Pinnacle Pinnacle Studio 17 Ultimate Bruksanvisning

Pinnacle Programvara Pinnacle Studio 17 Ultimate

Läs nedan 📖 manual på svenska för Pinnacle Pinnacle Studio 17 Ultimate (414 sidor) i kategorin Programvara. Denna guide var användbar för 7 personer och betygsatt med 5.0 stjärnor i genomsnitt av 4 användare

Sida 1/414
Pinnacle Studio
Versie 17
Inclusief Pinnacle Studio Plus
en Pinnacle Studio Ultimate
Uw leven in films
ii Pinnacle Studio
Copyright © 2013 Corel Corporation. Alle rechten voorbehouden.
Respecteer de rechten van artiesten en makers. Inhoud zoals muziek, foto's,
video en beelden van beroemdheden zijn in veel landen wettelijk beschermd. U
mag de inhoud van andere mensen niet gebruiken tenzij u de rechten of de
toestemming van de eigenaar hebt.
Dit product of onderdelen daarvan zijn beschermd in de Verenigde Staten door
één of meer van de volgende Amerikaanse patenten: 5,495,291; 6,469,711;
6,532,043; 6,901,211; 7,124,366; 7,165,219; 7,286,132; 7,301,092 en
7,500,176; en in Europa door één of meer van de volgende Europese patenten:
0695094 en 0916136. Andere patenten zijn aangevraagd.
Mpegable DS 2.2 ©2004 Dicas Digital Image Coding GmbH. Gedeelten
van dit product zijn gemaakt met LEADTOOLS ©1991-2006, LEAD
Technologies, Inc. Alle rechten voorbehouden. MPEG Layer II-audio
van QDesign Corp. Dit product is gedeeltelijk gebaseerd op het werk
van de Independent JPEG Group.
Geen enkel deel van deze handleiding mag worden gekopieerd, gedistribueerd,
doorgegeven, overgenomen, opgeslagen in een databasesysteem, of vertaald in
een menselijke of computertaal, in welke vorm of met welke middelen dan
ook, elektronisch, mechanisch, magnetisch, handmatig of anders, zonder
de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Corel Corporation.
Corel Corporation
4400 Bohannon Drive
Menlo Park, CA 94025, USA
Inhoudsopgave iii
Inhoudsopgave
VOORDAT U BEGINT VIII
Afkortingen en conventies viii
Help en online-help x
HOOFDSTUK 1: PINNACLE STUDIO GEBRUIKEN 1
De Bibliotheek 4
De Film-editor en de Schijf-editor 6
De media-editors 8
De Player 9
Pinnacle Studio-projecten 10
HOOFDSTUK 2: DE BIBLIOTHEEK 11
De bibliotheek begrijpen 14
Locatietabs 16
De onderdelenstructuur 17
Collecties 20
Onderdelen in de bibliotheek beheren 22
De Browser 25
Thumbnails en details 26
Optionele indicators en knoppen 30
Voorbeeldweergave in de bibliotheek 33
De bibliotheek gebruiken 37
Kiezen wat er wordt weergegeven 38
Tags 41
Media corrigeren 44
Video-scènedetectie 45
SmartSlide en SmartMovie 47
SmartSlide 48
SmartMovie 50
iv Pinnacle Studio
HOOFDSTUK 3: DE FILM-EDITOR 54
De projecttijdlijn 58
Basisbeginselen van de tijdlijn 58
De tijdlijnwerkbalk 64
De spoorkop op de tijdlijn 72
Audiofuncties van de tijdlijn 74
Films bewerken 74
Clips aan de tijdlijn toevoegen 76
Titel-editor, Scorefitter, voice-over 80
Clips verwijderen 81
Clipbewerkingen 81
Het klembord gebruiken 94
Snelheid 95
Films binnen films 97
Overgangen 98
Clipeffecten 105
Contextmenus van clips 106
HOOFDSTUK 4: MEDIA BEWERKEN: CORRECTIES 109
Overzicht mediabewerkingen 111
Foto's corrigeren 117
Fotobewerkingsgereedschappen 117
Fotocorrecties 118
Videocorrecties 125
Videogereedschappen 126
Videocorrecties 130
Audio corrigeren 133
HOOFDSTUK 5: MEDIA BEWERKEN: EFFECTEN 134
Effecten in de media-editors 136
Effecten op de tijdlijn 140
Het venster Instellingen 142
Werken met keyframes 145
Video- en foto-effecten 148
Werken met tussenmontages 153
Pan en Zoom 154
x Pinnacle Studio
Klikken met de muis
Is een klik met de muis vereist, dan is dit standaard een klik met de
linkermuisknop, tenzij anders vermeld, of wanneer de klik een
contextmenu opent:
Klik met de rechtermuisknop en selecteer Titel-editor. (Ofwel
“Selecteer Titel-editor in het contextmenu.”)
Toetsnamen
Toetsnamen worden gespeld met een hoofdletter en zijn
onderstreept. Een plusteken wijst op een toetsencombinatie.
Bijvoorbeeld:
Druk op Ctrl+A om alle clips op de tijdlijn te selecteren.
Raadpleeg Bijlage D: Toetsencombinaties voor een uitgebreide tabel
met beschikbare combinaties.
Online handleiding en Tool Tips
Help is direct beschikbaar terwijl u in Pinnacle studio werkt, zowel
in de handleiding en knopinfo.
Gebruiksaanwijzing:
Klik op Help -> Handleiding
Tool tips: Om te weten wat een knop in Studio doet, pauzeren
muisaanwijzer eroverheen. Een 'tooltip' opduikt om de functie van
het besturingselement uit te leggen.
Voordat u begint xi
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 1
HOOFDSTUK 1:
Pinnacle Studio gebruiken
Voor een eenvoudig overzicht van de procedure voor het maken van
digitale films, hoeft u niet verder te kijken dan de centrale groep tabs
in het hoofdvenster van Pinnacle Studio. Dezelfde stappen zijn van
toepassing op elk type productie, van een eenvoudige diavoorstelling
die tussen elk frame oplost tot een 3D-extravaganza met zorgvuldig
georganiseerde clips en effecten.
De hoofdwerkbalk van Pinnacle Studio biedt een overzicht van de
procedure voor het maken van films.
De Importer
Importeren, links, is een voorbereidende stap. Hierbij gaat om
procedures zoals het ‘opnemen’ van video van uw analoge of DV-
camcorder, het invoeren van foto’s vanaf een digitale camera en het
kopiëren van mediabestanden naar uw lokale harde schijf vanaf een
netwerklocatie.
De Pinnacle Studio Importer biedt gereedschappen voor deze taken,
evenals de functie Snapshot om frames van videobestanden vast te
leggen en het stop-motion-gereedschap om video's frame voor frame
op te bouwen. Zie hoofdstuk 10: De Importer voor details.
2 Pinnacle Studio
Hoofdbedieningselementen in het
gereedschap Snapshot van de Importer.
Importopdrachten in het bestandsmenu: Wanneer u Importeren
kiest in het bestandsmenu, heeft dit hetzelfde effect als wanneer u op
de tab Importeren klikt: de Importer wordt geopend. Het menu biedt
nog drie andere importopties. Bij elke van deze opties wordt er een
Windows-dialoogvenster geopend voor het importeren van
bestanden van een harde schijf of andere lokale opslag.
Met Vorige Pinnacle Studio-projecten importeren kunt u
filmprojecten laden die in eerdere versies van Studio zijn
gemaakt.
Met Projecten uit Studio voor iPad-app importeren importeert u
geëxporteerde projecten uit Studio’s app voor de iPad.
Met Snelle import kunt u gewone mediabestanden, zoals foto's
video's, audio en projecten, selecteren om te importeren.
De Exporter
Het andere uiterste van films maken is Exporteren. Als u bij deze
stap bent aangekomen, hebt u het moeilijkste gedeelte van het werk
achter de rug. De creatieve energie die u voor het maken van de film
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 3
hebt gebruikt, heeft geleid tot een productie waarbij nu nog slechts
één ingrednt ontbreekt een publiek.
Voorbereiding op het maken van een videobestand in de Exporter.
De Pinnacle Studio Exporter helpt u de laatste horde te nemen met
gereedschappen om uw film naar het publiek te brengen. Maak een
digitaal filmbestand in het gewenste bestandstype, brand een DVD
of upload de film rechtstreeks naar de cloud, zoals YouTube en
Vimeo, or uw eigen cloud-gebaseerde opslaggebied in Box.
Net zoals de Importer verschijnt de Exporter in een afzonderlijk
venster; als het werk is voltooid, keert u weer terug naar het
hoofdvenster. Raadpleeg Hoofdstuk 11: De Exporter voor meer
informatie.
De centrale tabs
Op de drie centrale tabs, Bibliotheek, Film en Schijf, vindt het
meeste werk in Pinnacle Studio plaats. De eerste van deze tabs wordt
geopend in de hoofdweergave van de bibliotheek, waar uw
mediacollecties beheert.
De andere tabs openen de twee project-editors; de ene voor digitale
films en de andere voor schijfprojecten, digitale films die zijn
uitgebreid met interactiviteit in de vorm van DVD-menu’s.
4 Pinnacle Studio
De Bibliotheek
De bibliotheek is een gereedschap voor het catalogiseren en beheren
van alle bestandsgebaseerde bronnen of onderdelen of items die
u tijdens de authoring kunt gebruiken. Vrijwel alle materialen van
uw film videomateriaal, muziek en audiobestanden, en veel
speciale bronnen zoals overgangen en effecten zijn oorspronkelijk
items in de bibliotheek. Veel bibliotheekitems worden in Pinnacle
Studio meegeleverd en kunnen royaltyvrij worden gebruikt. Dit zijn
bijvoorbeeld professioneel ontworpen titels, DVD-menu's en
Montages in zowel 2D als steroscopisch 3D.
De bibliotheek gebruikt geanalyseerde mappen voor het automatisch
bijhouden van de veranderende inhoud van mediabestanden op uw
systeem. Geef op de pagina met geanalyseerde mappen van het
controlepaneel in Pinnacle Studio de namen van uw
mediadirectory’s, met name de directory’s die u regelmatig bijwerkt.
Vanaf dat moment scant de bibliotheek deze directory’s regelmatig
om te controleren of er veranderingen zijn; indien nodig, wordt de
bibliotheek bijgewerkt. Zie “Geanalyseerde mappen” op pagina 322
voor details.
De hoofdweergave van de bibliotheek bestaat uit
navigatieknoppen voor het doorzoeken van de catalogusstructuur
(links) en een browser voor het bekijken en selecteren van
onderdelen (rechts).
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 5
Hoofdweergave: Als u op de tab Bibliotheek klikt, neemt de
bibliotheek het hoofdvenster over. Deze ‘hoofdweergave’ biedt een
ruime toegang tot een aantal gereedschappen voor catalogiseren en
zoeken, bijvoorbeeld voor het categoriseren van items aan de hand
van beoordelingen en tags en voor het maken van
gebruikersgedefinieerde itemcollecties.
Compacte weergave: De ‘compacte weergave’ van de bibliotheek
brengt vrijwel de gehele functionaliteit van de hoofdweergave in een
paneel dat in bepaalde andere vensters is opgenomen, zoals de Film-
editor en de Schijf-editor. Het hoofddoel van de compacte weergave
is het invoeren van de onderdelen in een film- of een schijfproject
door ze vanuit de bibliotheek te slepen.
Player: Tot de beschikbare gereedschappen in de bibliotheek
behoort ook de Player, een viewer voor alle mediatypes die in het
programma worden gebruikt. Bij gebruik in de hoofdweergave van
de bibliotheek wordt de player in een apart venster geopend.
Wanneer de compacte bibliotheek wordt gebruikt, verschijnt er een
ingebouwde versie van de player in hetzelfde venster. Zie “De
Player” op pagina 9 voor meer informatie.
Voorbeeldweergave van een video-item in de bibliotheek in het
aanpasbare Player-venster, met volledige transportknoppen zoals
een shuttlewiel. U kunt verder werken in het hoofdvenster terwijl
de player is geopend.
6 Pinnacle Studio
Voor een uitgebreide toelichting van de bibliotheek en de
gebruikstoepassingen ervan, raadpleegt u Hoofdstuk 2: De
Bibliotheek.
De volgende stap
De volgende stap, als u bekend met de bibliotheek en indien nodig
wijzigingen hebt aangebracht aan de standaardinstellingen, is het
beginnen met het maken van een film. Er zijn twee goede manieren
om dit te doen.
De gebruikelijke manier: Als u gedetailleerde controle wilt over
het gebruik van media-items in uw productie, dan begint u normaal
gesproken met een geheel nieuw film- of schijfproject in één van de
twee project-editors. Deze worden hieronder beschreven.
De gemakkelijkste manier: Voor supersnelle resultaten biedt de
bibliotheek ook een andere manier. Klik op de gereedschappen
SmartSlide of SmartMovie onder aan de hoofdweergave van de
bibliotheek om een extra rij knoppen en instellingen te openen.
Hiermee kunt u diverse visuele media-items selecteren als basis van
het project, muziek voor een soundtrack kiezen en een paar andere
aanpassingen verrichten. Vervolgens neemt de software het over en
wordt automatisch een volledig Pinnacle Studio-project gegenereerd
met de gekozen media en opties. U kunt het project direct exporten
of het handmatig verder bewerken. Zie voor details “SmartSlide” op
pagina 48 en “SmartMovie” op pagina 50.
De Film-editor en de Schijf-editor
Zodra u alle materialen hebt verzameld en naar wens hebt
georganiseerd in de bibliotheek, is het tijd om te gaan werken aan
een video of een diashow. Als u specifiek aan een schijfproductie
werkt, dan kunt u direct aan de slag in de Schijf-editor; deze editor is
vergelijkbaar met de Film-editor, maar beschikt over extra
gereedschappen voor het maken en instellen van DVD-menu’s. De
Schijf-editor wordt beschreven in Hoofdstuk 9: Schijfprojecten.
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 7
Als u niet van plan bent een schijf te maken, u het nog niet zeker
weet of wanneer een schijf één van meerdere uitvoermedia vormt,
dan is de Film-editor de juiste plek om te beginnen. Zodra uw film is
voltooid, kunt u deze exporteren naar de Schijf-editor en de menu’s
toevoegen.
De Film-editor en de Schijf-editor bestaan naast elkaar, maar
afgezien van de zojuist vermelde exportfunctie, werken ze niet
samen. Desgewenst kunt u een gewoon filmproject en schijfproject
tegelijkertijd laden en op ieder moment tussen beide projecten
overschakelen.
In zowel de Film-editor en de Schijf-editor bezet een multitrack-
tijdlijn het onderste gedeelte van het venster. De meeste van de
‘clips’ op de tijdlijn komen uit de bibliotheek; een paar types,
zoals automatische achtergrondmuziek, worden met speciale
gereedschappen gegenereerd.
Beide project-editors bevatten ingebouwde versies van de
bibliotheek en de player, naast de tijdlijnweergave. Om een project
te bouwen, sleept u items van de compacte bibliotheek naar de
tijdlijnsporen of het Storyboard van de projecteditor, waar ze ‘clips’
worden genoemd. Zowel de Film-editor als de Schijf-editor kan
worden gebruikt met stereoscopisch 3D- en 2D-materiaal.
Met de knop voorbeeldtype boven de player kunt overschakelen
tussen de weergave van het huidige bibliotheekitem (‘bron’) en de
huidige tijdlijnclip. In de Schijf-editor kunt u met een aanvullend
voorbeeldtype (‘menu’) de player als een editor gebruiken voor het
koppelen van schijfmenu’s aan punten op de tijdlijn.
Tijdlijnbewerkingen, een centrale activiteit bij project-authoring,
wordt in detail toegelicht in Hoofdstuk 3: De Film-editor.
8 Pinnacle Studio
De media-editors
Vaak hebt u extra vensters nodig om met bepaalde soorten media te
werken. U kunt een editorvenster voor het desbetreffende item of
clip openen door op het item/de clip te dubbelklikken.
