simplexcontrole (ASC) UIT {pagina 14}.
Indien u tijdens het scannen een andere toets indrukt dan de
hieronder genoemde, verlaat het apparaat de scan mode
(m.u.v. Prioriteitscan en Visuelescan). De Prioriteitscan stopt als
“Pr1” of “Pr2” knippert: [F], [F] (1 s) [LAMP] [MONI] [SQL], , , ,
[BAL], , , / , [A/B] Afstemknop [ ] [ ] [F] dan [SQL], en dan[F]
[LOW].
NORMALE SCAN
Wanneer u het zendontvangtoestel in de VFO-stand gebruikt,
dan kunt u 3 scanfuncties gebruiken: de Bandscannen,
Programmascannen en MHz-scannen.
BANDSCAN
Het zendontvangtoestel scant de gehele band van de
frequentie die u heeft geselecteerd. Bijvoorbeeld, als u op
144,525 MHz op de A-band uitzendt en ontvangt, dan worden
alle frequenties die beschikbaar zijn voor de 2 m-band
gescand. (Raadpleeg het VFO-frequentiebereik van het
ontvangtoestel in de specificaties {pagina 54}.) Wanneer de
huidige VFO-ontvangstfrequentie buiten het Programma-
scanfrequentiebereik ligt {pagina 23}, dan scant het
zendontvangtoestel het gehele frequentiebereik dat voor de
huidige VFO beschikbaar is.
1Druk op [VFO].
2Druk op om de gewenste band te kiezen.[BAND]
3 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om de
frequentie buiten het Programma scanfrequentiebereik
{pagina 23} te kiezen.
4Druk op [VFO] (1 s) om de Bandscan te starten.
5Om de Bandscanfunctie te stoppen, drukt u op of[VFO]
op [PTT].
Opmerkingen:
Tijdens de scanfunctie kunt u de scansnelheid veranderen door
aan de Afstemknop te draaien of door op [ ]/ [ ] te drukken.
Het apparaat scant het frequentiebereik dat is opgeslagen in
Menu 4 (PROG VFO) {pagina 39} op de A-band.
Als u een frequentie binnen het bereik L0/U0L9/U9 bij stap drie
kiest, dan begint de Programmascan {pagina 23}.
Als u op drukt, zal de Bandscan tijdelijk pauzeren. Laat[MONI]
[MONI] los om met scannen door te gaan.
Het apparaat stopt met scannen in alle modes als een signaal
wordt gedetecteerd.
Als de Fijnafstelling AAN staat, dan stopt de scan niet bij de
bezette kanalen.
N-23
7 SCANNEN
Om de Programmascan uit te voeren, dient aan de
onderstaande voorwaarden te worden voldaan. In andere
gevallen wordt de Bandscan opgestart {pagina 22}.
De boven- en onderlimiet van de frequenties liggen binnen
dezelfde frequentieband.
Ln < Un (“n” is het Programmascan kanaalnummer).
MHz-SCAN
De MHz-scan stelt u in staat om een geheel 1 MHz-
frequentiebereik binnen de huidige VFO-frequentie te
scannen.
1Druk op [VFO].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ] [/ ] om de
gewenste frequentie te kiezen waarin de MHz-scan
wordt uitgevoerd. Als u de gehele 145 MHz-frequentie
wilt scannen, kiest u om het even welke frequentie
tussen 145,000 en 149,995 MHz (u kiest bijvoorbeeld
145,650 MHz). De scanfunctie functioneert tussen
145,000 MHz en 145,999 MHz.
3Druk op om de MHz-scan te starten.[MHz] (1 s)
4Om de MHz-scan te stoppen, drukt u op [MHz] of op
[PTT].
Opmerkingen:
Als de Fijnafstelling AAN staat, kunt u de MHz-scan niet
uitvoeren.
Als u op drukt, zal de MHz-scan tijdelijk pauzeren. Laat[MONI]
[MONI] los om met scannen door te gaan.
PROGRAMMASCAN
U kunt het scanfrequentiebereik limiteren. Er bestaan
10 geheugenkanaalparen (L0/U0 – L9/U9) waarin de start- en
eindfrequenties gespecificeerd kunnen worden. Het
controleert het bereik tussen de start- en eindfrequenties die
u in geheugenkanalen L0/U0 tot L9/U9 heeft opgeslagen.
Voordat u de Programmascan uitvoert, slaat u het Programma
scanfrequentiebereik op in één van de geheugenkanaalparen
L0/U0 – L9/U9.
Programma Scanfrequentiebereik Opslaan
1Druk op [VFO].
2Druk op om de gewenste band te kiezen.[BAND]
3Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [/ ] om de
gewenste startfrequentie te kiezen.
4Druk op [F], en draai daarna aan de Afstemknop of
druk op [ ]/ [ ] om een geheugenkanaal uit L0 – L9 te
kiezen.
5 [ ]Druk op [MR] ( of op ) om de startfrequentie[MNU]
in het geheugenkanaal op te slaan.
6Draai aan de Afstemknop of druk op om de[ ]/ [ ]
gewenste eindfrequentie te kiezen.
7Druk op [F] Afstemknop, en draai daarna aan de of
druk op [ ] [ ]/ om het overeenkomstige kanaal uit
U0 – U9 te kiezen (u moet dezelfde numerieke
waarde als bij stap 4 kiezen).
Bijvoorbeeld, als u bij stap 4 L0 heeft gekozen,
moet u bij deze stap U0 kiezen.
8 [ ]Druk op [MR] ( of op ) om de eindfrequentie[MNU]
in het geheugenkanaal op te slaan.
Programmascan Uitvoeren
1Druk op [VFO].
2Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [ ]/ om een
frequentie binnen het frequentiebereik van
geheugenkanalen L0/U0 – L9/U9 te kiezen.
3Druk op om de Programmascan te starten.[VFO] (1 s)
4Om de Programmascan te stoppen, drukt u op [VFO]
of op [PTT].
Opmerkingen:
Als u op drukt, zal de Programmascan tijdelijk[MONI]
pauzeren. Laat [MONI] los om met scannen door te gaan.
Als de Fijnafstelling AAN staat, dan stopt de scanfunctie niet
bij de bezette kanalen.
Het apparaat stopt met scannen in alle modes als een
signaal wordt gedetecteerd.
Indien meer dan twee paren 2 Programmascan kanalen zijn
opgeslagen en de frequentiebereiken elkaar overlappen,
krijgt het laagste Programmascan geheugen kanaalnummer
voorrang.
N-25
7 SCANNEN
OPROEPSCAN
Een Oproepkanaal kan voor elke amateurradioband
opgeslagen worden, zoals de 2 m, 70 cm, en 1,25 m (alleen
TH-F6A) banden {pagina 19}. U kunt één van deze
Oproepkanalen en de gebruikte frequentie om de beurt
controleren.