Correcties vanuit de bibliotheek: De editors voor de standaard
mediatypes video, foto en audio zijn met name belangrijk. Bij starten
vanuit de bibliotheek (door te dubbelklikken op een item) bieden
deze editors een reeks correctiegereedschappen voor het mediatype.
Deze gereedschappen kunnen direct op bibliotheekitems worden
toegepast om cameratrillingen uit video te verwijderen, ongewenst
materiaal uit een foto te knippen of audioruis te onderdrukken, om
een paar voorbeelden te geven.
Wanneer er een correctie op een bibliotheekitem wordt toegepast,
wordt het mediabestand niet aangepast. De correctieparameters
worden opgeslagen in de bibliotheekdatabase. Ze kunnen altijd naar
wens worden aangepast of verwijderd. De correcties die u in de
bibliotheek maakt, blijven aan het item verbonden als u het aan uw
tijdlijn toevoegt als clip.
Correcties vanuit de tijdlijn: Als u een van de standaard media-
editors opent door te dubbelklikken op een tijdlijnclip, zijn de
correctiegereedschappen weer beschikbaar; in deze context gelden
ze echter alleen voor de clip in het project, niet voor het
achterliggende bibliotheekitem.
Overgangen en effecten: Bij inschakelen via de projecttijdlijn
bieden de media-editors ook een brede reeks uitbreidingen voor alle
drie de mediatypes in de groepen Overgang in, Overgang uit en
Effecten.
Met overgangen kunt u precies opgeven waar de ene clip in de
volgende overgaat, van een nauwelijks waarneembare, vloeiende
overgang tot een flits waarmee het publiek wordt wakker geschud.
De effecten variëren van praktisch (helderheid en contrast) tot
theatraal (fractalenvuur). Effecten kunnen worden geanimeerd met
Hoofdstuk 1: Pinnacle Studio gebruiken 9
keyframed parameters, van heel eenvoudig tot zeer complex, zodat er
talloze manieren zijn om uw producties interessant te maken.
Sommige effecten zijn speciaal ontworpen voor 3D-materiaal, en u
kunt zelfs een 3D-look geven aan 2D-materiaal (met S3D-
dieptecontrole).
Pan en zoom: De Foto-editor biedt nog een eigen gereedschap, pan
en zoom. Net zoals de zojuist besproken effecten kan pan en zoom
worden geanimeerd met keyframes om elke gewenste combinatie
van gesimuleerde “pan en zoom” camerabewegingen te maken
binnen de grenzen van één foto.
De correctiegereedschappen, en de media-editors in het algemeen,
vormen het onderwerp van Hoofdstuk 4: Media bewerken:
Correcties. De effecten, en het gereedschap pan en zoom, worden
beschreven in Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten.
De Player
De player is een voorvertoningsvenster waarin u bibliotheekmedia
kunt bekijken, uw filmproject kunt afspelen, aan schijfmenu’s kunt
werken en nog veel meer. In elk venster of context waarin de player
wordt gebruikt, biedt de player enigszins afwijkende
bedieningselementen.
Voor een introductie op de player en de basisbediening raadpleegt u
“Voorbeeldweergave in de bibliotheek” op pagina 33. De
verschillende weergavemodi voor stereoscopisch 3D komen aan bod
op pagina 36. Voor het gebruik van de player in de modus
bijknippen op de tijdlijn raadpleegt u “Clipbewerkingen” op pagina
81. Voor informatie over het gebruik van de player bij montage zie
“De Montage-editor” op pagina 169. Voor gebruik van de player bij
het bewerken van schijfmenu’s zie “Voorbeelden bekijken van
schijfmenu’s” op pagina 244.
10 Pinnacle Studio
Pinnacle Studio-projecten
U maakt films en schijven in Pinnacle Studio op basis van de
projecten die u samenstelt op de tijdlijn van de Film- of Schijf-
editor.
Om Studio-projecten te beheren moet u bijhouden wat er op uw
tijdlijn komt te staan en welke editing-beslissingen u neemt op het
gebied van trimmen, effecten toevoegen en nog veel meer. Veel van
deze informatie wordt opgeslagen in het projectbestand in de
indeling axp (Studio-film).
Om ruimte op uw vaste schijf vrij te houden wanneer u met grote
bestanden werkt, bevat het project niet de media-items in uw film.
Hiervoor wordt alleen de locatie in de bibliotheek opgeslagen.
Het axp-projectbestand is de standaardindeling voor de
menuopdrachten Bestand Openen, Bestand Opslaan en Bestand
Opslaan als. Mogelijk is dit de enige indeling die u ooit nodig zult
hebben.
Soms is het echter handig om alle resources voor een project bij
elkaar te hebben in een enkele, overzichtelijke eenheid, om ze
eenvoudig te kunnen archiveren, overdragen of uploaden. Hiervoor
is er een alternatief bestandsformaat: axx (Studio-projectpakket). Dit
bevat in één bestand al het materiaal van uw project, inclusief
media-items. Noodgedwongen zijn bestanden in deze indeling
aanzienlijk veel groter dan standaardprojectbestanden.
Hoewel een project niet rechtstreeks kan worden bewerkt in de
pakketindeling, kunt u een projectpakket wel openen met Bestand
Openen door axx te selecteren in het vak met bestandsextensies.
Studio pakt het project naadloos uit, maakt een nieuwe
bibliotheekvermelding voor de uitgepakte versie en opent het
project.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 11
HOOFDSTUK 2:
De Bibliotheek
De bibliotheek van Pinnacle Studio, of gewoon ‘de bibliotheek’, is
een catalogus- en beheergereedschap voor alle bestandsgebaseerde
bronnen die u bij authoring kunt gebruiken. Het doel van de
bibliotheek is dat u de videosegmenten, foto’s, sound bites,
overgangseffecten, titels en andere ‘onderdelen’ (zoals ze vaak
worden genoemd) voor uw films zo snel en eenvoudig mogelijk kunt
kiezen en gebruiken.
De mediabibliotheek in Pinnacle Studio met een map grafische
afbeeldingen.
Het classificatieschema van de bibliotheek lijkt op dat van een
systeembrowser voor bestanden. De systeembrowser groepeert
bestanden aan de hand van fysieke opslaglocaties zoals harde
12 Pinnacle Studio
schijven, terwijl de bibliotheek onderdelen groepeert op basis van
hun type video, foto enzovoort. In andere opzichten is het concept
met de boomstructuur voor toegang tot subgroepen van onderdelen
vrijwel identiek en zal het meteen bekend voor u zijn.
Naast audio-, foto- en videobestanden in standaardtypen bevat de
bibliotheek ook speciale hulpmedia zoals titels en schijfmenu’s. U
vindt deze, samen met overgangen, filters en andere effecten, in de
hoofdcategorie Creatieve elementen.
De bibliotheek kan eenvoudig grote mediacollecties beheren die
tegenwoordig ook vaak op thuissystemen worden gebruikt. Al deze
tientallen mediabestandstypen die u in Pinnacle Studio kunt
gebruiken, kunnen binnen deze geïntegreerde interface worden
doorzocht, georganiseerd en bekeken.
De onderdelen worden als pictogrammen of als tekstrecords
weergeven in uitvouwbare mappen in de browser van de bibliotheek.
De mappen corresponderen met echte directory’s in het
bestandssysteem van uw computer of met virtuele groeperingen op
basis van kwalificaties, bestandstype, maakdatum of lidmaatschap
van een gebruikersgedefinieerde Collectie.
Onderdelen aan een project toevoegen
De bibliotheek heeft twee weergavevormen in Pinnacle Studio. De
hoofdweergave neemt het programmavenster over als u op de tab
Bibliotheek klikt. De volledige bruikbare ruimte wordt ingenomen
om zoveel mogelijk informatie weer te geven.
U opent de hoofdweergave van de bibliotheek door op de tab
Bibliotheek boven aan het programmavenster van Pinnacle Studio
te klikken.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 13
De compacte weergave van de bibliotheek is een paneel, ofwel
gedocked (zoals in de Film- en Schijf-projecteditors) of zwevend
(zoals in de Titel-editor). De compacte weergave heeft dezelfde
volledige functionaliteit van de bibliotheek. Het hoofddoel is het
plaatsen van onderdelen uit de bibliotheek in een film- of
schijfproject door middel van slepen.
De huidige set tabs in de bibliotheek, en de inhoud van browser, zijn
in alle weergaven van de bibliotheek beschikbaar. Als u bijvoorbeeld
een bepaalde map of schijfmenu in de hoofdweergave bekijkt, dan is
dezelfde map open in de compacte weergave als u overschakelt naar
de Film-editor.
Mediabestanden corrigeren
Wat betreft de technische kwaliteit zijn niet alle mediabestanden
gelijkwaardig. Soms komt u de perfecte foto, clip of geluidseffect
tegen. Vaker moet de foto echter worden bijgeknipt, is de video
schokkerig of begint het geluid met een ergerlijke ruis. Met de
gereedschappen voor mediacorrectie van Pinnacle Studio kunt u
deze en andere fouten repareren door correctiefilters toe te passen op
een probleemclip nadat u deze op de tijdlijn van uw project hebt
geplaatst.
Het is echter vaak een nog betere oplossing om de correctie op het
bibliotheekbestand zelf toe te passen, voordat u het aan een project
toevoegt. Op deze manier begint een productie met de gecorrigeerde
versie, en niet met het onbevredigende origineel. Dergelijke
correcties kunnen snel worden gemaakt door media-editors vanuit de
bibliotheek te openen. Het bestand achter de gecorrigeerde media
wordt niet aangepast: in plaats hiervan worden de
correctieparameters opgeslagen in de bibliotheekdatabase en
opnieuw toegepast wanneer het item wordt weergegeven of gebruikt.
Directe voldoening: SmartSlide en SmartMovie
Naast de genoemde kernfuncties biedt de bibliotheek een aantal
gereedschappen voor het automatisch bouwen van een compleet op
14 Pinnacle Studio
basis van de mediabronnen die u bepaalt. Selecteer een aantal foto’s
of videosequenties, voer een paar instellingen in en begin. U kunt het
project dat Studio genereert zonder verdere aanpassingen uitvoeren
of naar wens aanpassen met handmatige bewerkingen.
DE BIBLIOTHEEK BEGRIJPEN
Met de Bibliotheek van Studio kunt u alle media en andere
onderdelen voor gebruik in uw producties beheren en efficiënt
gebruiken.
Wat bevat de bibliotheek precies?
De volledige reeks onderdelen voor uw projecten wordt samengevat
door de vier hoofdtakken van de onderdelenstructuur. Elke tak is
weer onderverdeeld in gespecialiseerde subsecties.
Alle media bevat de standaardmediabestanden op uw systeem in de
subsecties Foto’s, Video en Audio. Er wordt een groot aantal
bestandstypen ondersteund. Het doel van de vierde subsectie,
Ontbrekende media, wordt hieronder beschreven.
De tak Projecten van de onderdelenstructuur bevat uw eigen film- en
schijfprojecten in Pinnacle Studio. U kunt een project direct vanuit
de bibliotheek openen en beginnen met de bewerkingen, of u kunt
het aan de tijdlijn van een ander project toevoegen om als een
gewone clip te fungeren.
Collecties zijn aangepaste groeperingen van bibliotheekmedia. Hoe
meer tijd u besteedt aan mediabeheer, hoe vaker u de collecties zult
gebruiken. Ze kunnen dienst doen als tijdelijke opslagplaatsen
tijdens het werk, of voor het classificeren en apart zetten van media
voor later gebruik. Collecties kunnen automatisch worden
gegenereerd, maar de meeste worden door de gebruiker
gedefinieerd. Hiërarchisch georganiseerde collecties worden
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 15
eveneens ondersteund. De bovenste collecties in de hiërarchie
worden gebruikt als subsecties van de tak Collecties.
De tak Creatieve elementen wordt
geopend afgebeeld in de illustratie rechts,
en toont de subsecties. Elke subsectie is
een speciaal effect (Effecten en
Overgangen) of een speciaal mediatype.
Pinnacle Studio biedt collecties van alle
zeven types die klaar voor gebruik en
royaltyvrij zijn.
Opslag van onderdelen in de bibliotheek
Alle onderdelen in de bibliotheek clips, geluiden, overgangen
enzovoort corresponderen met een bestand in de lokale opslag van
uw computersysteem. De bibliotheek ‘bezit’ deze bestanden niet en
past ze nooit aan tenzij u dit specifiek aangeeft. In plaats hiervan
houdt de bibliotheek de namen, locaties en eigenschappen bij in een
interne database. De opgeslagen informatie bevat ook tags en
kwalificaties die u aan bepaalde items hebt toegewezen, plus de
parameters van eventuele correctiefilters die u hebt toegepast.
De database
De bestanden van de bibliotheekdatabase worden opgeslagen in een
map met toegang voor één gebruiker (en dus geen gedeelde
toegangsrechten) in Microsoft Windows. Als Pinnacle Studio op uw
computer door meerdere gebruikers met individuele
aanmeldingsgegevens wordt gebruikt, dan wordt er voor iedere
gebruiker een afzonderlijke bibliotheek gemaakt.
Ontbrekende media
Bewerkingen zoals het toevoegen, verwijderen en hernoemen van
onderdelen in de bibliotheek zijn databasebewerkingen zonder effect
op het mediabestand zelf. Als u een onderdeel uit de bibliotheek
verwijdert, kunt u met een optie in het dialoogvenster ter bevestiging
16 Pinnacle Studio
een stap verder gaan en het bestand verwijderen, maar deze optie is
standaard uitgeschakeld u moet deze handeling specifiek activeren.
Ook bij het verwijderen of verplaatsen van een
bestand in Windows Verkenner of een andere
toepassing buiten Pinnacle Studio, blijft de
databaserecord van het bestand bestaan. Aangezien
de bibliotheek niet echt toegang tot het bestand kan
krijgen, wordt er een foutsymbool weergegeven bij de vermelding
van het bestand. Als het bestand nog bestaat, maar is verplaatst naar
een andere map of een ander apparaat, moet het opnieuw aan de
bibliotheek worden gekoppeld. Dubbelklik op het item om een
standaard dialoogvenster voor het openen van bestanden te openen
waarin u de nieuwe locatie van het bestand kunt aangeven.
Controleer af en toe of er ontbrekende media in de bibliotheek zijn
in de speciale subsectie All media Ontbrekende media van de
onderdelenstructuur. De boomstructuur met de onderdelen wordt
hieronder beschreven (pagina 17).
Locatietabs
Bij het bewerken van een videoproject moet u de diverse media en
andere onderdelen coördineren waarover u beschikt. Waarschijnlijk
kijkt u tijdens het werk regelmatig in diverse delen van de
bibliotheek die relevant voor het project zijn. Ongetwijfeld verandert
u ook af en toe de weergave- en filteropties, afhankelijk van het
materiaal dat u bekijkt.
Net zoals een webbrowser met een rij tabs waarmee moeiteloos
tussen diverse geopende websites kunt overschakelen, kunt u in de
bibliotheek tijdens het werk locatietabs maken en configureren. De
tabs bieden directe toegang tot de diverse locaties waar u momenteel
werkt.
Om de locatie van de huidige tab in te stellen, klikt u op een naam in
de onderdelenstructuur. Wijzigingen die u maakt in weergave- en
filteropties terwijl de tab actief is, blijven behouden.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 17
Hier bieden drie tabs toegang tot media die door verschillende
onderdelen van een schijfproject worden vereist. De
muisaanwijzer staat op de plek om een nieuwe tab te maken. Om
een tab te sluiten, klikt u op de x rechts van het tabopschrift.
De onderdelenstructuur
Alle onderdelen in de bibliotheek zijn georganiseerd in een
mapstructuur die u bekend zal voorkomen uit hulpmiddelen voor
bestandssystemen zoals Windows Verkenner. Als u een locatie
selecteert u in de onderdelenstructuur, verschijnt de mapnaam op het
opschrift van de actieve locatietab, en de inhoud wordt weergegeven
in de aangrenzende browser.
In de hoofdbibliotheek, zoals hier te zien, beslaat de
onderdelenstructuur het linkerpaneel van het werkgebied. In de
compacte weergave van de bibliotheek, die wordt gebruikt door
de gereedschappen voor project- en mediabewerking van
Pinnacle Studio, wordt de onderdelenstructuur echter
weergegeven als een vervolgkeuzelijst op de actieve tab.
18 Pinnacle Studio
De vier ‘hoofdtakken’ van de onderdelenstructuur worden hierboven
toegelicht (pagina 14).
Het menu Groeperen op
De kopregel van de tak Alle media
biedt een klein vervolgkeuzemenu
met opties voor de groeperingen
binnen elke subsectie van de tak.
Als u groepeert Op Map (standaard),
dan correspondeert de mapstructuur met feitelijke directory’s op uw
harde schijf, flash-station of ander bestandsapparaat. Sommige
standaardmappen zijn standaard aanwezig; u kunt andere mappen
naar wens toevoegen met het systeem voor geanalyseerde mappen.
Groeperen Op Map is te zien in de afbeelding van de
hoofdbibliotheek hierboven.
Als u een andere groepering gebruikt, Op Kwalificatie, Op Datum of
Op Bestandstype, worden dezelfde bestanden weergeven binnen de
subsecties als bij de groepering Op Map. In plaats van ze te
classificeren aan de hand van de bestandsmappen waar ze staan
opgeslagen, groepeert de onderdelenstructuur in ‘virtuele mappen’
op basis van de gekozen eigenschap.
Bij groeperen Op Kwalificatie worden de subsecties bijvoorbeeld in
zes virtuele mappen verdeeld. Vijf van deze secties tonen
mediabestanden waar u sterkwalificaties hebt gegeven; de zesde is
voor items die u nog niet hebt beoordeeld. Zie “De Browser” (pagina
25) voor meer informatie over bestandskwalificaties en de
toepassingen ervan.
In de bovenstaande afbeelding is de subsectie Foto’s van de tak Alle
media te zien, gegroepeerd op bestandstype. De virtuele mappen
hebben namen zoals bmp, gif en jpg één virtuele map voor iedere
herkende bestandsextensie van de mediabestanden van de subsectie.
Onder groeperen Op Datum vertegenwoordigen de mappen het jaar
waarin het bestand is gemaakt; hierbinnen zijn de bestanden
gegroepeerd op maand.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 19
De hoofdbibliotheek met groepering Op Datum geselecteerd in de
tak Alle media van de onderdelenstructuur. De onderste mappen
in de structuur worden weergegeven in de browser (rechts). Deze
‘virtuele’ mappen vertegenwoordigen alle foto’s waarvan de
bestandsdata binnen een bepaalde maand vallen.
Groeperen in andere subsecties
De takken Projecten en Creatieve elementen van de
onderdelenstructuur bieden tevens het menu groeperen op, zodat de
takken in verschillende groeperingsmodi vertegenwoordigd kunnen
zijn. De menuopdrachten zijn gelijk aan de hierboven beschreven
opdrachten voor de tak Alle media, behalve dat de optie Op
bestandstype niet nodig is en niet verschijnt.
De knop Collectie toevoegen
De tak Collecties heeft geen
menu Groeperen op. Met
deze knop op de kopregel
van de tak kunt u een nieuwe
collectie maken zoals
hieronder beschreven bij
“Collectiebewerkingen”.
20 Pinnacle Studio
Collecties
Vanuit het perspectief van de bibliotheek is een Collectie gewoon
een willekeurig groepering onderdelen een set bibliotheekitems
zonder organisatieprincipe. U hebt mogelijk een goede reden voor
het samenvoegen van bepaalde bestanden in een bepaalde collectie,
maar de bibliotheek kent deze reden niet. Binnen een collectie
kunnen alle onderdelen worden gecombineerd.
Een speciale collectie, met de naam Laatste import, wordt
automatisch bijgewerkt na iedere importbewerking om de
toegevoegde media weer te geven. U kunt direct na importeren naar
deze collectie gaan en met het nieuwe materiaal werken.
Een andere automatisch gegenereerde collectie is Laatste Smart-
creatie, waarin de media wordt opgeslagen die u hebt geselecteerd
voor u meest recente SmartSlide- of SmartMovie-productie.
Collectiebewerkingen
Om een nieuwe collectie te maken, klikt u op het pictogram in de
kopregel van de tak Collecties en voert u een naam in het tekstvak
in. Voltooi het proces door op Enter te drukken. U kunt ook Aan
collectie toevoegen Nieuwe collectie maken in het contextmenu
van een item kiezen.
Collecties beheren: Het contextmenu van elke collectie biedt
opdrachten voor het hernoemen en verwijderen van de collectie, en
een opdracht voor het maken van een subcollectie met de huidige
collectie als de ‘hoofdmap’.
Slepen en neerzetten: Collecties kunnen in de onderdelenstructuur
worden georganiseerd met de muis. Een gesleepte collectie wordt
een subcollectie wanneer hij onder een andere wordt geplaatst.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 21
Verzamelde onderdelen weergeven
Klik op de naam van een collectie om deze weer te geven in de
Browser.
Er is een belangrijk verschil tussen de browserweergave van
collecties en de browserweergave van alle andere categorieën: de
media-items in subcollecties worden visueel samengevoegd met de
onderdelen in de geselecteerde collectie, maar niet in subgroepen
geplaatst.
Met een speciale functie van de browser maakt het echter
eenvoudiger om overzicht over de onderdelen te houden bij het
bekijken van collecties, zelfs als u geen robotachtig systematisch
persoon bent: als u met de muisaanwijzer over een vermeld item
gaat, worden de bijbehorende collecties gemarkeerd in de
onderdelenstructuur.
Bewerkingen van verzamelde onderdelen
Deze bewerkingen kunnen worden uitgevoerd via het contextmenu
van ieder collectie-item. Om een groep items te bewerken, selecteert
u ze eerst met de muis (desgewenst met Ctrl-klik en Shift-klik voor
meervoudige selecties) of door een kader rond de items te slepen.
Klik vervolgens met de rechtermuisknop in de selectie om het
contextmenu te openen.
Aan collectie toevoegen: Kies een doelcollectie in het submenu Aan
collectie toevoegen om het geselecteerde item of items toe te voegen.
U kunt de selectie ook naar de doelcollectie slepen.
Uit collectie verwijderen: De opdracht Verwijderen verwijdert het
item (of items) uit de collectie. Zoals gebruikelijk bij de bibliotheek
worden de onderliggende media-items niet beïnvloed; als een video
of ander item uit een collectie in de bibliotheek wordt verwijderd,
wordt het niet uit andere bilbiotheekcollecties verwijderd.
22 Pinnacle Studio
Onderdelen in de bibliotheek beheren
Media en andere onderdelen komen op diverse manieren in de
bibliotheek terecht. De originele inhoud van de tak Creatieve
elementen van de bibliotheek wordt bijvoorbeeld tegelijk met
Pinnacle Studio geïnstalleerd.
De bibliotheek detecteert automatisch onderdelen op uw systeem
door regelmatig te zoeken in de standaard medialocaties van
Windows. Deze worden bij de installatie van Pinnacle Studio
ingesteld als geanalyseerde mappen. Mediabestanden op deze
locaties worden automatisch aan de bibliotheek toegevoegd. U kunt
uw eigen geanalyseerde mappen toevoegen (zie hieronder); deze
worden ook automatisch bijgewerkt.
Ten slotte kunt u media handmatig importeren via diverse methodes
(zie “Importeren” hieronder).
Geanalyseerde mappen
Geanalyseerde mappen zijn directory’s op uw computer die door
Pinnacle Studio worden gecontroleerd. Als u mediabestanden zoals
videoclips aan een geanalyseerde map toevoegt, of aan een van de
submappen ervan, worden deze automatisch aan de bibliotheek
toegevoegd. Het bijwerken vindt telkens plaats wanneer het
programma wordt gestart en tijdens het gebruik van het programma.
Geanalyseerde mappen worden ingesteld op de pagina
Geanalyseerde mappen van het dialoogvenster Instellingen. Bij elke
map die u toevoegt, kunt u aangeven of er één bepaald ondersteund
mediatype wordt gedetecteerd, of allemaal. Zie hoofdstuk 12:
Instellingen voor meer informatie.)
Importeren
Als u een grote hoeveelheid of verscheidenheid aan media wilt
importeren, of wilt importeren van analoge media zoals VHS-tape,
klikt u op de knop Importeren bovenaan het programmavenster om
de Importer te openen. Zie hoofdstuk 10: De Importer voor alle
informatie.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 23
Snelle import
De knop Snelle import linksboven in de
bibliotheek opent een bestandsdialoogvenster van
Windows voor het snel importeren van bestanden
van een harde schijf of andere lokale opslag.
Er worden nieuwe mappen in de bijbehorende mediacategorieën
(foto's, video, audio en projecten) gemaakt voor de gespecificeerde
mappen. De geïmporteerde items worden tevens opgenomen in de
collectie Laatste import. (Collecties zijn eerder in dit hoofdstuk
toegelicht, op pagina 20.)
Direct importeren via slepen en neerzetten
U kunt items in één stap selecteren en importeren door ze van
Windows Verkenner of het bureaublad naar de browser te slepen. De
nieuwe items worden direct weergegeven in de collectie ‘Laatste
import’, die indien nodig direct wordt gemaakt.
Rechtstreeks vanuit de bibliotheek exporteren
Elk foto-, video-, audiobestand of project in de hoofdbibliotheek kan
rechtstreeks worden geëxporteerd 'zoals het is' naar een cloud-
gebaseerde opslagservice of schijf met behulp van de
contextmenuopdrachten die hieronder worden beschreven. Voor
andere exportopties gebruikt u de Exporter door het onderdeel te
selecteren en op de tab Export boven aan het venster te klikken. Zie
hoofdstuk 11: De Exporter voor volledige informatie.
Als u een bibliotheekonderdeel op schijf wilt opslaan, selecteert u
Schijf branden in het contextmenu. U kunt ervoor kiezen om alleen
het bestand te branden of een schijfbeeld, als u dat gemaakt hebt. Als
u meerdere onderdelen hebt geselecteerd en dan Schijf branden
selecteert, worden alle onderdelen weergegeven in het
dialoogvenster Bestanden op schijf branden. U kunt meer
onderdelen toevoegen door op het pictogram Bestand te klikken en
te bladeren. U kunt ook weer bestanden uit de lijst verwijderen
voordat u begint met branden.
24 Pinnacle Studio
Meerdere foto's geselecteerd voor export naar een online
opslaglocatie in de cloud via Box.com.
Gebruikt u een online opslagprovider om een of meerdere
bibliotheekonderdelen op te slaan, open dan het contextmenu kies
Uploaden naar, en klik op Box. Er wordt nu een dialoogvenster
geopend waarin u een account kunt aanmaken of u kunt aanmelden.
Door de uploadbewerking verandert er niets aan uw bestanden. Ze
worden gewoon gekopieerd naar uw persoonlijke opslaglocatie op
Box.com.
Items uit de bibliotheek verwijderen
Om een item of een selectie met meerdere items uit de bibliotheek te
verwijderen, kiest u Selectie verwijderen in het contextmenu of drukt
u op Delete. Er verschijnt een dialoogvenster ter bevestiging met de
lijst met mediabestanden die uit de bibliotheekdatabase worden
verwijderd. Standaard worden de mediabestanden niet beïnvloed,
maar u hebt ook de mogelijkheid om het bestand zowel uit de
bibliotheek als van uw harde schijf te verwijderen. Wees hier
voorzichtig mee, want deze opdracht werkt voor alle soorten
bibliotheekitems, inclusief uw Pinnacle Studio-projecten als deze
zijn geselecteerd.
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 25
Wanneer alle bestanden in een map zijn verwijderd, verbergt de
bibliotheek de map.
U kunt een map met de gehele inhoud ook uit de bibliotheek
verwijderen bij het verwijderen van de map uit de lijst geanalyseerde
mappen. Dit gebeurt echter niet automatisch, en u wordt gevraagd of
u de huidige onderdelen in de bibliotheek wilt behouden maar het
analyseren van de locatie wilt stopzetten.
De Browser
Dit is het gedeelte waar de bibliotheek de mediaonderdelen toont
de video’s, foto’s, audio, projecten, collecties en ‘creatieve
elementen’ die beschikbaar zijn voor gebruik in uw film- en
schijfprojecten. De items worden als een lijst tekstrecords of als een
reeks pictogrammen weergegeven. Voor visuele mediatypes worden
thumbnail-afbeeldingen gebruikt als pictogrammen; voor andere
types worden grafische symbolen gebruikt.
De bibliotheek zou niet erg nuttig zijn als de browser alle media
tegelijk weergeeft. Daarom zijn er diverse functies waarmee u items
die niet relevant zijn, kunt verbergen. Zie “Kiezen wat er wordt
weergegeven” hieronder voor details.
De browserweergave aanpassen
Onderaan in de bibliotheek staan enkele functies waarmee u de
weergave van onderdelen in de browser kunt aanpassen.
Met de knop Info, die alleen beschikbaar is in de
hoofdweergave van de bibliotheek, wordt een deelvenster
onder aan het browservenster weergegeven met details
over het huidige onderdeel, zoals bijschrift, bestandsnaam,
kwalificatie en eventueel gekoppelde tags en opmerkingen. Deze
informatie kwan worden bewerkt en voor sommige onderdelen kunt
u het correctiegereedschap openen via het tandwielpictogram
linksboven in het deelvenster.
26 Pinnacle Studio
De knop Scèneweergave is alleen van toepassing op video-
onderdelen. Zolang deze knop actief is, vertegenwoordigen
onderdelen in de browser de individuele scènes in een
bepaalde video, en niet zoals gebruikelijk het hele onderdeel. Zie
“Voorbeeldweergave in de bibliotheek” op pagina 33 voor meer
informatie.
In de hoofdbibliotheek staan deze en de volgende twee knoppen
rechts tussen de infoknop en de zoomschuifregelaar. In de compacte
bibliotheek staan deze drie knoppen aan de linkerkant.
Met de knop Thumbnailweergave worden onderdelen
weergegeven als thumbnails in plaats van tekstregels. In
de vervolgkeuzelijst die bij deze knop hoort, selecteert u
welke gegevens en instellingen naast de thumbnails in de browser
worden weergegeven.
Met de knop Detailweergave schakelt u over naar de
alternatieve weergavemodus, waarin elk onderdeel wordt
weergegeven als tekst. Gebruik de vervolgkeuzelijst bij
deze knop om te selecteren welke tekstvelden u wilt weergeven.
Met de zoomschuifregelaar kunt u
inzoomen op de thumbnails voor meer
details, of uitzoomen voor beter overzicht. De schuifregelaar bevindt
zich altijd aan het rechteruiteinde van de balk onderaan.
Thumbnails en details
Elk onderdeel wordt in de bibliotheekbrowser in één van twee
formaten weergegeven, afhankelijk van de geselecteerde weergave.
Omdat de pictogrammen van de weergave Thumbnails en de
tekstrecords van de weergave Details dezelfde items
vertegenwoordigen, delen ze bepaalde functies. Het contextmenu
voor onderdelen is bijvoorbeeld hetzelfde, ongeacht welk
weergavetype er wordt gebruikt.
En standaard mediaonderdelen (video, foto en audio), plus
Geluidseffecten in de tak Creatieve elementen, openen de
Hoofdstuk 2: De Bibliotheek 27
desbetreffende media-editor voor correcties als u erop dubbelklikt,
ongeacht het weergavetype. Het correctiegereedschap is ook
beschikbaar wanneer een media-editor wordt geopend vanaf de
tijdlijn, maar wanneer ze worden gebruikt voor een
bibliotheekonderdeel worden ze meegenomen naar een toekomstig
project dat dit onderdeel bevat. Zie “Media corrigeren” op pagina 44
voor meer informatie.