1Kies de frequentie (in de VFO, Geheugen Terugroepen of
Informatiekanaalstand) als u die wilt controleren.
In de VFO-stand, drukt u op [A/B] om de A- of B-band
te selecteren. Draai dan aan de Afstemknop of druk
op [ ]/ [ ] om de gewenste frequentie te kiezen.
In de geheugen-terugroepstand draait u aan de
Afstemknop of drukt op [ ] [ ]/ om een
geheugenkanaal te kiezen dat u wilt controleren.
Drukt u op [INFO] om het laatste Informatiekanaal dat
u heeft gecontroleerd terug te roepen.
2Druk op [CALL] (1 s) om de Oproepscan te starten.
3Het Oproepkanaal voor de band en de geselecteerde
VFO-frequentie, het geheugenkanaal, of Informatiekanaal
worden om de beurt gecontroleerd.
4Om de Oproepscan te stoppen, drukt u op of op[PTT]
[CALL].
Opmerkingen:
Het zendontvangtoestel stopt de scanfunctie in alle standen
wanneer er een signaal wordt gevonden.
U kunt de Oproepscan uitvoeren, zelfs wanneer het
teruggeroepen geheugen- of Informatiekanaal geblokkeerd is
{pagina 27}.
Indien het Oproepkanaal niet beschikbaar is voor de huidige
bedrijfsfrequentie, luidt een foutmeldingstoon.
PRIORITEITSCAN
Het is mogelijk dat u tijdens de scanfunctie op de A- en
B-banden uw favoriete frequentieactiviteiten wilt controleren.
In dat geval gebruikt u de Prioriteitscan. Hiermee controleert u
om de 3 seconden en afwisselend, de activiteiten van de Pr1
en Pr2 kanalen door middel van de B-band ontvanger.
Wanneer het zendontvangtoestel een signaal op Pr1 of Pr2
vindt, wordt de frequentie naar de ontvanger op de B-band
gehaald.
Opmerking: Als u drie seconden lang, nadat het signaal is
afgezwakt, geen knop of toets gebruikt, dan zal het zendont-
vangapparaat terugkeren naar de oorspronkelijke frequentie en de
Prioriteitscan opnieuw uitvoeren.
PRIORITEITKANALEN PROGRAMMEREN
1Druk op [VFO].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om de
gewenste frequentie van het prioriteitkanaal te kiezen.
3Kies naar wens de stand en de facultatieve
oproepfuncties.
4Druk op [F].
Het geheugenkanaalnummer verschijnt.
5 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om “Pr1” te
kiezen.
6 [ ]Druk op [MR] ( of op ) om de gegevens op het[MNU]
prioriteitkanaal op te slaan.
Als u een tweede prioriteitkanaal wilt opslaan, herhaalt
u stappen 1 – 6 en kiest “Pr2” bij stap 5.
Opmerking: U kunt elke frequentie op de B-band als een
prioriteitkanaal programmeren.
PRIORITEITSCAN GEBRUIKEN
1Druk op , [F] [BAL].
verschijnt.
Het zendontvangtoestel controleert de Pr1 en Pr2-
kanalen om de 3 seconden en afwisselend op een
signaal.
Wanneer het zendontvangapparaat een signaal op het
prioriteitskanaal vindt, dan zal “Pr1” of “Pr2” gaan
knipperen en verandert de frequentie van de B-band in
het prioriteitkanaal.
Als u drie seconden lang, nadat het signaal is
afgezwakt, geen knop of toets gebruikt, dan zal het
zendontvangapparaat terugkeren naar de
oorspronkelijke frequentie en de Prioriteitscan opnieuw
uitvoeren.
2Om de Prioriteitscan te verlaten, drukt u opnieuw op [F],
[BAL].
N-26
7 SCANNEN
Opmerkingen:
Het signaal dat op de B-band wordt ontvangen kan onderbroken
worden, omdat de Prioriteitscan de ontvanger op de B-band
gebruikt om de activiteiten op het prioriteitkanaal te controleren.
Wanneer een signaal op een Prioriteitkanaal wordt ontvangen
met een geprogrammeerde CTCSS- of DCS-code, dan wordt het
Prioriteitkanaal teruggeroepen, zelfs wanneer een verschillende
keuzetoon of -code werd gevonden. Het zendontvangtoestel
wordt opnieuw geactiveerd wanneer het signaal dezelfde
CTCSS-toon of DCS-code heeft.
Wanneer de Toonalarm functie {pagina 40} voor de B-band is
ingeschakeld, krijgt dit voorrang boven de Prioriteiscanfunctie. Dit
betekent dat het ontvangen signaal dan niet via de
Prioriteitkanaal kan worden beluisterd; ook kan er niet via de
Prioriteitkanaal worden uitgezonden.
Houdt [MONI] ingedrukt om de Prioriteitscanfunctie te pauzeren
wanneer het zendontvangtoestel geen prioriteitkanaal weergeeft.
Laat [MONI] los om met de Prioriteitscan door te gaan.
Indien u de Prioriteitkanaal wist {pagina 16}, wordt de
Prioriteitscan gestaakt.
Indien u, terwijl “Pr1” of “Pr2knippert, een andere toets indrukt
dan de hieronder vermelde, verlaat het apparaat de
Prioriteitscan: [LAMP], [MONI], [A/B] [SQL], , [BAL] [F] (1 s), ,
en [PTT].
Als u de Visuelescan {hieronder} uitvoert terwijl een Prioriteitscan
is geactiveerd, dan wordt de Prioriteitscan tijdelijk gepauzeerd.
INFORMATIEKANAALSCAN
De Informatiekanaalscan is ongeveer gelijk aan die voor de
Groepsscan. Het scant echter alleen Informatiekanalen.
1Druk op [INFO].
Het laatste Informatiekanaal dat u heeft gebruikt, wordt
teruggeroepen.
2Druk op om de Informatiekanaalscan te[INFO] (1 s)
beginnen.
3Om de Informatiekanaalscan te stoppen, drukt u op
[INFO].
Indien nodig toetst u om de B-band te selecteren[A/B]
en vervolgens om een andere[VFO] of [MR]
frequentie (kanaal) op de B-band te kiezen.
Opmerking: Het zendontvangapparaat stopt de scanfunctie in alle
standen wanneer er een signaal wordt gevonden.
VISUELESCAN
Tijdens de ontvangst kunt u met de Visuelescan de frequenties
in de buurt van de huidige frequentie controleren. Visuelescan
geeft grafisch weer op welke manier frequenties binnen een
bepaald bereik worden gebruikt. U ziet 6 verschillende balken in
een grafiek voor elk frequentie- of kanaalpunt die de relatieve
S-meetapparaatniveaus weergeven.
De visuele scanfunctie controleert 5 kanalen (frequenties),±
en is gecentreerd op het huidige kanaal (frequentie). Zo wordt
in totaal de signaalsterkte van 11 kanalen (frequenties)
grafisch weergegeven.