Details
In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een regel in
een lijst met tekstrecords. In de thumbnailweergave verschijnt het
onderdeel als een thumbnail-afbeelding (voor visuele mediatypes) of
een grafisch pictogram.
Om in de browser over te schakelen naar de
detailweergave, klikt u op het pictogram op de knop
Detailweergave onderaan de bibliotheek. Met de pijl naast
de knop opent u een paneel met beschikbare kolommen die u kunt
kiezen voor uw tekstrecords (de kolom Bijschrift is altijd aanwezig).
Schakel de selectievakjes in voor de kolommen die u wilt
weergeven. U kunt kiezen uit Bestandsgrootte, Bestandtype, Datum,
Tags, Kwalificatie en Duur.
In de detailweergave wordt elk item weergegeven als een
tekstrecord op één regel. Met een vervolgkeuzelijst naast de knop
Detailweergave kunt u aangeven welke kolommen u wilt laten
weergeven. In de afbeelding zijn ‘dieren’ en ‘landschap’ de
namen van de mappen in de tak Alle media van de bibliotheek.
88 Pinnacle Studio
frames is een volledige samenstelling van alle tijdlijnsporen. U kunt
de weergave in- of uitschakelen met de knop solo in de
rechteronderhoek van de Knip-editor. Als de solomodus is
uitgeschakeld, worden knippunten in hun tijdlijncontext in het
voorbeeld weergeven.
De Knip-editor wordt geopend in dubbele voorbeeldmodus.
Als u naar enkelvoudige voorbeeldmodus wilt
overschakelen, klikt u op de knop voorbeeldmodus in de
rechterbovenhoek van het voorbeeldgedeelte.
De knipmodus afsluiten: U kunt de knipmodus sluiten door op de
knop knipmodus te klikken.
Bewerkingsmodi
De huidige bewerkingsmodus
smart, overschrijven of invoegen
bepaalt hoe het knippen van invloed
is op andere clips op de tijdlijn.
Selecteer de modus in de
vervolgkeuzelijst geheel rechts op
de tijdlijnwerkbalk.
Modus Invoegen: Clips rechts naast een geknipte clip en op
hetzelfde spoor gaan naar links of rechts om ruimte te maken voor
de nieuwe lengte van de clip. De synchronisatie met andere sporen
raakt mogelijk verloren, maar er worden geen clips overschreven.
Modus Overschrijven: Alleen de clips die u knipt, en eventuele
aangrenzende clips die ze overschrijven, worden in deze modus
gewijzigd. De synchronisatie van de sporen wordt niet
beïnvloed.Smart-modus:
Smart-modus: Tijdens het knippen is de smart-modus gelijk aan de
modus Invoegen.
Het begin van een clip knippen
U begint met het knippen van het begin van een clip (het punt
'markering in') door op de linkerrand van de clip te klikken terwijl de
Hoofdstuk 3: De Film-editor 89
knipaanwijzer zichtbaar is. Nu u een knippunt hebt bepaald, kunt u
frames aan het begin van de clip toevoegen of verwijderen.
Voor knippen op de clip sleept u het knippunt naar links of rechts.
Voor knippen op de player gebruikt u de knipknoppen om één of
tien frames naar voren of achteren te knippen. Klik op de knop
weergave in loop voor een herhalende weergave van het
knipgedeelte.
De positie van het afspeelpunt ten op zichte van het knippunt helpt
onderscheid te maken tussen de markering in van een clip (links)
en de markering uit van de vorige clip (rechts).
Het einde van de clip knippen
Voor het knippen van het einde van de clip (het punt 'markering uit')
opent u een knippunt door op de rechterrand van een clip te klikken
wanneer de muisaanwijzer verandert in een pijl die naar rechts wijst.
U kunt nu frames toevoegen of verwijderen aan het einde van uw
clip.
U kunt weer direct op de clip knippen door het knippunt te slepen, of
op de Player knippen in de modus knippen.
Gaten knippen
Op de projecttijdlijn kunt u niet alleen de clips knippen, maar ook de
gaten tussen de clips. Het knippen van gaten klinkt misschien niet zo
heel nuttig, maar het is echt handig. Een voorbeeldje. Een
voorbeeldje: de gemakkelijkste manier om ruimte op één
tijdlijnspoor in te voegen of te verwijderen, is om de rechterrand van
een gat te knippen. Alle clips rechts van het gat worden hierbij als
een blok verplaatst.
90 Pinnacle Studio
Als u een knippunt op elk spoor wilt openen om de synchronisatie te
behouden tijdens het knippen, kunt u er vaak voor kiezen de duur
van een gat in plaats van de duur van een clip te hanteren. (Onthoud
de regel: er is één knippunt op elk spoor vereist om de
synchronisatie te behouden.)
Het knippen van een gat, aan het begin of het einde, verloopt op
precies dezelfde wijze als hierboven beschreven voor een clip.
Twee geselecteerde gaten en een markering-uit voor audio zijn
geselecteerd voor knippen. Omdat er op elk spoor één knippunt is
gemaakt, blijft de gehele productie gesynchroniseerd bij het
knippen.
Beide knippen
Bij deze bewerking worden twee naast elkaar gelegen clips (of een
clip en ernaast gelegen gat) tegelijk geknipt. Frames die aan het item
aan de linkerkant worden toegevoegd, worden verwijderd van het
item aan de rechterkant, en vice versa, zolang er ruimte en materiaal
beschikbaar zijn. U verplaatst alleen het knippunt waar de items
samenkomen. Een toepassing voor deze techniek is het aanpassen
van visuele cuts aan de maat van een muzieksoundtrack.
Om te beginnen, klikt u aan het einde van clip aan de linkerkant om
het eerste knippunt te openen; Ctrl-klik vervolgens aan het begin van
de clip aan de rechterkant om de tweede te openen.
Bij plaatsing op de aangrenzende knippunten die u zojuist hebt
geopend, krijgt de muisaanwijzer de vorm van een horizontale
Hoofdstuk 3: De Film-editor 91
tweekoppige pijl. Sleep naar links of rechts om de clipgrens te
verplaatsen of gebruik de Player in de modus knippen.
Beide knippen: er zijn aangrenzende uit- en in-knippunten
geselecteerd Wanneer u de knippunten versleept, heeft dit invloed
op de timing van de hand-off van de uitgaande clip naar de
binnenkomende clip, maar wordt de tijdlijn niet verstoord.
Glijdend knippen
Om het beginframe van een clip binnen het bronmateriaal te
wijzigen, maar de duur ongewijzigd te laten, opent u één knippunt
aan het begin van een clip en een andere aan het einde van ofwel
dezelfde clip of een latere clip op het tijdlijnspoor.
Sleep de knippunten horizontaal of gebruik de knipknoppen van de
player om de positie van de clip binnen de bron aan te passen.
Glijdend knippen: Wanneer u de in- en uit-knippunten van een
clip selecteert en de clip versleept, worden de in- en uit-punten ten
opzichte van het oorspronkelijke materiaal gewijzigd, maar blijft
de begintijd of duur van de tijdlijn hetzelfde.
92 Pinnacle Studio
Schuivend knippen
Schuivend knippen is een uitgebreide versie van de hierboven
beschreven techniek beide knippen. In dit geval kunt u knippunten
aan het einde van een clip en het begin van een andere clip later op
de tijdlijn openen. In plaats van één clipgrens langs de tijdlijn te
schuiven, zoals bij beide knippen, verschuift u twee clips samen.
Alle clips tussen de twee knippunten worden op een nieuwe positie
eerder of later op de tijdlijn geplaatst.
Schuivend knippen: er is een uit-knippunt geopend op de eerste clip,
en een in-punt op de derde.
Schuivend knippen: Er is een uit-punt geopend om te knippen op
de eerste clip, en een in-punt op de derde clip. Wanneer u een van
beide punten versleept, wordt de middelste clip (of meerdere clips,
indien aanwezig) langs het spoor verschoven, terwijl andere clips
blijven staan.
Knippunten controleren
Bij het knippen met meerdere knippunten is het nuttig om de
voorbeeldweergave over te schakelen van de ene kniplocatie naar de
andere om te controleren of beide correct zijn ingesteld. Door een
knippunt te selecteren voor controle, wordt het een bron voor audio
en video tijdens de voorbeeldweergave.
Controle is ingeschakeld wanneer u een knippunt maakt. Wanneer u
achtereenvolgens meerdere knippunten maakt, kunt u elk knippunt
tot in detail instellen. Ctrl-klik op een bestaand knippunt om het te
Hoofdstuk 3: De Film-editor 93
selecteren voor controle. Terwijl de modus knippen actief is kunt u
via Tab of Shift+Tab door de geopende punten lopen.
Nadat u Ctrl-klik hebt uitgevoerd om een knippunt te controleren,
kunt u knippen beheren met de pijltjestoetsen Links en Rechts. Knip
één frame met de toetsen niet verschoven, voeg de Shift-toets toe om
in stappen van 10 frames te knippen.
Verplaatsen en kopiëren
Om een selectie van één of meerdere clips te verplaatsen, plaatst u
de muisaanwijzer op een geselecteerde clip en wacht u tot de
aanwijzer verandert in een handsymbool. Sleep de clip hierna naar
de gewenste positie.
U kunt het verplaatsen zien als een proces van twee stappen.
Allereerst wordt de selectie verwijderd op de huidige tijdlijn
volgends de regels van de huidige bewerkingsmodus. Vervolgens
wordt de selectie naar de gewenste eindpositie verplaatst. Hier wordt
de selectie van links naar rechts per spoor ingevoegd. De relatieve
positie van alle geselecteerde clips op alle sporen blijft behouden.
Het verplaatsen van een ‘verspreide selectie’ (een selectie waarbij
sommige clips per spoor worden geselecteerd en andere clips in
dezelfde regio niet) is mogelijk, maar kan verwarrend zijn tenzij dit
in de modus overschrijven wordt uitgevoerd. Het verplaatsen van
losse clips of een complete tijdlijnselectie is eenvoudiger en is indien
mogelijk altijd te prefereren.
Houd Alt ingedrukt tijdens het verplaatsen van clips om over te
schakelen tussen de modi invoegen en overschrijven. De standaard
smart-bewerking is hetzelfde als invoegen, aangezien het meest
frequente gebruik van horizontale verplaatsingen het opnieuw
rangschikken van de afspeelvolgorde is.
Clips kopiëren: Houd Ctrl ingedrukt bij het verplaatsen van een
selectie clips om de clips te kopiëren in plaats van te verplaatsen.
94 Pinnacle Studio
Het klembord gebruiken
Hoewel sleepbewerkingen iets meer mogelijkheden bieden bij het
behandelen van clips, ondersteunt de tijdlijn de standaard
klembordbewerkingen knippen, kopiëren en plakken met de bekende
toetsencombinaties. Het klembord is tevens de enige methode voor
het verplaatsen en kopiëren van overgangen en effecten tussen clips.
Vanuit de bibliotheek
Na het selecteren van één of meerdere clips in de bibliotheek
selecteert u Kopiëren in het contextmenu van de selectie of drukt u
op Ctrl+C om de selectie op het klembord te plaatsen. (Knippen, de
andere bekende opdracht voor het toevoegen van inhoud aan het
klembord, is niet beschikbaar in de bibliotheek.)
Zet op de tijdlijn de afspeelpositie op het punt waar u wilt plakken
en selecteer het gewenste spoor door op de kop ervan te klikken.
Druk nu op Ctrl+V om de clips in te voegen van het klembord op het
spoor, vanaf de afspeelkop.
Als u Plakken selecteert in het contextmenu van de tijdlijn in plaats
van op Ctrl+V te drukken, worden de clips geplakt op de plaats van
de muisaanwijzer op het standaardspoor en niet bij de afspeelkop.
U kunt de plakbewerking net zo vaak herhalen met dezelfde set clips
als u wilt.
Vanuit de tijdlijn
Selecteer één of meer clips op de tijdlijn en klik dan op Kopiëren of
Knippen in het contextmenu van de selectie, of druk op Ctrl+C
(kopiëren) of Ctrl+X (knippen). Beide opdrachten voegen de clips
aan het klembord toe; Knippen verwijdert de originele clips uit het
project, terwijl Kopiëren ze behoudt.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 95
Plak de inhoud van het klembord op de tijdlijn zoals hierboven
wordt beschreven. De clips plakken op dezelfde sporen waar ze
oorspronkelijk stonden, met dezelfde horizontale tussenruimte.
Anders dan bij slepen en neerzetten ondersteunt het klembord het
verplaatsen van clips tussen sporen niet.
Effecten op het klembord
Clips waaraan effecten zijn toegevoegd, hebben een magenta lijn
langs de bovenrand. Klik met de rechtermuisknop op de clip en
vervolgens op de lijn om het contextmenu Effecten te openen. Hier
vindt u de opdrachten Alles knippen en Alles kopiëren voor het
overzetten of delen van een set effecten tussen clips. Selecteer één of
meerdere doelclips en druk op Ctrl+V of klik op Plakken in het
contextmenu van de tijdlijn.
De stapel effecten wordt geplakt op alle geselecteerde clips. De
doelclips behouden effecten die ze mogelijk al bevatten. De geplakte
effecten worden boven op de bestaande effecten geplaatst.
Overgangen op het klembord
Klik met de rechtermuisknop in het overganggedeelte in de
bovenhoek bij het begin- of einde van een clip om toegang te krijgen
tot het contextmenu Overgang. Selecteer Knippen of Kopiëren om
de overgang op het klembord te plaatsen.
Net zoals effecten kunnen overgangen worden geplakt op één of
meer doelclips, maar een bestaande overgang van dit type (begin of
einde) die wordt geplakt, wordt overschreven. Het plakken mislukt
als de duur van de overgang op het klembord langer is dan de
doelclip.
Snelheid
Het venster Instelling Snelheid wordt geopend via Snelheid
Toevoegen of Snelheid Bewerken in het contextmenu van een
96 Pinnacle Studio
video- of audioclip op de tijdlijn. U kunt de instellingen aanpassen
om iedere mate van slow motion of fast motion binnen een breed
bereik te produceren. Een clip waarop Instelling Snelheid is
toegepast, wordt gemarkeerd met een gele onderbroken lijn.
Het venster Instelling Snelheid
De feitelijke afspeelsnelheid van uw project blijft altijd gelijk. Deze
snelheid wordt permanent ingesteld door Frames per seconde in uw
projectinstellingen. Om slow motion te bereiken, worden er nieuwe
frames geïnterpoleerd tussen de originele frames; voor fast motion
worden sommige bronframes onderdrukt.
De opties in het dialoogvenster zijn verdeeld in diverse groepen.
Constant
Selecteer de afspeelsnelheid van de clip als een waarde van 10 tot
500 procent in verhouding tot het originele materiaal. Alles onder
100 procent is slow motion.
Anker: Wanneer Constant is geselecteerd, wordt de clip op de
tijdlijn verankerd met een aangegeven frame tijdens
knipbewerkingen. U kunt het eerste of laatste frame van de clip, of
het frame bij de huidige positie van de afspeelkop, als het anker
definiëren. Dit kan nuttig zijn voor het coördineren van actie tussen
Hoofdstuk 3: De Film-editor 97
de clip waarvan de snelheid is aangepast en materiaal zoal
achtergrondmuziek op andere sporen.
Rek
Bij deze optie blijven het eerste en het laatste frame van de clip
vergrendeld wanneer de clip op de tijdlijn wordt geknipt. Door de
clip in te korten, in plaats van materiaal van het einde weg te
knippen, wordt deze precies genoeg versneld om op hetzelfde frame
als voorheen te eindigen. Door de clip te verlengen door het einde
naar rechts te knippen, neemt de snelheid af om geen geknipt
materiaal weer te geven.
Video
Omgekeerd draait de afspeelrichting om zonder de snelheid te
beïnvloeden Synchrone audio, indien aanwezig, wordt bij deze optie
onderdrukt, omdat het meestal ongewenst is om geluid
achterstevoren af te spelen.
Smooth-motion: Deze optie past een speciale overgangstechniek toe
om een maximale soepelheid voor bewegingen van frame tot frame
te verkrijgen.
Audio
Pitch vasthouden: Deze optie behoudt de originele pitch
(toonhoogte) van opgenomen audio, zelfs wanneer het afspelen
wordt versneld of vertraagd. De functie wordt minder effectief
naarmate de snelheid meer wordt gewijzigd. Buiten bepaalde
limieten wordt de functie geheel uitgeschakeld.
Films binnen films
Alle filmprojecten die u in Pinnacle Studio maakt, verschijnen als
items in het gedeelte Projecten van de bibliotheek. Maar het doel
98 Pinnacle Studio
van bibliotheekitems is te dienen als de ingrediënten van uw films.
Wat gebeurt er als Filmproject A naar de tijdlijn van Filmroject B
probeert te slepen?
Het antwoord is eenvoudig: Zoals de meeste items wordt Project A
één clip op de tijdlijn van Project B. Vanuit het oogpunt van tijdlijn-
editing werkt het net zoals uw andere video-items. U kunt het
knippen, verplaatsen, effecten en overgangen toepassen enzovoort.
(Dit geldt niet voor schijfprojecten. Deze kunnen niet als clips in een
ander project worden gebruikt.)
Desondanks blijft er een kopie van de interne structuur van Project A
intact binnen deze containerclip, samen met alle clips, effecten, titels
en andere componenten van het project. Bovendien: als u op de
containerclip dubbelklikt of Film bewerken selecteert in het
contextmenu, verschijnt er een ondergeschikte Film-editor in een
nieuw venster waarin u aan de ‘subfilm’ kunt werken. Aanpassingen
zijn alleen van invloed op de kopie van het project in de
containerclip, niet op het origineel.
De lengte van de containerclip op de tijdlijn van het hoofdproject is
niet gebonden aan de lengte van subfilm op zijn eigen tijdlijn.
Verlengen of inkorten van de subfilm in de ingebouwde editor is niet
van invloed op de lengte van de containerclip in de bovenliggende
film. U moet de containerclip handmatig knippen als u de lengte
ervan en duur van de subfilm met elkaar in overeenstemming wilt
brengen.
Overgangen
Een overgang is een speciaal geanimeerd effect voor het
vereenvoudigen of benadrukken van de wisseling van de ene clip
naar de volgende. Fades, vegen and oplossingen zijn bekende typen
overgangen. Andere overgangen zijn exotischer en vele maken
gebruik van geavanceerde 3D-geometrie om de geanimeerde
sequenties te berekenen.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 99
Er kunnen twee overgangen aan iedere clip worden toegewezen,
eentje aan beide uiteinden. Een clip die nieuw op de tijdlijn wordt
gemaakt, heeft geen overgangen. Bij het begin van een nieuwe clip
verschijnt er een harde cut naar het eerste frame. Aan het einde
wordt er net zo abrupt overgeschakeld naar de volgende clip (of naar
zwart).
Een standaard fade-in overgang maken door
de linkerbovenhoek van een clip ‘terug te vouwen’.
Pinnacle Studio biedt een brede reeks overgangen voor het
verzachten, aankleden of benadrukken van de wisseling van de ene
clip naar de andere.
Een overgang maken
De eenvoudigste methode voor het maken van een overgang is
klikken op de linkerbovenhoek van de clip op de tijdlijn en de hoek
‘terugvouwen’. Hiermee maakt u een overgang van de vorige clip,
als deze er is, of een fade-in als er geen vorige clip is. Hoe breder u
de vouw maakt, hoe langer de overgang zal duren. Als u de
rechterbovenhoek van een clip terugvouwt wordt een overgang
gemaakt naar de volgende clip of een fade-out.
U kunt uitgebreidere overgangen toevoegen aan de tijdlijn vanuit
hun deel van de bibliotheek (onder Creatieve elementen). Als u de
gewenste overgang hebt gevonden, sleept u deze naar het begin of
einde van een tijdlijnclip. De duur van een overgang wordt bepaald
door de standaardduur die is gedefinieerd in de Projectinstellingen in
het controlepaneel van Pinnacle Studio (standaard één seconde). Als
de clip al een overgang aan het gekozen einde heeft, wordt deze
vervangen door de nieuwe overgang. Zie “Projectinstellingen” op
pagina 328 voor details.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 101
Ten slotte kunt u ook overgangen maken in de media-editor, die
wordt geopend wanneer u dubbelklikt op een tijdlijnclip. De media-
editor biedt soortgelijke bewerkingsknoppen als deze voor andere
typen speciale effecten. Raadpleeg 'Werken met overgangen' op
pagina 153 voor alle informatie.
Een fade-outovergang wordt toegepast in de modus rimpelen (of
invoegen); hiermee wordt er een overlap gemaakt door de rechterclip
en alle aangrenzende clips een eindje naar links te verschuiven. Deze
functie voorkomt dat de linkerclip naar rechts moeten worden
uitgebreid om de overgang te maken, wat tot te veel knippen zou
kunnen leiden. Het verschuiven van clips aan de rechterkant
veroorzaakt echter een onderbreking van de synchronisatie met
andere sporen die u mogelijk moet oplossen.
Een fade-inovergang wordt toegevoegd op dezelfde manier als
overschrijven. Er ontstaat geen synchronisatieprobleem, maar de
linkerclip wordt mogelijk te veel geknipt.
Om fade-in en fade-out om te draaien, drukt u op Alt tijdens het
slepen en knippen.
Als u een overgang op meerdere geselecteerde clips wilt
toepassen, houdt u Shift ingedrukt terwijl u een overgang van de
bibliotheek naar één van de geselecteerde clips sleept. De plek waar
u de overgang op de clip plaatst, bepaalt of deze aan het begin of het
einde van elke geselecteerde clip wordt geplaatst. De overgang
wordt niet toegepast op clips die korter zijn dan de duur van de
overgang.
Wanneer de knop Overgangen met dynamische lengte is geactiveerd,
wordt de gekozen duur van de overgang op de doelclip gebruikt voor
alle gemaakte overgangen.
Om de sporen synchroon te houden bij het invoegen van overgangen
op de uit-positie, gebruikt u deze functie voor meerdere toepassingen
om dezelfde overgang op elk spoor toe te passen. Aangezien elk
spoor op dezelfde manier wordt beïnvloed, blijven ze allemaal
synchroon.
102 Pinnacle Studio
Wanneer een fade-in een fade-out volgt, wordt het resultaat een
‘fade door zwart’ genoemd. De linkerclip vervaagt geheel en
vervolgens komt de rechterclip volledig in beeld. Het is niet nodig
om een gat van een frame tussen de clips te laten.
Rimpelende overgangen
De opdracht voor een rimpelende overgang is vooral nuttig voor het
maken van snelle diashows van een reeks stilstaande afbeeldingen,
of een video van een reeks korte clips. Een dergelijke presentatie is
interessanter als u een overgang toevoegt tussen twee clips. Dat is
snel en gemakkelijk als u een rimpelende overgang gebruikt.
Begin met een reeks clips op de tijdljin en voeg vervolgens het
gewenste type overgang toe aan een van de clips. Selecteer alle clips
in de reeks, open het contextmenu op de clip met de overgang, en
kies de opdracht voor een rimpelende overgang. Hiermee past u de
originele overgang toe op de geselecteerde clips. Als de originele
clip zowel een Overgang in als een Overgang uit heeft, kunt u een
van de twee kiezen om overal toe te passen.
Alle geselecteerde clips die al een overgang bevatten of te kort zijn
voor de nieuwe overgang, worden niet gewijzigd.
Meerdere overgangen verwijderen
Als u overgangen uit meerdere clips tegelijk wilt verwijderen,
selecteert u de clips, klikt u met de rechtermuisknop op één ervan en
kiest u Overgangen verwijderen in het contextmenu. Alle
overgangen, zowel in als uit, worden verwijderd uit de geselecteerde
clips.
Een overgang vervangen
Selecteer de gewenste overgang en sleep deze naar een bestaande
overgang. Hierdoor wordt de overgangsanimatie vervangen, terwijl
het originele type (in of out) en de duur behouden blijven.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 103
Of u kunt Vervangen door kiezen in het contextmenu van de
overgang of het contextmenu van de clip. U kunt dan kiezen uit
verschillende overgangen.
Overgangen aanpassen
De duur van overgangen kan worden aangepast, net zoals die van
clips. Let op de aanpassingsaanwijzer wanneer de muis in de buurt
van de verticale kant van de overgangrechthoek wordt geplaatst.
Gebruik dit om de duur van uw overgang te wijzigen.
Zoals gebruikelijk maken fade-outovergangen gebruik van de
invoegmodus tijdens het aanpassen, terwijl fade-in wordt uitgevoerd
in de overschrijfmodus. Houd Alt ingedrukt tijdens het aanpassen
om deze werking om te keren.
U kunt een overgang aanpassen zodat de duur nul is, waardoor u de
overgang feitelijk verwijdert. U kunt ook Overgang Verwijderen
kiezen in het contextmenu van de overgang. Opnieuw wordt de
rimpelen-modus gebruikt voor fade-out, en overschrijven voor fade-
in; de toets Alt is beschikbaar om de standaardinstelling om te keren.
Als u de duur van een overgang numeriek wilt instellen, klikt u op
het duurveld dat verschijnt wanneer de muisaanwijzer boven de
overgangrechthoek staat. (Zoom in op de tijdlijn om de
schermbreedte van de overgangsvouw te vergroten als het veld niet
verschijnt.) Klik op dit veld voor directe bewerking, zodat u de duur
via het toetsenbord kunt invoeren.
Contextmenu van overgang
Zoeken in Bibliotheek: Hiermee opent u de bibliotheekbrowser op
de map die de overgang bevat.
Bewerken: Via deze opdracht verschijnt er een venster, de
basisovergang-editor, waarin de duur van de overgang kan worden
ingesteld.
104 Pinnacle Studio
Basisovergang-editor
Als de overgang een aangepaste editor voor het configureren van
speciale eigenschappen biedt, dan biedt de knop Bewerken in de
basisovergang-editor toegang.
Er is een selectievakje Omkeren beschikbaar bij sommige
overgangen voor het omkeren van de overganganimatie.
Kopiëren: Met deze opdracht wordt de overgang op het klembord
geplaatst samen het type (fade-in, fade-out) en de duur. Deze
eigenschappen blijven behouden voor de overgang bij het plakken.
Het is daarom niet mogelijk om een fade-in als een fade-out of vice
versa te plakken.
Als u de overgang op een bepaalde clip wilt plakken, selecteert u
Plakken in het contextmenu. Om de overgang op alle geselecteerde
clips te plakken, selecteert u Plakken in het contextmenu van een
leeg gedeelte op de tijdlijn of van een geselecteerde clip; u kunt ook
gewoon op Ctrl+V drukken.
Rimpel: Deze opdracht verschijnt als er meerdere clips zijn
geselecteerd. Zie 'Rimpelende overgangen' bovenaan.
Verwijderen: Met deze opdracht wordt een overgang verwijderd.
Fade-in overgangen worden zonder meer verwijderd. Het
verwijderen van een fade-out overgang zorgt ervoor dat de clips aan
de rechterkant verder naar rechts worden verschoven voor de duur
van de overgang. Hierdoor kunnen er synchronisatieproblemen met
andere sporen ontstaan.
Hoofdstuk 3: De Film-editor 105
Het submenu Vervangen door in het contextmenu van een
overgang geeft een handige selectie van standaard, recent
gebruikte en vijfsterrenovergangen weer in een pop-up. Deze pop-
up wordt ook weergegeven wanneer overgangen worden
toegevoegd of vervangen via het contextmenu van een clip.
Vervangen door: Een selectie overgangen wordt aangeboden: twee
standaardoplossingen, de zes recentst gebruikte overgangen, en alle
overgangen met een beoordeling van 5 sterren.
Clipeffecten
Clipeffecten (ook wel filters of video-effecten genoemd) werken op
één clip tegelijk. Er zijn allerlei soorten effecten en de toepassingen
variëren sterk. Met keyframing kunnen effectparameters willekeurig
worden gevarieerd binnen de clip.
Om een bepaald effect op een clip toe te passen, zoekt u het in het
gedeelte Effecten van de bibliotheek en sleept u het naar de
gewenste clip; u kunt ook op de clip dubbelklikken en het effect
selecteren op het tabblad Effecten van de media-editor van de clip.
Er kunnen meervoudige effecten op een clip worden toegepast met
een van deze methodes (of beide). Standaard worden meervoudige
effecten verwerkt voor weergave in de volgorde waarin ze zijn
toegevoegd.
Op de tijdlijn wordt de bovenrand van elke clip waarop een effect is
toegepast in magenta weergegeven. De clipeffect-indicator heeft een
eigen contextmenu, met de klembordopdrachten voor knippen en
106 Pinnacle Studio
plakken van effecten tussen clips. Zie “Het klembord gebruiken” op
pagina 94 voor meer informatie.
Dubbelklik op een clip om deze te openen in de eigen media-editor,
waar u effecten kunt toevoegen, verwijderen of configureren. Zie
hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten voor gedetailleerde
informatie.
Contextmenu’s van clips
Klik met de rechtermuisknop op een clip om een contextmenu te
openen met opdrachten voor het itemtype. Een videoclip heeft een
ander menu dan een titelclip, bijvoorbeeld. Sommige opdrachten
worden gedeeld tussen de meeste of alle typen. Verschillen in
toepasseiljkheid worden echter in de volgende beschrijvingen
opgemerkt.
Film bewerken: Deze opdracht is alleen beschikbaar voor filmclips
(container) en opent de container in de eigen film-editor. De
ingebouwde editor biedt dezelfde functies en onderdelen als de
primaire editor.
Titel bewerken: Hiermee wordt, alleen voor titels, de Titel-editor
geopend. (Zie pagina 172).
Muziek bewerken: Deze opdracht is voor het bewerken van
Scorefitter-clips. (Zie pagina 233.)
Montage bewerken: Bewerk van een montageclip in de Montage-
editor. (Zie pagina 169).
Effect-editor openen: Opent de media-editor voor de clip, ongeacht
het type, met de tab Effecten geselecteerd. Montage-, title- en
container-clips worden op dezelfde manier behandeld als gewone
videoclips.
Snelheid: Deze opdracht opent het dialoogvenster Instelling
Snelheid waar u fast motion- en slow motion-effecten op
Hoofdstuk 3: De Film-editor 107
geselecteerde clips kunt toepassen. Deze optie is niet beschikbaar
voor containers. (Zie 'Snelheid' op pagina 95.)
Schalen: De eerste twee opties zijn van invloed op de behandeling
van clips die niet voldoen aan het huidige tijdlijntype bij invoeren in
het project. Zie 'Tijdlijnwerkbalk' op pagina 64).
Passen toont het beeld met de correcte hoogte/breedteverhouding,
en zo groot mogelijk geschaald zonder bijknippen. Ongebruikte
delen van het frame worden als transparant behandeld.
Vullen behoudt eveneens de hoogte/breedteverhouding van het
beeld, maar schaalt het zodanig dat er geen ongebruikte delen op
het scherm zijn. Delen van het beeld worden bijgeknipt als de
hoogte/breedteverhoudingen niet overeenkomen.
Om de schaling van een clip verder in te stellen, kunt u pannen en
zoomen gebruiken.
Alfa behouden, Alfa verwijderen, Alfa genereren: Deze
opdrachten zijn van toepassing op inhoud met een alfakanaal
(transparantie pixel voor pixel specificeren). Dergelijke alfa-
informatie kan conflicteren met Pinnacle Studio-effecten. De
opdracht is niet beschikbaar voor pure audioclips.
Actieve streams: Deze opdracht is beschikbaar voor het
uitschakelen van individuele streams in clips met zowel video als
audio. Dit wordt meestal gebruikt om op eenvoudige wijze onnodige
camera-audio te verwijderen.