Opmerkingen:
Wanneer u de Visuelescan op de A-band uitvoert, kan het
zendontvangtoestel het geluid weergeven. Als u de Visuelescan
echter op de B-band uitvoert, kan het zendontvangtoestel het
geluid niet weergeven. De S-meter geeft ook de signaalsterkte
niet weer.
Wanneer de VOX functie is geactiveerd, kunt u geen Visuelescan
uitvoeren.
Wanneer de Visuelescan is geactiveerd, functioneren de overige
scanfuncties.
VISUELESCAN (VFO) GEBRUIKEN
1Kies de gewenste band voor de Visuelescan.
2Druk op [VFO].
3 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om de
gewenste middenfrequentie te kiezen.
Het zendontvangtoestel scant de bovenste
5 frequenties en de laagste 5 frequentie met de
huidige VFO-frequentiestap {pagina 37}.
4Druk op , [F] [INFO] om de Visuelescan (VFO) te starten.
De scanfrequentie wordt op de huidige werkingsband
weergegeven en het bijbehorende S-meterniveau van
elke frequentie verschijnt op het display van de andere
band.
Om de Scanfunctie te pauzeren, houdt u [MONI]
ingedrukt. Wanneer de Visuelescan is gepauzeerd,
dan zal de middelste frequentiebalk knipperen en kunt
u de frequentie controleren. Laat los om met[MONI]
de Visuelescan door te gaan.
5Om de huidige scanfrequentie te veranderen, draait u aan
de Afstemknop of drukt u op [ ]/ [ ].
De weergegeven frequentie verandert en de cursor
wordt verplaatst.
6Om de Visuelescan te stoppen, drukt u op , [F] [INFO].
Opmerkingen:
U kunt indien 1750 Hz is geprogrammeerd)[PTT] (of [CALL]
indrukken om tijdens de scanfunctie uit te zenden, indien de
frequentie binnen het uitzendbereik ligt. Het centraal geplaatste
balkendiagram knippert tijdens uitzenden.
Als de Fijnafstelling AAN is, annuleert de Visuelescan de
Fijnafstelling en wordt de frequentie automatisch aan de
eerstvolgende beschikbare frequentie aangepast.
N-28
SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS en DCS
Het kan zijn dat u alleen oproepen van specifieke personen of
groepen wilt horen. In dat geval gebruikt u de selectieve
oproepfunctie. Dit zendontvangtoestel is uitgerust met CTCSS
(Continuous Tone Coded Squelch System) en DCS (Digital
Coded Squelch). Deze selectieve oproepen stellen u in staat
om ongewenste oproepen van andere personen die dezelfde
frequentie gebruiken, te negeren (niet te horen). Het zendont-
vangtoestel wordt alleen geactiveerd wanneer het signaal
dezelfde CTCSS-toon of DCS-code heeft.
Opmerkingen:
CTCSS en DCS zorgen er niet voor dat uw gesprek vertrouwelijk
of gecodeerd wordt. Het zorgt er alleen voor dat u geen
ongewenste conversaties hoort.
CTCSS en DCS functioneren alleen in de FM-stand.
CTCSS
Een CTCSS-toon is een niet hoorbare toon en wordt gekozen
uit de 42 toonfrequenties die in de tabel op de volgende pagina
staan vermeld. Deze 42 tonen bevatten 37 EIA-standaardtonen
en 5 niet-standaard tonen. U kiest één van de tonen voor de
CTCSS-toon.
CTCSS GEBRUIKEN
1Druk op [TONE] totdat “CTverschijnt.
Telkens wanneer u op [TONE] drukt, verandert het
pictogram als volgt: (TONE) “CT” (CTCSS)
➞ ➞ “DCS” (DCS) (OFF) ” (TONE).
Wanneer de CTCSS-functie AAN staat, hoort u alleen
oproepen wanneer de gekozen CTCSS-toon wordt ontvangen.
Om de oproep te beantwoorden houdt u de PTT-schakelaar
ingedrukt. U kunt dan in de microfoon spreken.
Opmerkingen:
U kunt CTCSS niet samen met de Toon- of DCS-functies
gebruiken. Als u de CTCSS-functie AAN zet, nadat de Toon- of
DCS-functies werden geactiveerd, dan worden de Toon- en DCS-
functies uitgezet.
Als u een hoge CTCSS-frequentie kiest, waarbij geluid of ruis
wordt ontvangen met dezelfde frequentiedelen, dan kan het zijn
dat de CTCSS niet juist functioneert. Als u wilt voorkomen dat
ruis dit probleem veroorzaakt, kiest u het juiste ruisonder-
drukkingsniveau {pagina 6}.
Als u de toon van 1750 Hz uitzendt door {pagina 13} in te[CALL]
drukken, zendt het apparaat niet de CTCSS toon uit.
CTCSS-FREQUENTIE KIEZEN
1In de CTCSS-stand {hierboven}, drukt u op , [F] [TONE].
De huidige CTCSS-frequentie verschijnt.
2 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om de
gewenste CTCSS-frequentie te kiezen.
De verkiesbare CTCSS-frequenties zijn dezelfde als
voor de Toonfrequentie. Raadpleeg de tabel op de
volgende pagina voor de beschikbare CTCSS-
frequenties.
3 [Druk op ] of op om de nieuwe instelling op te[MNU]
slaan. Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
Ontvangen
CTCSS-frequentie:
88,5 Hz
CTCSS/ DCS:
OFF
Niet ontvangen
CTCSS-frequentie:
88,5 Hz
CTCSS-frequentie:
100,0 Hz
Niet ontvangen
N-29
8 SELECTIEVE OPROEPEN
CTCSS FREQUENTIE ID-SCAN
Deze functie scant alle CTCSS-frequenties om de
binnenkomende CTCSS-frequentie van een ontvangen
signaal te identificeren. Dit is handig wanneer u de CTCSS-
frequentie bent vergeten die door de andere mensen in uw
groep wordt gebruikt.
1Met de CTCSS-functie AAN, drukt u op [F], [TONE] (1 s)
om de CTCSS-Frequentie ID-Scan te starten.
Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [ ]/ [ ].
Om de functie te verlaten, drukt u op [ ] of op [PTT].
Wanneer de CTCSS-frequentie is geïdentificeerd,
verschijnt de geïdentificeerde frequentie en begint te
knipperen.
2 [Druk op ] of op [MNU] om de geïdentificeerde
frequentie in plaats van de huidige CTCSS-frequentie te
programmeren. Druk anders op [ ] als u de
geïdentificeerde frequentie niet wilt programmeren.
Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [/ ] terwijl de
geïdentificeerde frequentie knippert, om de
scanfunctie te hervatten.