Duur aanpassen: Voer een numerieke duur in het venster in. Alle
geselecteerde clips worden aan de gewenste duur aangepast door de
uit-punten aan te passen.
Audio loskoppelen: In clips met zowel video als audio koppelt deze
opdracht de audiostream los in een afzonderlijke clip op een
afzonderlijk spoor, zodat geavanceerde editing-bewerkingen zoals L-
cuts mogelijk zijn.
Zoeken in Bibliotheek: Deze opdracht opent de bibliotheekbrowser
voor de map met het item dat de bron vormt van de video, foto of
audioclip.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 109
HOOFDSTUK 4:
Media bewerken:
Correcties
Pinnacle Studio biedt media-editors voor elk van de drie
hoofdmediatypen: video, foto’s (en andere afbeeldingen) en audio.
De gebruikelijke manier om een van deze editors te openen, is door
te dubbelklikken op een mediaonderdeel in de bibliotheek of op een
mediaclip op uw projecttijdlijn.
Alle drie de editors bieden twee hoofdreeksen van gereedschappen,
Media-editor (Correcties) en Effecten. Deze worden weergegeven
als tabs boven aan het editorvenster. (De Foto-editor heeft een derde
tabblad voor de functie Pan en zoom)
De vier groepen onder Correcties in de Video-editor. Wanneer u
een editor oproept vanaf de bibliotheek, wordt de tab Effecten niet
weergegeven.
De gereedschappen in de reeks Correcties zijn bedoeld om de
imperfecties in de video, foto's en andere media die u in de projecten
gebruikt, weg te nemen. De defecten die door de gereedschappen
worden aangepakt, zijn defecten die u het vaakst zult tegenkomen in
opgenomen media. Een aantal mogelijkheden zijn dat u een foto die
niet helmaal horizontaal is, recht kunt maken, de helderheid van een
110 Pinnacle Studio
gedempt muzieknummer kunt verbeteren of de 'witbalans' van een
videoscène kunt corrigeren.
Bij het toepassen van correcties worden de mediabestanden zelf niet
gewijzigd. In plaats daarvan worden de parameters die u instelt, in
de database van de bibliotheek (gekoppeld aan een bepaald item) of
in een project (gekoppeld aan een bepaalde clip) opgeslagen.
Bibliotheekitems corrigeren
Er is slechts één tab met gereedschappen (Media-editor) beschikbaar
voor gebruik wanneer u de items uit de Bibliotheek in een media-
editor plaatst. De tabs Effecten en Pan & Zoom voor foto's
verschijnen alleen als u de editor opent om aan een tijdlijnclip te
werken.
Gecorrigeerde items gebruiken: Wanneer u correcties toepast op
een bibliotheekitem, worden de correctie-instellingen aan het item
gekoppeld wanneer u het aan een project toevoegt. De correctie
wordt dan naar alle toekomstige projecten doorgevoerd. Als u wilt,
kunt u nog meer correcties op de tijdlijn aanbrengen, hoewel deze
geen effect hebben op het bibliotheekitem.
Andere correcties opslaan: Het is ook mogelijk om gecorrigeerde
bibliotheekitems op te slaan als afzonderlijke items (met Bestand
Nieuwe snelkoppeling maken). Zo is het mogelijk om twee (of meer)
variaties te hebben van een bepaald item onder verschillende
bijschriften, die elk een andere set correcties hebben gekregen.
Correcties verwijderen: Het contextmenu voor bibliotheekitems
met correcties bevat de opdracht Terugkeren naar origineel om het
niet-gecorrigeerde item te herstellen.
Correcties onder directe export: Als u ervoor kiest om
bibliotheekmedia direct te exporteren, in plaats van een project te
bouwen op de film- of schijftijdlijnen, worden de correctie-
instellingen op de uitvoer toegepast.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 111
Met de correctiegroep Verbeteren in de Video-editor werken
Tijdlijnclips corrigeren
Wanneer u een clip uit de Film-editor of de Schijfeditor in een van
de media-editors hebt geopend, kunt u deze met de gereedschappen
uit de correctiereeks op de gewenste manier wijzigen zonder dat dit
invloed heeft op de bibliotheekitems of andere clips. Dergelijke
wijzigingen op de clip gaan deel uitmaken van het project.
Als u de correcties uit een clip op de tijdlijn wilt verwijderen,
selecteert u de contextmenuopdracht Effecteneditor openen en kiest
u het gereedschap Correcties (Media-editor). De instellingspanelen
geven met markeringen aan welke instellingen er zijn gewijzigd. Zo
is het mogelijk om de correcties te zoeken en opnieuw in te stellen.
Ga voor informatie over het gebruik van een bepaalde media-editor
naar “Foto's corrigeren” op pagina 117; “Video corrigeren” op
pagina 125; of “Audio corrigeren” op pagina 133.
Overzicht mediabewerkingen
U kunt de media-editors op een aantal manieren openen om de
beschikbare gereedschappen te kiezen uit zowel de bibliotheek als de
projecttijdlijn.
112 Pinnacle Studio
Openen vanuit de bibliotheek:
Dubbelklik op het pictogram of de tekstrecord van een video-,
foto- of audio-item; of
Selecteer de opdracht Openen in Media-editor (correcties) in het
contextmenu van het item.
Openen vanuit de bibliotheekspeler:
Klik eerst op de afspeelknop op een bibliotheekitem om de
bibliotheekspeler te openen en daarna op het tandwielpictogram
rechtsonder.
Openen vanuit de bibliotheek:
Dubbelklik op de clip in de tijdlijn; of
Selecteer de opdracht Effecteneditor openen in het contextmenu
van de clip; of
Gebruik het contextmenu Effect Bewerken op de gekleurde
strook langs de bovenrand van clips waarop effecten zijn
toegepast.
Het media-editorvenster sluiten:
Klik op de knop Annuleren, waarmee u de clip ongewijzigd laat,
of
Klik op de knop Sluiten (X) in de rechterbovenhoek. Als u
wijzigingen hebt aangebracht, krijgt u de kans deze op te slaan, of
Klik op de knop OK om uw wijzigingen te bevestigen.
Voorbeeld weergeven
Het middelste paneel in elk van de media-editors geeft een visueel
voorbeeld van media. Het laat het resultaat zien van de toepassing
van correcties en effecten of een audiovisualisatie.
Wanneer er videomedia met een integrale
soundtrack wordt bewerkt, worden zowel de
audio-editor als de video-editor beschikbaar via tabs linksboven in
het venster.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 113
Voorbeelden van stereoscopisch 3D-beelden weergeven
Beelden in stereoscopisch 3D worden bewerkt op dezelfde manier
als 2D-beelden, maar er is een extra voorvertoningsvenster, dat
alleen wordt weergegeven voor 3D-beelden. Het venster geeft de
bewerkte beelden weer in stereoscopisch 3D, terwijl het werkgebied
wordt weergegeven in 2D. Het voorvertoningsvenster heeft ook een
schakelaar om de voorbeeldmodus voor stereoscopisch 3D te
wijzigen.
Titelbalk
De menu's Bestand en Bewerken: Als u de media-editor uit de
bibliotheek hebt geopend, kunt u met het menu Bestand een nieuwe
kopie (of snelkoppeling) van het huidige geladen item opslaan. Een
snelkoppeling is een speciaal type item dat eigen parameters en
instellingen heeft, maar deze toepast op een mediabestand dat al bij
een bestaand item hoort. Zo kunt u meerdere versie van hetzelfde
item hebben, zonder dat u een afzonderlijk mediabestand hoeft op te
slaan voor elke versie. Snelkoppelingen worden in de bibliotheek
opgeslagen met de originele naam plus een volgnummer.
Het menu Bewerken biedt vijf standaard bewerkingsopdrachten:
Ongedaan maken, opnieuw uitvoeren, knippen, kopiëren en plakken.
Ongedaan maken/Opnieuw uitvoeren: Zoals overal in
Studio, kunt u met de grafische knoppen Ongedaan
maken en Opnieuw uitvoeren linksboven in de media-editor terug en
vooruit gaan in uw bewerkingsgeschiedenis.
De Navigator
Met de navigatorstrook aan de onderkant van alle media-
editorvensters kunt u andere bibliotheekitems of andere tijdlijnclips
laden.
Het huidige item wordt gemarkeerd. U kunt ook een ander item
bewerken door op een ander element in de navigator te klikken met
de pijlen naar rechts en links waarmee u kunt schuiven, indien nodig.
In dat geval worden wijzigingen die op het momenteel geladen item
114 Pinnacle Studio
zijn aangebracht, automatisch opgeslagen, alsof u op de knop OK
hebt geklikt.
Wanneer u de navigatorstrook vanuit de bibliotheek opent, kunt u
andere items openen die op dat moment in de bibliotheekbrowser
zichtbaar zijn.
U kunt de navigator verbergen door op de bijbehorende
knop onder aan het media-editorvenster te klikken.
Weergaveopties
De onderste werkbalk met de navigatorknop bevat ook een serie
knoppen voor de weergave.
Met de knop Solo hebt u toegang tot een menu waarin u ervoor
kunt kiezen om een voorbeeld van onderliggende tracks in de
media-editor weer te geven, evenals de huidige track, en om de
eventuele overgangen van de clip op te nemen in de
voorvertoning.
Solo: Deze knop is alleen beschikbaar als u de media-editor hebt
geselecteerd in de tijdlijn. Wanneer de huidige clip in de navigator is
gemarkeerd en u hier een voorbeeld van wilt weergeven, wordt deze
op zichzelf weergegeven zonder rekening te houden met het effect
van de clips erboven of eronder op de tijdlijn. Is de knop niet
gemarkeerd, dan kunnen alle tijdlijntracks bijdragen aan het
voorbeeld.
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 115
Weergave voor en na: De knop verschijnt alleen voor
fotomedia. Ga voor meer informatie naar “Voor en na” op
pagina 118.
Volledig scherm: Wanneer deze knop actief is, wordt de
voorbeeldafbeelding geschaald aan de grootte van de
huidige monitor en worden andere gereedschappen uit de
weergave verwijderd. U sluit de modus voor volledig scherm door
op Esc te drukken of door de knop Sluiten (X) te gebruiken
rechtsboven in het venster. In de weergave Volledig scherm ziet u
een klein overlaypaneel met transportknoppen.
Voorbeeld weergeven van zoomopties: Met Passend
venster past u de grootte van het voorbeeld aan, zodat de
hoogte en breedte van de afbeelding de beschikbare
ruimte niet overschrijdt, zelfs niet wanneer alle gereedschappen zijn
geopend. Instellen op Echte grootte geeft de afbeelding weer in de
oorspronkelijke grootte van de bron.
Zoomen: De schuifbalk uiterst rechts op de werkbalk geeft een
doorlopende schaal van de voorbeeldafbeelding.
Het voorbeeld in het venster verplaatsen
De voorbeeldafbeelding kan met de muis naar een willekeurige
locatie in het werkgebied worden gesleept. Dit is handig om de
afbeelding te scannen wanneer u hierop inzoomt. De golfvisualisatie
in de Audio Editor kan echter niet worden gesleept.
Informatie en bijschriften
Met de knop Info links onder aan elke media-editor opent u een
venster met informatie over het huidige bestand.
Met het veld Onderschrift dat alleen beschikbaar is wanneer u de
media-editor vanuit de bibliotheek opent, kunt u het huidige item een
nieuwe naam geven.
116 Pinnacle Studio
Het venster Instellingen
Wanneer u een effect of gereedschap selecteert met aanpasbare
instellingen, verschijnt er rechtsboven in het venster een paneel.
Benoemde voorinstellingen zijn beschikbaar in het
vervolgkeuzemenu Instellling selecteren boven aan het paneel; deze
bieden voorbereide combinaties van instellingen die u kunt
aanpassen of rechtstreeks gebruiken.
Met het instellingspaneel kunt u de beschikbare instellingen voor
een correctie of effect aanpassen. Hier worden de instellingen
voor de groep Verbeteren van fotocorrecties weergegeven.
Numerieke waarden instellen: De velden voor numerieke
instellingen hebben een grijze schuifbalk binnen een veld van
donkerder grijs. Klik eenmaal in dit veld om het in numerieke
invoermodus te zetten, waar u de gewenste waarde voor de
parameter kunt invoeren. Of sleep de schuifbalk naar links of rechts
Hoofdstuk 4: Media bewerken: Correcties 117
met de muis. Wanneer u dubbelklikt, wordt de standaardwaarde
hersteld.
Parametersets vergelijken: Rechts van het veld verschijnt er een
gemarkeerde (oranje) punt wanneer de waarde van een
standaardinstelling wordt gewijzigd. Wanneer u daarna op de punt
klikt, kunt u tussen de standaardwaarde en de meest recente niet-
standaardwaarde schakelen. De punt rechts van de naam van het
effect of de correctie schakelt tussen de standaard en eigen waarden
van alle parameters.
Gekoppelde parameters: Sommige parameters worden
geconfigureerd om te worden gewijzigd in lock-step. Dit wordt
aangeduid door de aanwezigheid van een vergrendelingsymbool.
Klik op het symbool om de koppeling in- of uit te schakelen.
FOTO'S CORRIGEREN
Ga voor informatie over het openen van de Foto-editor om
correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies
van de media-editors, naar “Overzicht mediabewerkingen” op
pagina 111.
Fotobewerkingsgereedschappen
Deze gereedschappen bevinden zich op de onderste balk van de
Foto-editor. Ze zijn alleen beschikbaar voor foto's en andere
grafische afbeeldingen die uit de bibliotheek zijn geladen. Bij
afbeeldingen die vanuit de tijdlijn zijn geopend, hebt u hiertoe geen
toegang.
118 Pinnacle Studio
Beeldrotatie
Links onder het beeldvoorbeeld bevinden zich
twee pictogrammen van draaiende pijlen. Klik op
de pictogrammen om een bibliotheekafbeelding
rechtsom of linksom te roteren met stappen van 90 graden.
Rotatie is in de Foto-editor alleen beschikbaar wanneer er een foto
wordt geopend vanuit de bibliotheek. Clips die vanuit de
projectentijdlijn worden geopend, kunnen worden gedraaid met het
2D Editor-effect.
Voor en na
Bij het bewerken van foto's kunt u het origineel direct
vergelijken met de gecorrigeerde versie. De drie
beschikbare weergaven kunnen worden geopend met het
pijltje rechts van de knop.
Foto splitsen: Het onderste deel van het voorbeeld geeft de
correcties weer. U kunt de verticale positie van de scheidingslijn
aanpassen door het middelste gedeelte van de lijn omhoog of omlaag
te slepen met de muis. Het is ook mogelijk om de foto diagonaal te
splitsen door de lijn aan een van de uiteinden op te nemen en te
draaien.
Fotodelen naast elkaar: Het rechterdeel geeft de correcties weer.
Fotodelen boven en onder: Het onderste beeld geeft de correcties
weer.
Fotocorrecties
De vijf beschikbare correcties in de Foto-editor zijn Verbeteren,
Aanpassingen, Bijsnijden, Rechtmaken en Rode ogen. De eerste twee
kunt u bedienen in panelen die worden geopend in de
142 Pinnacle Studio
Zoeken in Bibliotheek: Open de pagina van de bibliotheekbrowser
die een bepaald effect bevat, met de thumbnail al geselecteerd.
Real-time vs. gerenderd
Wanneer u effecten aan een clip toevoegt, moet Pinnacle Studio
meer computerbewerkingen uitvoeren om u een vloeiend voorbeeld
te bieden. Afhankelijk van de hardware van uw computer kan het
renderproces voor een clip gemakkelijk meer verwerkingstijd
vereisen dan in real time kan worden gerealiseerd, dus terwijl het
voorbeeld wordt uitgevoerd.
In dit geval is 'prerendering' vereist voordat de clip een acceptabel
weergaveniveau bereikt. De voortgang van het renderen wordt op de
tijdliniaal met gele (“nog te renderen”) en groene (“wordt nu
gerenderd”) markeringen aangegeven. De markeringen verdwijnen
zodra het prerenderen is voltooid.
Opties voor het renderen stelt u op de pagina Voorbeeld van het
Pinnacle Studio-configuratiescherm in. (Zie “Voorbeeld” op pagina
325).
Als effecten niet vloeiend worden afgespeeld, kunt u de waarde van
de Optimalisatiedrempel verhogen. Hiermee wordt de duur van het
prerenderen verhoogd, terwijl de kwaliteit van het voorbeeld wordt
verbeterd. Als het renderen daarentegen te veel tijd in beslag neemt,
kunt u de waarde van de Optimalisatiedrempel verlagen, of het
renderen helemaal uitschakelen door de waarde op nul te zetten. De
indeling, grootte en framefrequentie die voor het project zijn
geselecteerd, kunnen de weergave en rendertijd ook bnvloeden. U
kunt deze wijzigen in Tijdlijn-instellingen. Zie “Tijdlijn-
instellingen” op pagina 65.
Het venster Instellingen
Het venster Instellingen biedt een lijst van de effecten die aan de
huidige clip zijn toegewezen (waarvan de naam bovenaan wordt
weergegeven). Zo kunt u de instellingen voor controle en bewerking
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 143
in het parametergebied onder de lijst weergeven. De meeste effecten
bieden ook een vervolgkeuzelijst van vooraf ingestelde
parametercombinaties.
Hoewel een clip behalve effecten ook tussenmontages, correcties en
de Pan en Zoom-functie kan hebben, geeft het venster Instellingen
op het tabblad Effecten deze niet weer. Zie de andere tabbladen om
de instellingsinformatie voor hun gereedschappen te openen.
Wanneer u meerdere effecten op een clip toepast, worden deze
toegepast in de volgorde waarin ze zijn toegevoegd, wat de
omgekeerde volgorde is waarin ze in de lijst staan (nieuwe effecten
worden boven aan de lijst toegevoegd in plaats van onder aan de
lijst). U wijzigt deze volgorde door de effectkop omhoog of omlaag
in de lijst te schuiven.
De rechterkant van de effectkop heeft vier knoppen waarmee u het
effect kunt bewerken. Van links naar rechts:
Diamant: Hiermee schakelt u keyframing voor parameters van het
effect in of uit. Zie “Werken met keyframes” op pagina 145.
Alle instellingen uitvouwen: Alle instellingengroepen voor het
effect kunnen met één klik worden uitgevouwen voor bewerking of
worden gesloten.
Prullenbak: Verwijdert het effect uit de clip.
Punt: schakelt het effect in en uit. U kunt dit effect uitschakelen
voor vergelijkingsdoeleinden zonder het te verwijderen en de
instellingen te verliezen.
Handgreep: Gebruik deze zone of het naamgebied om het effect
omhoog of omlaag te slepen in de effectenlijst wanneer de clip
meerdere effecten gebruikt. Zoals eerder beschreven, worden de
effecten van onder naar boven toegepast. In sommige gevallen kan
het wijzigen van de volgorde het ophopende resultaat aanzienlijk
beïnvloeden.
144 Pinnacle Studio
Het venster Instellingen: In dit venster zijn drie effecten op de
huidige clip toegepast (Waterdruppel, 2D-editor geavanceerd,
Witbalans). Er wordt een voorinstelling voor het geavanceerde
effect van de 2D-editor geselecteerd (gemarkeerd vak).
Parameters wijzigen
Parameters zijn georganiseerd in groepen van verwante knoppen met
unieke namen Klik op het driehoekje uitvouwen/samenvouwen op de
groepkop om de groep te openen en toegang te krijgen tot de
parameters, of om deze te sluiten voor meer schermruimte. Het
huidig geselecteerde element wordt gemarkeerd met een oranje
kader. Als u naar het volgende element wilt gaan,drukt u op Tab;
gebruik Shift+Tab om achteruit te gaan.
De numerieke parameters worden geregeld door horizontale
schuifregelaars. Dit zijn grijze balken die u horizontaal kunt slepen
om de waarde te wijzigen. Voor meer precisie gebruikt u de pijl naar
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 145
Links of Rechts. Dubbelklik op de balk om de standaardwaarde van
een bepaalde parameter te herstellen.
De meeste effecten bevatten een vervolgkeuzelijst van vooraf
ingestelde parametercombinaties om snel varianten te kunnen
selecteren. Wanneer er een instelling is geselecteerd, kunt u deze
aanpassen als u wilt, door de parameters te bewerken.
Als u klaar bent met een media-editor, en wilt terugkeren naar de
tijdlijn, klikt u op OK onderaan het venster om de wijzigingen te
bevestigen; klik op Annuleren om ze te verwerpen.
Werken met keyframes
Sommige effecttypen worden gebruikt om het bronmateriaal van
begin tot het einde op een uniforme manier te transformeren.
Sfeervolle effecten, zoals Oude Film, en effecten die alleen de
kleuring van de clip veranderen, behoren tot deze categorie. De
bijbehorende parameters worden gewoonlijk eenmalig ingesteld aan
het begin van de clip. Dit wordt het statische gebruik van een effect
genoemd.
Andere effecten, zoals Waterdruppel, geven het idee van beweging
weer. Deze zijn alleen effectief wanneer de parameters kunnen
variëren in de clip. De eenvoudigste manier voor het geanimeerde
gebruik van een effect is om een instelling te gebruiken met een
ingebouwde animatie, zoals de meeste voor Waterdruppel. Bij dit
type keyframe-animatie hebben één of meer parameters van het
effect een andere waarde aan het einde van de clip dan in het begin.
Bij het afspelen worden de parameters na elk frame bijgewerkt om
vanaf het begin tot het einde een vloeiende beweging te creëren.
Keyframing hoeft niet beperkt te blijven tot de begin- en eindframes
van een clip. Keyframes kunnen worden gedefinieerd met bepaalde
waarden van effectparameters op een willekeurig punt in de clip om
effectanimaties te produceren van willekeurige moeilijkheidsgraden.
Als u bijvoorbeeld wilt dat een afbeelding in het midden van de clip
met de helft is verkleind en wilt dat deze aan het einde van de clip
146 Pinnacle Studio
weer de volledige grootte heeft verkregen, moet u op zijn minst een
derde keyframe toevoegen.
Basis keyframing
Hieronder vindt u een overzicht van hoe u keyframing gebruikt om
de wijzigingen in een effectparameter te programmeren tijden het
afspelen van een clip.
1. Dubbelklik op een clip op de tijdlijn om deze in de media-editor
te laden.
2. Voeg een effect toe en schakel keyframing in door op het
diamantpictogram op de effectkop te klikken, als deze nog niet
is gemarkeerd.
3. Er verschijnt een keyframelijn onder de tijdliniaal. Alle
keyframes die aan de clip zijn toegevoegd voor het huidige
effect, worden als grijze diamanten weergegeven.
Er wordt automatisch een keyframe toegevoegd aan het begin
van de clip. Deze keyframe kan niet worden verplaatst of
verwijderd. Als het effect en de vooraf ingestelde combinatie die
u kiest, geanimeerd is in plaats van statisch, wordt er aan het
einde ook een keyframe gegenereerd. Het is ook mogelijk om de
eindkeyframe te verwijderen of te verplaatsen. In dit geval
blijven alle parameterwaarden van de laatst overgebleven
keyframe tot het einde van de clip behouden .
4. Stel de afspeellijn in op de positie in de clip waar u een
wijziging van een bepaalde effectparameter wilt doorvoeren,
zoals grootte, positie of transparantie.
5. Wijzig de parameter met het venster Instellingen. Als de functie
voor keyframebewerking is ingeschakeld, wordt er automatisch
een nieuw keyframe aan de afspeelkoppositie toegevoegd. Als er
al een keyframe bestaat, worden de parametergegevens
gewijzigd die deze vertegenwoordigt.
Keyframebewerkingen
Voor elk effect kan er slechts één keyframe aan een willekeurig
frame van de clip worden gekoppeld. Het keyframe definieert de
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 147
directe waarde van elke clipparameter voor het frame waarvoor dit is
ingesteld.
Een keyframe toevoegen of verwijderen: U voegt een
keyframe aan de afspeelkoppositie toe zonder
parameters aan te passen of verwijdert een bestaand
keyframe op de positie, door op de knop Keyframing in-
/uitschakelen te klikken volledig links op de transportwerkbalk.
Een keyframe verplaatsen: U verplaatst een keyframe langs de
keyframelijn (en dus ook langs de tijdlijn) door te klikken en te
slepen.
Naar een keyframe springen: Gebruik de pijlknoppen links en
rechts van de knop keyframe of klik direct op het keyframe in de
keyframelijn om de afspeelkop naar die positie te verplaatsen. Het
keyframe wordt gemarkeerd, wat aangeeft dat deze nu de
doelkeyframe vormt voor verwijdering of voor het bewerken van
parameters.
Meerdere parameters keyframen
Het is ook mogelijk om meerdere parameters van hetzelfde effect op
aparte schema's te keyframen.
Stel dat u de parameter Grootte van een effect door de hele clip op
een vloeiende manier wilt wijzigen, waarmee u een andere,
bijvoorbeeld Rotatie, op meerdere punten verandert. U kunt dit op
twee manieren doen:
Methode 1: Stel eerst de keyframes Grootte in en voeg daarna de
meerdere rotatieframes toe waar nodig. Bij elk van deze wordt de
juiste groottewaarde berekend.
Methode 2: Voeg het effect tweemaal toe: eenmaal om de
keyframes aan te passen voor algemene wijzigingen (Grootte, in het
voorbeeld), en een tweede keer om meerdere keyframewijzigingen
aan te brengen (Rotatie).
148 Pinnacle Studio
Video- en foto-effecten
De effecten die bedoeld zijn voor video, werken ook bij foto's en
andersom. Alleen door Pinnacle Studio geleverde effecten worden
hier beschreven. Raadpleeg voor plug-ineffecten van derden de
documentatie van de fabrikant.
Vervagen: Vervaging aan uw video toepassen geeft een resultaat dat
lijkt op filmen met een onscherpe lens. Met het vervagingseffect
kunt u afzonderlijke sterkten van horizontale en verticale vervaging
over het hele beeld of elk rechthoekig gebied daarbinnen toevoegen.
Het is ook heel eenvoudig om alleen een geselecteerd gedeelte van
het beeld te vervagen, bijvoorbeeld het gezicht van een persoon. Dit
effect is bekend van nieuwsverslagen op tv.
Embosseleren: Dit gespecialiseerde effect simuleert een
geëmbosseleerd of bas-reliëf effect. De sterkte van het effect wordt
geregeld via de schuifregelaar Hoeveelheid.
Oude film: Oude films hebben enkele kenmerken die meestal als
ongewenst worden beschouwd: korrelige beelden die veroorzaakt
zijn door oude fotografische ontwikkelprocessen, stippen en strepen
van stof en lint die aan de film blijven kleven en periodieke verticale
lijnen waar de film gekrast is tijdens het projecteren. Met dit effect
kunt u deze defecten simuleren om uw zuivere video het uiterlijk te
geven van films die onder de jaren hebben geleden.
Verzachten: Het effect Verzachten brengt een zachte vervaging in
uw video aan. Dit kan handig zijn voor het toevoegen van een
romantisch tintje of het verbergen van rimpels. Een schuifknop
bepaalt de kracht van het effect.
Kristallen: Dit effect simuleert het uiterlijk dat de video wordt
bekeken door een kozijn van onregelmatige polygonen die in een
mozaïekstructuur zijn gearrangeerd. Met de schuifknoppen kunt u de
gemiddelde afmetingen van de veelhoekige "tegels"in het beeld
instellen en de breedte van de donkere randen tussen de tegels
bepalen (van nul (geen randen) tot de maximale waarde).
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 149
2D-editor: Gebruik dit effect om het beeld te vergroten en in te
stellen welk gedeelte ervan wordt weergegeven, of om het beeld te
verkleinen en optioneel een rand en schaduw toe te voegen.
Aardbeving: Het effect Aardbeving van Pinnacle Studio laat het
videobeeld schommelen om een seismische gebeurtenis te
simuleren. De hevigheid stelt u in via schuifknoppen voor snelheid
en intensiteit.
Stralenkrans: Dit effect simuleert de krans die u ziet wanneer direct
fel licht aureolen of overbelichte gebieden binnen het videobeeld
maakt. U kunt de oriëntatie, het formaat en het type van het
hoofdlicht bepalen.
Vergroten: Met dit effect kunt u een virtueel vergrootglas toepassen
op een geselecteerd gedeelte van het videoframe. U kunt de lens in
drie dimensies plaatsen, horizontaal en verticaal binnen het frame
bewegen en dichter bij of juiste verder van het beeld plaatsen.
Bewegingsvertraging: Dit effect simuleert de vervaging die het
resultaat is wanneer een camera tijdens het filmen snel wordt
bewogen. Zowel de hoek als de hoeveelheid vervaging kunnen
worden ingesteld.
Waterdruppel: Dit effect simuleert de aanraking van een druppeltje
op het oppervlak van water. Het produceert zich uitbreidende,
concentrische rimpelingen.
Watergolf: Dit effect voegt vervorming toe om een reeks
oceaangolven te simuleren die door het videoframe spoelen tijdens
het afspelen van de clip. Via de parameters kunt u het aantal, de
onderlinge afstand, de richting en de diepte van de golven bepalen.
Zwart-wit: Dit effect vermindert een beetje of alle kleurinformatie
uit de oorspronkelijke video, met resultaten die van deels
onverzadigd (de instelling "Verbleekt") tot volledig monochroom
("Zwart-wit") lopen. Een schuifregelaar Hoeveelheid regelt de
sterkte van het effect.
Kleurcorrectie: Met de vier schuifknoppen in het parametervenster
van dit effect bepaalt u de kleur van de huidige clip voor wat betreft:
150 Pinnacle Studio
Helderheid: de intensiteit van het licht.
Contrast: het bereik van lichte en donkere waarden.
Kleurtoon: de plaats van het licht in het spectrum.
Verzadiging: de hoeveelheid pure kleur, van grijs tot volledig
verzadigd.
Color map: Dit effect kleurt een beeld door middel van een paar
mengselgradaties, ofwel color maps. Pas uw beeldmateriaal
helemaal naar wens aan met gedurfde kleurbehandelingen, voeg
tweekleurige en driekleurige stijlkleuringen toe of maak opvallende
redactionele overgangen. Het effect kan worden gebruikt voor fijne
controle over monochrome beelden tot psychedelische
kleurtransformaties en alles wat er tussen zit.
Inverteren: Ondanks de naam zet het effect Inverteren de weergave
niet op zijn kop. In plaats van het beeld zelf worden de kleurwaarden
in het beeld omgekeerd: de complete lichtintensiteit en/of kleur van
alle pixels wordt opnieuw ingevuld; dit resulteert in een direct
herkenbaar, maar opnieuw ingekleurd beeld.
Dit effect maakt gebruik van het YCrCb-kleurmodel, dat één kanaal
voor luminantie (helderheidinformatie) en twee kanalen voor
chrominantie (kleurinformatie) heeft. Het YCrCb-model wordt vaak
gebruikt in digitale videoapplicaties.
Belichting: Het effect Belichting biedt correctie en verbetering van
video die is opgenomen met slechte of onvoldoende belichting. Het
effect is in het bijzonder geschikt voor het repareren van materiaal
dat in de buitenlucht is opgenomen met heldere
achtergrondbelichting, waarbij het onderwerp in de schaduw staat.
Poster: Met dit Pinnacle Studio-effect kunt u het aantal kleuren
regelen dat wordt gebruikt om elk beeld van de clip te berekenen,
helemaal vanaf het volledige oorspronkelijke palet naar twee kleuren
(zwart en wit) terwijl u de schuifregelaar Hoeveelheid van links naar
rechts schuift. Gebieden met een gelijksoortige kleur worden
samengesmolten in grotere platte gebieden naarmate het palet
kleiner wordt.