Beschikbare CTCSS-Frequenties
.rN .qerF
)zH( .rN .qerF
)zH( .rN .qerF
)zH( .rN .qerF
)zH(
10 0,76 21 4,79 32 3,141 43 5,602
20 3,96 31 0,001 42 2,641 53 7,012
30 9,17 41 5,301 52 4,151 63 1,812
40 4,47 51 2,701 62 7,651 73 7,522
50 0,77 61 9,011 72 2,261 83 1,922
60 7,97 71 8,411 82 9,761 93 6,332
70 5,28 81 8,811 92 8,371 04 8,142
80 4,58 91 0,321 03 9,971 14 3,052
90 5,88 02 3,721 13 2,681 24 1,452
01 5,19 12 8,131 23 8,291
11 8,49 22 5,631 33 5,302
Opmerkingen:
De ontvangen signalen zijn hoorbaar terwijl ze worden gescand.
CTCSS Frequentie ID Scan scant de toon niet als er geen
signaal wordt gedetecteerd.
Als de CTCSS-functie voor zowel de A- als B-band is
geactiveerd, kan de scansnelheid lager liggen.
DCS
DCS lijkt op CTCSS. Echter, in plaats van een analoge
audiotoon te gebruiken, dat een driecijferig octaal nummer
vertegenwoordigt. U kunt een DCS-code uit de 104 DCS-
codes in de onderstaande tabel kiezen.
DCS GEBRUIKEN
1Druk op totdat “DCS” verschijnt.[TONE]
Telkens wanneer u op [TONE] drukt, verandert het
pictogram als volgt: (TONE) “CT” (CTCSS)
➞ ➞ “DCS” (DCS) ” (OFF) ” (TONE).
Wanneer de DCS-functie AAN staat, hoort u alleen oproepen
wanneer de gekozen DCS-code wordt ontvangen. Om de
oproep te beantwoorden houdt u de PTT-schakelaar
ingedrukt. U kunt dan in de microfoon spreken.
Opmerking: U kunt DCS niet samen met de CTCSS- en
Toonfuncties gebruiken. Als u de DCS-functie AAN zet, nadat de
CTCSS- of Toonfuncties werden geactiveerd, dan worden de
CTCSS- of Toonfuncties uitgezet.
DCS-CODE KIEZEN
1In de DCS-stand {hierboven}, drukt u op , [F] [TONE].
De huidige DCS-code verschijnt.
2 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om de
gewenste DCS-code te kiezen.
De beschikbare DCS-codes staan in de volgende
tabel:
320 560 231 502 552 133 314 564 216 137
520 170 431 212 162 233 324 664 426 237
620 270 341 322 362 343 134 305 726 437
130 370 541 522 562 643 234 605 136 347
230 470 251 622 662 153 544 615 236 457
630 411 551 342 172 653 644 325 456
340 511 651 442 472 463 254 625 266
740 611 261 542 603 563 454 235 466
150 221 561 642 113 173 554 645 307
350 521 271 152 513 114 264 565 217
450 131 471 252 523 214 464 606 327
3 [ ]Druk op of op om de nieuwe instelling op te[MNU]
slaan. Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
N-30
8 SELECTIEVE OPROEPEN
DCS CODE ID-SCAN
Deze functie scant alle DCS-codes om de binnenkomende
DCS-codes van een ontvangen signaal te identificeren. Dit is
handig wanneer u de DCS-code bent vergeten die door de
andere mensen in uw groep wordt gebruikt.
1In de DCS-stand, drukt u op [F], om de[TONE] (1 s)
DCS-Code ID-Scan te starten.
Om de scanrichting om te keren, draait u aan de
Afstemknop of drukt u op [ ] [ ]/ .
Om de functie te verlaten, drukt u op [ ] of op [PTT].
Wanneer de DCS-code is geïdentificeerd, verschijnt de
geïdentificeerde code en begint te knipperen.
2 [Druk op ] of op om de geïdentificeerde[MNU]
frequentie in plaats van de huidige DCS-code te
programmeren. Druk anders op [ ] als u de
geïdentificeerde code niet wilt programmeren.
Draai aan de of druk op Afstemknop [ ]/ [ ] terwijl de
geïdentificeerde DCS-code knippert, om de
scanfunctie te hervatten.
Opmerkingen:
De ontvangen signalen zijn hoorbaar terwijl ze worden gescand.
DCS-Code ID Scan scant de code niet als er geen signaal wordt
gedetecteerd.
Als de DCS-functie voor zowel de A- als B-band is geactiveerd,
kan de scansnelheid lager liggen.
N-31
DTMF-FUNCTIES
De toetsen op het numerieke toetsenbord doen ook dienst als
DTMF-toetsen; de 12 numerieke toetsen (net als bij een
telefoon) plus 4 extra toetsen (A, B, C, D). Dit zendontvang-
toestel heeft ook 10 specifieke DTMF-geheugenkanalen. U
kunt een DTMF-nummer (max. 16 cijfers) met een geheugen-
naam (max. 8 tekens) in elk van de kanalen opslaan om ze
later sneller te kunnen terugroepen.
Vele lijnversterkers in de V.S. en Canada bieden een service
die Autopatch heet. U kunt het openbare telefoonnetwerk via
een dergelijke lijnversterker gebruiken door DTMF-tonen te
versturen. Voor meer informatie raadpleegt u de informatie
over uw plaatselijke lijnversterker.
MET DE HAND BELLEN
Om DTMF-tonen te versturen, dient u slechts twee stappen uit
te voeren.
1Houd de -schakelaar ingedrukt om uit te zenden.PTT
2Tijdens de uitzending drukt u in de juiste volgorde op de
toetsen van het toetsenbord om de DTMF-tonen te
versturen.
De overeenkomstige DTMF-tonen worden
uitgezonden en via de luidspreker gecontroleerd.
Terwijl u de toetsen op het toetsenbord indrukt, blijft
het zendontvangtoestel in de TX-stand. U hoeft niet
tegelijkertijd [PTT] in te drukken.
.qerF
)zH( 9021 6331 7741 3361
796 1 2 3 A
077 4 5 6 B
258 7 8 9 C
149 0 # D
DTMF TX-PAUZE
Met deze functie blijft het zendontvangtoestel 2 seconden
nadat u elke toets heeft losgelaten in de uitzendstand staan.
Dit betekent dat u de -schakelaar kunt loslaten terwijl dePTT
DTMF-tonen worden verzonden.
1Druk op voor de Menustand.[MNU]
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 12
(DTMF HOLD) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
AUTOMATISCH BELLEN
Als u de 10 aparte geheugenkanalen voor de DTMF-
nummers gebruikt, dan hoeft u geen lange rij cijfers te
onthouden.
DTMF-NUMMER IN HET GEHEUGEN OPSLAAN
Opmerking: Uw microfoon kan hoorbare DTMF-tonen van andere
zendontvangtoestellen in uw buurt (of van uw eigen luidsprekers)
oppikken. Is dit het geval, dan is het mogelijk dat u het DTMF-
nummer niet juist programmeert.
1Druk op voor de Menustand.[MNU]
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ] [ ]/ om Menu 10
(DTMF STORE) te kiezen.
3 [ ]Druk op of op [MNU].
4 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om het
gewenste DTMF-geheugenkanaalnummer 0 tot 9 te
kiezen.
5 [Druk op ] of op [MNU].
Het display verschijnt waarin u een geheugennaam
kunt invoeren; de eerste positie knippert.
Als u het kanaal geen naam wilt geven, drukt u
nogmaals op [ ] of op [MNU]; ga door naar stap 9.
6 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om een
teken te kiezen. Raadpleeg “GEHEUGENKANAAL EEN
NAAM GEVEN” {pagina 17} voor de beschikbare tekens
en de manier waarop ze ingevoerd worden.
U kunt alfanumerieke tekens plus speciale ASCII-
tekens gebruiken.
Druk op om het teken op de cursorpositie te[MONI]
wissen.
U kunt ook het cijfertoetsenbord gebruiken om een
teken in te voeren (de speciale ASCII-tekens zijn niet
beschikbaar). Bijvoorbeeld, telkens wanneer u op [2]
drukt, kan a of b, c, 2, A, B, C en dan a weer ingevoerd
worden.
Terwijl u ingedrukt houdt, draait u de[LAMP]
Afstemknop om naar het eerste teken van elke
ASCII-tekengroep te gaan {pagina 17}.
7 [Druk op ] om de cursor één plaats op te schuiven.
8Herhaal stappen 6 en 7 om maximaal 8 tekens in te
voeren.
N-32
9 DTMF-FUNCTIES
Druk op [ ] na het 8e teken, om de programmering af
te maken.
Om de programmering af te maken met een naam die
uit minder dan 8 tekens bestaat, drukt u tweemaal op
[MNU] of op [ ].
Druk op [ ] om de cursor naar achteren te
verplaatsen.
9Druk in de juiste volgorde op de toetsen om een DTMF-
nummer met maximaal 16 cijfers in te voeren.
U kunt ook aan de draaien of op Afstemknop [ ]/ [ ]
drukken om het benodigde DTMF-nummer voor elk
cijfer te kiezen. Kies een positie waar u een pauze wilt
inlassen.
Druk op om het teken op de cursorpositie te[MONI]
wissen.
10 Druk op [ ] of op [MNU] om de programmering te
voltooien.
U kunt het opgeslagen DTMF-nummer bevestigen met
stappen 1 tot 4.
OPGESLAGEN DTMF-NUMMER UITZENDEN
1Houd [PTT] ingedrukt en druk op [MNU].
2Laat alleen los, draai daarna aan de [MNU] Afstemknop
of druk op [ ]/ [ ] om het gewenste DTMF-geheugen-
kanaal te kiezen.
3Terwijl u ingedrukt houdt, drukt u op of op[PTT] [ ]
[MNU] om de DTMF-tonen uit te zenden.
Het nummer dat in het kanaal is opgeslagen, glijdt
over het display, vergezeld van de DTMF-tonen uit de
luidspreker.
Na de uitzending, wordt de frequentie opnieuw
weergegeven.
Als u de inhoud van het geheugenkanaal niet hoeft te
bevestigen, drukt u op in plaats van bij stap 2 aan[0] tot [9]
de Afstemknop te draaien of op [ ]/ [ ] te drukken om een
kanaalnummer te kiezen. Het opgeslagen DTMF-nummer
wordt onmiddellijk uitgezonden. U hoeft bij stap 3 niet op []
of op te drukken.[MNU]
Opmerking: Als u een leeg DTMF-geheugenkanaal kiest en op
[MNU] of op [ ] drukt, dan hoort u een piep en wordt de frequentie
opnieuw weergegeven.
UITZENDSNELHEID VAN DE DTMF-TOON WIJZIGEN
Dit zendontvangtoestel maakt het mogelijk om de
uitzendsnelheid van het DTMF-nummer in te stellen op Fast
(snel, standaard) of Slow (langzaam). Als een lijnversterker de
hoge snelheid niet aan kan, dan kunt u deze parameter
wijzigen.
1Druk op voor de Menustand.[MNU]
2Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om Menu 11
(DTMF SPD) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om
“FAST” (standaard) of “SLOWte kiezen.
De toonlengte bij “FAST” is 50 ms en bij “SLOW
100 ms.
5 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
PAUZELENGTE WIJZIGEN
U kunt ook de pauzelengte (een spatieteken) wijzigen die in
de geheugenkanalen zit opgeslagen; de standaard
pauzelengte is 500 ms.
1Druk op voor de Menustand.[MNU]
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 13
(DTMF PAUSE) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om 100/
250/ 500 (standaard)/ 750/ 1000/ 1500/ 2000 ms te
kiezen.
5 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
DTMF-BLOKKERING
Als u een zendontvangtoestel met de apart verkrijgbare
luidsprekermicrofoon heeft en u het toestel in de tas met u
mee draagt, dan is het mogelijk dat u de DTMF-uitzendingen
via het toetsenbord wilt blokkeren, zodat er geen DTMF-tonen
per ongeluk kunnen worden uitgezonden. In dit geval, zet u de
DTMF-blokkeringsfunctie AAN.
1Druk op voor de Menustand.[MNU]
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 14
(DTMF LOCK) te kiezen.
3 [ ]Druk op of op [MNU].
4 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om “ON” te
kiezen.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
Wanneer deze functie geactiveerd is, kunt u geen DTMF-
tonen met het DTMF-toetsenbord (inclusief ) tijdens[MNU]
een uitzending versturen.
N-33
DE B-BAND GEBRUIKEN
INFORMATIE OVER DE B-BAND
Gewoonlijk kunt u met andere amateurradiostations
communiceren door de ontvangst- en uitzendfreqienties op de
A-band te gebruiken. Dit zendontvangtoestel heeft naast de
zendontvanger op de A-band nog een extra ontvanger. De
frequentie van de B-band verschijnt onderaan het display. De
zendontvanger op de A-band geldt alleen voor de 2 m/ 1,25 m
(alleen TH-F6A)/ 70 cm amateurradiobanden in de FM-stand,
maar de ontvanger op de B-band kan signalen van 100 kHz
tot 470 MHz in de SSB-, CW-, FM- of AM-standen ontvangen
en van 470 MHz tot 1,3 GHz in de FM- of AM-stand.
Zodoende kunt u 2 verschillende frequenties tegelijkertijd
controleren. U kunt bijvoorbeeld naar een plaatselijke
FM-radiouitzending op de B-band luisteren, terwijl u uw
clubkanaal op de A-band controleert.
Als één van de amateurradiobanden van de A-band wordt
gekozen als de ontvanger op de B-band in de FM-stand, dan
kunt u ook op de B-bandfrequentie uitzenden.