RGB-kleurbalans: RGB-kleurbalans heeft in Pinnacle Studio een
dubbele rol. Aan de ene kant kunt u het gebruiken om video te
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 151
corrigeren waarin sprake is van ongewenste kleur. Aan de andere
kant kunt u er kleuring mee geven om een bepaald effect te bereiken.
Een avondscène kan bijvoorbeeld worden verbeterd door blauw toe
te voegen en de algehele helderheid enigszins te verlagen. U kunt
zelfs een video die in daglicht is gemaakt er als een nachtscène uit
laten zien.
Sepia: Dit Pinnacle Studio-effect geeft het uiterlijk van antieke
fotografie aan de clip door deze in sepiatinten te berekenen in plaats
van volledig in kleur. De sterkte van het effect wordt geregeld via de
schuifregelaar Hoeveelheid.
Witbalans: Witbalans: De meeste videocamera's hebben een optie
voor "witbalans" voor het automatisch aanpassen van de
kleurrespons aan het omgevingslicht. Wanneer deze optie is
uitgeschakeld of niet volledig effectief is, zal de kleuring van het
videobeeld eronder leiden.
Het effect Witbalans van Pinnacle Studio corrigeert het probleem
door u in staat te stellen aan te geven welke kleur in het beeld als
"wit" moet worden beschouwd. De aanpassing die moet worden
gemaakt om die referentiekleur wit te maken, wordt vervolgens
toegepast op iedere pixel van het beeld. Als het referentiewit goed is
gekozen, zal de kleuring er natuurlijker uitzien.
Effecten en stereoscopisch 3D
Sommige video- en foto-effecten hebben functies die voor 3D-media
zijn ontworpen. Sommige effecten hebben bijvoorbeeld een
stereoscopische modus die wordt geactiveerd door een selectievakje
in de effectenparameters. Met de effecten in de groep Stereoscopisch
kunt u de 3D-eigenschappen van uw materiaal wijzigen. De groep
bevat de volgende effecten:
S3D Diepteregeling: Met dit effect kunt u de parallax van
stereoscopische fragmenten aanpassen. Het effect is standaard
beschikbaar in standaardmodus. Met één schuifregelaar voor Diepte
kunt u de hoeveelheid afwijking tussen het linker- en rechterframe
instellen, om bronmateriaal te corrigeren of aan te passen, of als
speciaal effect.
152 Pinnacle Studio
De geavanceerde modus heeft afzonderlijke groepen voor Shift en
Zoom, elk met een horizontale en verticale schuifregelaar. Met de
Shift-schuifregelaars kunt u de afwijking tussen de linker- en
rechterframes bepalen, terwijl u met de Zoom-schuifregelaars de
vergroting bepaalt. U kunt beide eigenschappen onafhankelijk van
elkaar in de horizontale en verticale dimensies bepalen, maar de
hoogte-breedteverhouding van Zoom is standaard vergrendeld. Klik
op het pictogram vergrendelen om de horizontale en verticale zoom
onafhankelijk in te stellen.
Met de Shift-instellingen in het effect S3D Diepteregeling kunt u
de relatieve positie van het linker- en rechteroog horizontaal en
verticaal wijzigen.
S3D-oogselector: Het effect Oogselector heeft twee variaties: een
voor het linkeroog en een voor het rechteroog. Het effect wordt
gebruikt om de linker- en rechteroogvideostromen op een 3D-tijdlijn
te combineren.
Een paar clips op dezelfde tijdlijnindex, een voor het linkeroog en
een voor het rechteroog, kunnen worden gecombineerd om een
stereoscopisch effect te bereiken door het oogselectie-effect op de
bovenste clip toe te passen.
Het effect kan ook worden toegepast om de linker- of rechterstroom
uit een 3D-clip op te halen door de Bron in te stellen op Linkeroog
of Rechteroog, en naar het andere oog te sturen via de
vervolgkeuzemenu Toewijzing.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 153
Werken met tussenmontages
Het tabblad Overgang in links naast Correcties en Effecten, en het
tabblad Overgang uit aan de rechterkant, bieden toegang tot alle
tussenmontages in de bibliotheek, gegroepeerd zoals u ze aantreft.
Sommige tussenmontages hebben instellingen voor eigenschappen
zoals omgekeerde richting, kleur en zachtheid die niet op de tijdlijn
kunnen worden bewerkt. De media-editors hebben ook
transportknoppen en een tijdliniaal zodat u een voorbeeld van de
tussenmontage kunt bekijken en de duur kunt aanpassen.
Kies een tussenmontage in de media-editor. Dezelfde
tussenmontages en knoppen zijn van toepassing op overgangen in
en uit.
Wanneer u een overgang boven aan het
venster hebt gekozen, wordt het venster
Instellingen rechts naast de media-editor
geopend. Selecteer een voorinstelling in de
vervolgkeuzelijst, als u een geschikte
voorinstelling kunt vinden, of bewerk de
parameters van de overgang rechtstreeks
met de bijbehorende knoppen. Wanneer u
154 Pinnacle Studio
uit meerdere kleuren kunt kiezen, klikt u in het kleurenvakje om een
kleurenkiezer te openen, of klikt u op het pictogram kleurenkiezer
naast het vakje om een kleur ergens op het scherm te kiezen met een
speciale muisaanwijzer.
Een witte vervagingsbalk op de tijdliniaal
onder het voorbeeld van de media-editor
bepaalt de duur van een binnenkomende
tussenmontage aan de linkerkant van de schaal,
of een uitgaande tussenmontage aan de rechterkant. Alleen een
tussenmontage die momenteel wordt bewerkt, is actief. Dit wordt
bepaald door het huidig geselecteerde tabblad (Overgang in of
Overgang uit). Klik op de knop Afspelen om de geselecteerde
overgang te bekijken, of pak de scrubber om de tussenmontage met
uw eigen snelheid te bekijken.
Pan en Zoom
Het gereedschap Pan en Zoom is beschikbaar voor foto's en
afbeeldingen wanneer deze in de Foto-editor zijn geopend vanaf de
tijdlijn. U opent het gereedschap door op de tab Pan en Zoom te
kikken boven aan het scherm.
Met Pan en Zoom wordt er een gebied binnen de afbeelding gebruikt
om het hele videobeeld te vullen. Dit gebied kan elke grootte en
vorm hebben. Bij het afspelen wordt dit voldoende vergroot om het
videobeeld te vullen zonder lege gebieden.
Als u twee of meer gebieden definieert, kunt u met Pan en Zoom een
animatie maken van uw weergave van de afbeelding door in en uit te
zoomen terwijl u het doorkruist met gesimuleerde
camerabewegingen terwijl deze soepel van het ene gebied naar het
andere beweegt.
Het gereedschap Pan en Zoom gebruikt de volledig beschikbare
resolutie van de oorspronkelijke foto. Als de afbeelding dus groot
genoeg is, gaan er geen details verloren door in te zoomen.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 155
Pan en Zoom toevoegen
U past Pan en Zoom op een fotoclip op de tijdlijn toe door te
dubbelklikken om de Foto-editor te openen.
Het tabblad Effecten wordt in Foto-editor op de voorgrond
weergegeven omdat u opent vanaf de tijdlijn. Schakel over naar het
tabblad Pan en Zoom.
In deze afbeelding is de tab Pan en Zoom geselecteerd en blijft
deze ingesteld op de standaard statische modus. Het selectiekader
waarvan de afmetingen met de muis worden aangepast, definieert
een gebied van de afbeelding dat aan het gehele kader wordt
aangepast, zoals te zien is in het zwevende voorbeeldpaneel
(rechtsonder).
Pan en Zoom heeft twee verschillende werkingsmodi, die worden
geselecteerd met knoppen net boven het voorbeeld. De modus
Statisch geeft tijdens de duur van de clip een enkel onveranderend
afbeeldgebied weer. In de modus Geanimeerd worden voor het
eerste en laatste frame van de clip aparte gebieden gedefinieerd; bij
het afspelen is er een vloeiende 'camerabeweging' van de ene naar de
andere te zien. Met de modus Geanimeerd is ook keyframing
mogelijk, waarbij een willekeurig aantal extra gedefinieerde
gebieden kunnen worden toegevoegd aan het camerapad Pan en
Zoom.
Hoofdstuk 5: Media bewerken: Effecten 157
eindframe is rood. De frames in het midden worden in het wit
weergegeven.
Wanneer er meerdere frames zichtbaar zijn, kunt u de frames slepen,
indien nodig, door de muis op de rand van het frame of de middelste
punt te plaatsen. Wanneer u het witte frame verplaatst, wordt er
automatisch een keyframe aan de huidige positie toegevoegd.
Keyframing Pan en Zoom
Met keyframing kunt u een aangepaste pan en zoom-animatie van
een willekeurige moeilijkheidsgraad maken. Hoewel u wellicht
slechts een aantal stappen nodig hebt.
Schakel over naar de modus Geanimeerd, zoals hierboven
beschreven, en zie dat er twee frames aan het voorbeeld zijn
toegevoegd. Dit zijn de speciale begin- en eindkeyframes, die
respectievelijk in het groen en rood worden weergegeven, zoals
hierboven is uitgelegd. Deze kunnen wel in de ruimte, maar niet in
de tijd worden gesleept.
Als u geen tussenliggende keyframes nodig hebt, bent u na het
plaatsen van het begin- en eindframe klaar met de sessie.
Voor een complexere animatie moet u de scrubber daar plaatsen
waar u de camerabeweging wilt veranderen. U maakt heel eenvoudig
een nieuw keyframe door het witte selectiekader in te stellen op de
gewenste grootte en positie. Het nieuwe keyframe wordt
vertegenwoordigd door een ruitvormig, grijs pictogram in de
keyframelijn onder de cliptijdlijn.
Voeg zoveel mogelijk keyframes toe als nodig is. Wanneer u klaar
bent, klikt u op OK om terug te keren naar de projecttijdlijn.
Een keyframe handmatig toevoegen: U voegt een
expliciet keyframe toe aan de afspeelknoppositie zonder
het huidige animatiepad te veranderen, door op de knop
keyframing in-/uitschakelen uiterst links op de transportwerkbalk te
klikken.
Een keyframe verplaatsen: U kunt een keyframe langs de tijdlijn
slepen om deze op tijd te verplaatsen.
158 Pinnacle Studio
Naar een keyframe springen: Wanneer u naar een keyframe wilt
springen om deze te wijzigen of te verwijderen, gebruikt u de
pijlknoppen links en rechts van de knop keyframe of klikt u direct op
het keyframe in de keyframelijn. Wanneer de afspeelknop direct op
een keyframe wordt geplaatst, wordt het keyframe gemarkeerd.
Een keyframe verwijderen: U verwijdert een keyframe door op het
bijbehorende pictogram te klikken op de keyframelijn om naar het
rechterframe te bladeren. Daarna klikt u op de knop Keyframe
verwijderen uiterst rechts op de transportbalk.
Het venster Instellingen
Het venster Instellingen beschikt over een aantal knoppen voor het
configureren van het gereedschap Pan en Zoom.
Soepel (Smooth) zorgt voor rustig afremmen bij het naderen van
een richtingsverandering in het animatiepad van het keyframe.
Instelling selecteren: • Kies uit een aantal statische en
geanimeerde instellingen.
Zoom, Horizontaal en Verticaal geven de numerieke waarden van
het huidige frame weer. Dubbelklik op de schuifregelaars om de
waarden opnieuw in te stellen.
Laag passeren filtert bewegingen op kleine schaal uit om een
soepele, geoptimaliseerde animatie te bereiken.
Hoofdstuk 6: Montage 159
HOOFDSTUK 6:
Montage
Montage van Pinnacle Studio is een methode om uw films te
verbeteren met standaardeffecten voor diashows, animatie en
bewerken van meerdere sporen. Er zijn
talloze professioneel ontworpen sequenties,
zogenoemde sjablonen, beschikbaar om uw
producties direct impact te geven. De
sjablonen zijn onderverdeeld in passende
thema’s, zodat u naast de technische
verfijning van de sjablonen ook eenvoudig
een consistente look kunt behouden.
Maar de bestaande sjablonen vormen slechts
de helft van de magie van Montage. De andere helft is aanpassing.
Montagesjablonen kunnen diverse typen aangepaste gegevens
bevatten, zoals video, tekstbijschriften, foto’s en nog meer. U kunt
een ruimte invullen door een geschikt item naar de bijbehorende
weergegeven dropzone te slepen.
Montage in de bibliotheek
Sjablonen zijn gegroepeerd per thema in het gedeelte Montage van
de Bibliotheek. Ieder thema bestaat uit een set sjablonen die als
“montageclips” aan uw project kunnen worden toegevoegd. U kunt
op deze manier aantrekkelijke, visueel consistente scènes en
sequenties/reeksen maken met door grafici ontworpen titels en
animaties met uw eigen foto’s en video. Zie “Het gedeelte Montage
van de Bibliotheek” op pagina 161 voor meer informatie.
160 Pinnacle Studio
Montagetitels vs. standaardtitels
Hoewel u mooie ‘titels’ maken van Montagesjablonen, is dit toch
wat anders dan de montages die maakt in de Titel-editor. Beide
hebben hun eigen sterke punten.
Montagesjablonen zijn heel eenvoudig te gebruiken en kunnen
effecten bieden die niet beschikbaar zijn bij gewone titels. De Titel-
editor biedt u echter meer controle over het uiterlijk van titels en de
animatie van hun grafische elementen.
De sjablooncollectie
Alle sjablonen in het gedeelte Montage van de bibliotheek zijn
allemaal ontworpen voor een bepaald presentatiedoel. Binnen ieder
thema zijn de beschikbare sjablonen ontworpen ter aanvulling van
elkaar bij gebruik in hetzelfde project.
Sjablonen in het gedeelte Montage van de bibliotheek. Sommige
details worden weergegeven (bijv. de aanwezigheid van
tekstbijschrtiften) en andere zijn achterwege gelaten (bijv.
kwalificaties) vanwege de huidige instellingen van de bibliotheek.
De meeste thema’s bieden bijvoorbeeld een Begin-sjabloon en een
bijbehorend Einde-sjabloon. Veel thema’s bieden tevens een of meer
Segue-sjablonen voor het maken van een overgang van de ene
video- of beeldclip naar de andere.
Montage in uw project
De eerste stap bij het gebruik van een gekozen sjabloon is het
plaatsen ervan op uw projecttijdlijn. Hier wordt de Montagesjabloon
behandeld als een gewonen, zelfstandige videoclip. Voor aanpassen
van de clip door de lege plaatsen in de sjabloon in te vullen,
Hoofdstuk 6: Montage 161
dubbelklikt u op de Montageclip om de Montage-editor te openen.
Zie pagina 169 voor details.
Iedere sjabloon definieert een video of grafische sequentie met lege
plaatsen die u invult. De beschikbare aanpassingen zijn verschillend.
De meeste sjablonen bieden bijvoorbeeld een of meerdere plaatsen
of 'dropzones' voor video- of beeldclips. In een groot aantal
sjablonen kunt u tekstbijschriften toevoegen voor titels en sommige
sjablonen beschikken over extra parameters voor andere speciale
eigenschappen.
Als u andere clips van de tijdlijn wilt gebruiken om de montage aan
te passen, kunnen deze worden toegevoegd met de opdracht Plakken
in Neerzetgebied vanuit het contextmenu van de montageclip, zonder
de Montage-editor te openen.
Het gedeelte Montage van de Bibliotheek
Montagesjablonen worden opgeslagen in hun eigen gedeelte van de
bibliotheek. Om dit te vinden, klikt u op de pijl omlaag op een van
de tabbladen van de bibliotheek; selecteer ‘Montage’, te vinden in
het gedeelte ‘Creatieve elementen’.
De knop voor afspelen op het Montage-pictogram wordt in de player
geladen. Hier ziet u een voorbeeld met de standaard
bedieningsknoppen.
Klik op de afspeelknop op het pictogram om de sjabloon te bekijken.
Hoofdstuk 6: Montage 163
audio aanpassen enzovoort. U kunt zelfs de