B-BANDFREQUENTIE
Aangezien het bereik van de B-bandfrequentie zo groot is, zijn
de onderstaande standaardwaarden geprogrammeerd voor
de frequentieband, de stand en de frequentiestapgrootte.
1Druk op [A/B] om de B-band te kiezen.
Het s”-pictogram verplaatst zich en geeft aan welke
band momenteel gebruikt wordt.
2Druk op totdat de gewenste frequentieband[BAND]
verschijnt.
Telkens wanneer u op [BAND] drukt, gaat de
frequentieband van de laatste band die u heeft
gekozen naar de bovenste bandfrequentie. Wanneer
het de 23 cm band bereikt, keert het terug naar de
AM-band.
U kunt ook [ ] [ ]/ toetsen om de band van uw keuze
in VFO-mode in te stellen {pagina 7}.
3 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om de
gewenste frequentie te kiezen.
Opmerking: U kunt ook één van de amateurradiobanden kiezen om
op de B-bandfrequentie uit te zenden. Het toestel moet echter in de
FM-stand staan om te kunnen uitzenden.
Bereik van de B-Bandfrequentie (TH-F6A)
dnaB eitneuqerF patS dnatS
dnab-MA zHk025zHk001 zHk5 MA
zHM8,1zHk025 zHk01 MA
FH
zHM5,3zHM8,1
zH001 )NOENIF(
MA
zHM0,4zHM5,3 BSL
zHM0,7zHM0,4 MA
zHM3,7zHM0,7 BSL
zHM1,01zHM3,7 MA
zHM51,01zHM1,01 WC
zHM0,41zHM51,01 MA
zHM53,41zHM0,41 BSU
zHM860,81zHM53,41 MA
zHM861,81zHM860,81 BSU
zHM0,12zHM861,81 MA
zHM54,12zHM0,12 BSU
zHM98,42zHM54,12 MA
zHM99,42zHM98,42 BSU
zHM0,82zHM99,42 MA
zHM7,92zHM0,82 BSU
m6 zHM0,05zHM7,92 zHk52 MF
zHM0,45zHM0,05 zHk01
dnab-MF zHM0,801zHM0,45 zHk001 WMF
-oidaR dnab zHM0,731zHM0,801 zHk5,21 MA
m2
zHM0,441zHM0,731 zHk5
MFzHM0,841zHM0,441 zHk5
zHM0,471zHM0,841 zHk5
VTFHV zHM0,612zHM0,471 zHk05 WMF
m52,1
zHM0,022zHM0,612 zHk5,21
MF
zHM0,522zHM0,022 zHk02
zHM0,004zHM0,522 zHk5,21
mc07
zHM0,024zHM0,004 zHk5,21
zHM0,054zHM0,024 zHk52
zHM0,074zHM0,054 zHk5,21
VTFHU zHM0,608zHM0,074 zHk05 WMF
mc32 zHM0,0421zHM0,608 zHk5,21 MF
zHM0,0031zHM0,0421 zHk52
Opmerkingen:
Als standaard wordt de Fijnastelling automatisch voor
1,8 MHz 29,7 MHz geactiveerd.
De cellulaire band is vergrendeld door de overheid.
N-35
10 DE B-BAND GEBRUIKEN
FIJNAFSTELLING
Wanneer u de B-band op de LSB-, USB-, CW- of AM-stand
heeft staan, dan kunt u de Fijnafstelling AAN zetten. U kunt de
frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling instellen op 33 Hz,
100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
FIJNAFSTELLING ACTIVEREN
Als u de Fijnafstelling wilt activeren:
1Druk op [VFO].
2Kies een frequentie (minder dan 470 MHz) op de B-band.
De bedrijfsstand moet LSB, USB, CW of AM zijn.
3Druk op [FINE].
100 Hz cijfer verschijnt.
4 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om op een
station af te stellen.
Opmerkingen:
De Fijnafstelling werkt alleen wanneer de frequentie lager ligt dan
470 MHz.
U kunt de Fijnafstelling niet op de A-band activeren.
De Fijnafstelling werkt niet in de FM-stand (FM/ WFM/ NFM).
In de Fijnafstellingsstand kunt u de frequentiestapgrootte
{pagina 37}, de MHz-stand {pagina 7} en de MHz-scan
{pagina 23} niet wijzigen.
Wanneer u de Visuele Scanfunctie uitvoert {pagina 26} of
wanneer u direct een frequentie invoert (behalve dezelfde
frequentieband) {pagina 7}, dan verlaat het zendontvangtoestel
de Fijnafstelling.
Als u de Fijnafstelling alleen maar UIT zet, dan zullen de huidige
frequentie of het display niet gewijzigd worden. Als u de
frequentie echter wijzigt, zal het zendontvangtoestel de
momenteel geselecteerde frequentiestapgrootte {pagina 37}
gebruiken en de frequentie op basis daarvan wijzigen, waardoor
het zendontvangtoestel niet langer op een fijn afgestelde
frequentie staat.
Frequentiestap voor de Fijnafstelling Kiezen
U kunt de frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling
instellen op 33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
Om de frequentiestapgrootte voor de Fijnafstelling te
kiezen:
1Kies een frequentie op de B-band.
2Als de Fijnafstemming is geactiveerd toetst u [F],
[FINE].
De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
3 [ ] [ ]Draai de of druk op Afstemknop / om de
gewenste frequentiestap te kiezen. Uw keuzes zijn
33 Hz, 100 Hz (standaard), 500 Hz, of 1000 Hz.
4 [Druk op ] of op om de instelling op te slaan.[MNU]
Opmerking: De frequentiestapgrootte van de Fijnafstelling is
een weerspiegeling van alle beschikbare frequenties minder dan
470 MHz op de B-band.
N-36
GEMAKKELIJKE FUNCTIES
LEVENSDUUR VAN DE BATTERIJ
Voordat u het zendontvangtoestel met een batterijpak in de
buitenlucht gebruikt, is het belangrijk te weten hoeveel stroom
u heeft. De onderstaande bedrijfsduur geldt voor de volgende
omstandigheden. TX: cycli van 6 seconden, RX: 6 seconden
en Stand-by: 48 seconden. Aanbevolen wordt om minstens
één extra batterijpak mee te nemen, mocht het batterijpak
opraken.
epytjirettaB -tuptuO
negomrev
)acriC(ruudsfjirdeB
m2 m52,1 mc07
L24-BP
)V4,7(
H 5,6 0,6 0,6
L 0,21 5,11 5,11
LE 0,61 5,51 5,41
31-TB
)V0,6(
H 0,5
L 0,6
LE 0,8
RESTERENDE BATTERIJSTROOM
U kunt bekijken hoeveel batterijstroom er nog over is door
deze functie te gebruiken. Bevestig het batterijtype
{hieronder}, voordat u deze functie gebruikt. De resterende
energie controleren:
1 Druk op , [F] [LOW].
Het lichtje voor de resterende batterij-energie
verschijnt.
: Volledig opgeladen
: Half verbruikt
: Leeg
: dienen de batterijen te worden opgeladen of
vervangen
2 [Druk op ] of op om het display met het[MNU]
resterende batterijvermogen te verlaten.
Opmerking: Als u op , drukt tijdens het opladen, verschijnt[F] [LOW]
“CHARGE” of “STANDBY{pagina 2}.
BATTERIJSOORT
Voordat de resterende batterijstroom kan worden geschat,
stelt u de batterijsoort in Menu 30 (BATTERY) in op dezelfde
soort batterij die u momenteel gebruikt (lithium of
alkalibatterij).
1 Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 30
(BATTERY) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ] [ ]/ om de soort
batterij te kiezen, ofwel “LITHIUMof “ALKALINE”.
5 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
Opmerking: Gebruik PB-42L (Lithium batterijpakket) binnen het
temperatuursbereik van –10
°
C 50
°
C.
APO (AUTOMATISCHE ZENDONTVANGER-
UITSCHAKELFUNCTIE)
Het zendontvangtoestel gaat automatisch UIT als er geen
toetsen of regelknoppen worden ingedrukt en als er 30 minuten
lang geen signaal wordt ontvangen (standaardinstelling).
1 minuut voordat het zendontvangtoestel UIT gaat, hoort u een
paar seconden lang een waarschuwingssignaal en ziet u APO”
knipperen. Dan gaat het zendontvangtoestel automatisch UIT.
U kunt de uitschakelperiode voor APO instellen op UIT
(uitzetten), 30 (standaard) en 60 minuten.
1 Druk op [MNU].
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om Menu 18
(APO) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
uitschakelperiode voor APO te kiezen. Uw opties zijn UIT,
30 of 60 minuten.
5 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
Opmerkingen:
De APO-functie werkt niet wanneer het zendontvangtoestel met
een scanfunctie bezig is.
Wanneer het Toonalarm AAN staat, zal APO de stroom niet
uitzetten.
De APO-timer begint met aftellen wanneer er geen toetsen
worden ingedrukt, geen knoppen worden gedraaid en geen
opdrachten ( -contact) worden opgemerkt.SP/MIC
Het APO-waarschuwingssignaal wordt ook gegeven als Menu 19
(KEY BEEP) {pagina 37}UITstaat.
VERZWAKKER
De verzwakkingsfunctie is handig wanneer uitermate sterke
signalen in de buurt van uw ontvangstfrequentie voorkomen.
Wanneer dit soort signalen voorkomen, dan kan de
versterkingsregeling van de ontvanger per abuis door de
sterke signalen overgenomen en overbelast worden, in plaats
van door het doelontvangstsignaal. Als dit gebeurt, dan wordt
het doelontvangstsignaal door de stoorsignalen bedekt en
verdrukt. In dit geval, zet u de verzwakkingsfunctie (ca. 20 dB)
AAN. Een bijwerking hiervan is echter dat het doelsignaal ook
wordt verzwakt. U kunt met de -knop het geluidsniveauVOL
hoger zetten, wanneer het AAN staat.
1 Druk op [F], [MONI].
“ATT ONverschijnt 2 seconden lang op het display en
het standlichtje begint te knipperen.
2 Om de verzwakkingsfunctie UIT te zetten, drukt u
nogmaals op , [F] [MONI].
Het standlichtje knippert niet langer.
Opmerkingen:
Wanneer de verzwakkingsfunctie AAN staat, worden zowel de
A- als de B-band verzwakt. U kunt de verzwakkingsfunctie niet
apart voor elke band instellen.
“ATT ON” verschijnt niet tijdens de scanfunctie.
N-37
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
BATTERIJOPSALAAN
De batterijopsalaan zorgt er voor dat het zendontvangtoestel
langer kan functioneren. De batterijopsalaan gaat automatisch
aan wanneer de ruisonderdrukking gesloten is en er meer dan
10 seconden lang niet op een toets gedrukt wordt. Om het
verbruik van het batterijvermogen te reduceren, wordt
gedurende de geprogrammeerde periode het circuit van de
ontvanger UIT gezet, waarna hij weer AAN gaat om een
signaal te zoeken. De uitschakelperiode voor de
batterijopsalaan programmeren:
1 Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 17
(BAT SAVER) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om de
uitschakelperiode voor de ontvanger in te stellen. U heeft
de keuze uit: “OFF”, 0,2; 0,4; 0,6; 0,8; 1,0 (standaard), 2,0;
3,0; 4,0; en 5,0 seconden.
5 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
Opmerkingen:
Hoe langer de periode, hoe meer batterijvermogen u bespaart.
Er bestaat echter een grotere kans dat u een signaal mist.
Wanneer het -contact wordt gebruikt, wordt deDC IN
Batterijopsalaan automatisch uitgezet.
De Batterijopsalaan functioneert niet tijdens de scanfunctie.
De Batterijopsalaan functioneert niet in de USB/ LSB/ CW.
SLAGWISSELING
Aangezien het zendontvangtoestel een microprocessor
gebruikt om de verschillende functies van het zendontvang-
toestel te regelen, kan het voorkomen dat de harmonische
golven of de afbeelding van de oscillatorklok van de CPU op
enkele plaatsen van de ontvangstfrequenties verschijnen. In
dit geval, zet u de slagwisselingsfunctie AAN.
1 Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 25
(BEAT SHIFT) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om “ON” te
kiezen.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
PIEPFUNCTIE
De piepfunctie bevestigt de invoer, geeft de foutstatus aan en
waarschuwt over de defecten van het zendontvangtoestel. Wij
bevelen u aan om het AAN te laten om een fout of een defect
op te sporen. U kunt de piepfunctie ook uitzetten:
1 Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 19
(KEY BEEP) te kiezen.
3 [ ]Druk op of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om “OFF” te
kiezen.
5 [Druk op ] of op om de instelling op te slaan.[MNU]
Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
Het zendontvangtoestel produceert de volgende
waarschuwingspiepjes, zelfs wanneer de piepfunctie UIT is
gezet:
APO-waarschuwingssignaal {pagina 36}
DC-spanningsfout {pagina 2}
• PLL-circuitdefect
Uitschakelklok waarschuwingspiep {pagina 40}
Opmerking: Het geluidsniveau van de piep hangt af van de positie
van de -knop.VOL
DISPLAYCONTRAST
U kunt het contrastniveau van de LCD instellen tussen
niveau 1 (zwakst) en 16 (sterkst) door naar Menu 16
(CONTRAST) te gaan. Het standaardniveau is 8.
1 Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ] [ ]/ om Menu 16
(CONTRAST) te kiezen.
3 [ ]Druk op of op [MNU].
4 [ ]Draai aan de of druk op Afstemknop / [ ] om het
LCD-contrast te kiezen.
Het relatieve contrastniveau verschijnt op de
balkgrafiek.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
Opmerking: Als u voortdurend uitzendt of het apparaat langdurig in
een hete omgeving gebruikt, kan de achtergrondkleur van het LCD
display verschieten naar grijs waardoor het contrast minder wordt. In
dat geval dient u het apparaat UIT te schakelen en enige tijd te laten
afkoelen. Nadat het apparaat is afgekoeld krijgt het LCD display zijn
oorspronkelijke kleur weer terug.
FREQUENTIESTAPGROOTTE
De juiste frequentiestapgrootte kiezen is van essentieel
belang om precies de juiste ontvangstfrequentie te kiezen
door aan de Afstemknop te draaien of op [ ]/ [ ] te drukken.
U heeft de volgende keuze:
5 kHz, 6,25 kHz, 8,33 kHz (alleen radioband), 9 kHz (alleen
AM-band), 10 kHz, 12,5 kHz, 15 kHz, 20 kHz, 25 KHz,
30 kHz, 50 kHz, 100 kHz.
Opmerking: Stapgroottes van 5 KHz, 6,25 kHz of 15 kHz kunnen
niet gebruikt worden op een frequentie boven 470 MHz.
N-38
11 GEMAKKELIJKE FUNCTIES
Opmerkingen:
De Afstemknop is ook geblokkeerd. Om de weerAfstemknop
te kunnen gebruiken terwijl de blokkeringsfunctie geactiveerd is,
gaat u naar Menu 7 (TUNE ENABLE) en kiest “ON”.
U kunt de Microprocessor niet opnieuw instellen {pagina 50}
wanneer de Blokkeringsfunctie AAN staat.
De Microfoon PF-toetsen {hieronder} functioneren zelfs wanneer
de Blokkeringsfunctie aan staat.
AFSTELLING MOGELIJK
Zelfs wanneer de blokkeringsfunctie AAN staat, kan het zijn
dat u de wilt draaien om van frequentie teAfstemknop
veranderen. In dit geval, zet u de Afstelling Mogelijkfunctie
AAN.
1 Druk op [MNU].
2 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] om Menu 7
(TUNE ENABLE) te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU].
4 [Draai aan de of druk op Afstemknop ]/ [ ] omONte
kiezen.
5 [ ]Druk op of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op [PTT] om te annuleren.
PF-TOETSEN VOOR DE MICROFOON (FACULTATIEF)
Als u een apart verkrijgbare SMC-33 of SMC-34 luidspreker-
microfoon heeft, dan kunt u vele instellingen van het
zendontvangtoestel regelen, zonder dat u de toetsen of
knoppen hoeft te gebruiken. De toetsen 1, 2 en 3 bovenop de
microfoon kunnen geprogrammeerd worden met de toets- (of
de toetsencombinatie-) functies van het zendontvangtoestel.
De standaardinstellingen zijn als volgt.
Mic [1]: A/B
Mic [2]: VFO/ MR
Mic [3]: CALL (TH-F6A)/ (TH-F7E)1750 Hz
Opmerkingen:
Zet het zendontvangtoestel UIT, voordat u de apart verkrijgbare
luidsprekermicrofoon aansluit.
Als de LOCK-schakelaar aan de achterkant van de microfoon
AAN staat, dan moet u de schakelaar eerst UIT zetten om de
toetsen te kunnen programmeren.
1 Druk op één van de volgende toetsencombinaties om de
toetsen van de luidsprekermicrofoon opnieuw te
programmeren.
Druk op Mic [1]+[ ] (STROOM) om Mic opnieuw[1]
te programmeren
Druk op Mic [2]+[ ] (STROOM) om Mic opnieuw[2]
te programmeren
Druk op Mic [3]+[ ] (STROOM) om Mic opnieuw[3]
te programmeren
2 Druk op een toets of op een toetsencombinatie die u aan
de functietoets wilt toewijzen.
De standaard stapgrootte voor de amateurradiobanden zijn
als volgt:
dnaB dnaboidarruetamA A6F-HT E7F-HT
dnab-A
m2 zHk5 zHk5,21
m52,1 zHk02 —
mc07 zHk52 zHk52
dnab-B
m2 zHk5 zHk5,21
m52,1 zHk02 zHk5,21
mc07 zHk52 zHk52
mc32 zHk52 zHk52
Voor de B-band, zie paginas 33 en 34 voor de standaard
frequentiestapgrootte van de verschillende frequentiebanden.
Het zendontvangtoestel slaat de parameters van de
frequentiestapgrootte voor elke band apart op. U kunt de
frequentie in de LSB-, USB-, AM- en CW-stand op de B-band
verder fijnafstellen {pagina 34}.
Het wijzigen van de frequentiestappen:
1 Druk op [F], [FINE].
De huidige frequentiestapgrootte verschijnt.
2 Draai aan de Afstemknop of druk op [ ]/ [ ] om de
gewenste frequentiestapgrootte te kiezen.
3 [Druk op ] of op [MNU] om de instelling op te slaan.
Druk anders op [ ] of op om te annuleren.[PTT]
Opmerking: Als u een frequentiestapgrootte instelt die niet
overeenkomt met de huidige bedrijfsfrequentie, dan zal het
zendontvangtoestel de frequentie automatisch aan de nieuwe
frequentiestapgrootte aanpassen.
LAMP
Het zendontvangtoestel verlichten:
Druk op [LAMP].
Ca. 5 seconden nadat u [LAMP] loslaat, gaat het licht UIT,
indien er geen andere toets wordt ingedrukt.
Als u op een toets drukt, inclusief [PTT] [LAMP], behalve
terwijl het display verlicht is, begint de timer 5 seconden af
te tellen.
Als u op [LAMP] drukt, gaat het licht onmiddellijk UIT.
Om het licht voortdurend te laten branden:
Druk op , [F] [LAMP].
Het licht blijft branden, totdat u opnieuw op , [F] [LAMP]
drukt.
BLOKKERINGSFUNCTIE
De Blokkeringsfunctie schakelt de meeste toetsen uit, zodat
er niet per ongeluk een bepaalde functie geactiveerd kan
worden.
1 Druk op [F] (1 s).
verschijnt wanneer deze functie AAN staat.
De volgende toetsen kunnen niet geblokkeerd worden:
[LAMP] [MONI] [SQL] [PTT], , , , [F] (1 s),
[ ] [F] [LAMP] (STROOM), en daarna .
2 Druk op om de toetsen weer te kunnen[F] (1 s)
gebruiken.

Produktspecifikationer

Varumärke: Kenwood
Kategori: Radiokommunikation
Modell: TH-F7E

Behöver du hjälp?

Om du behöver hjälp med Kenwood TH-F7E ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig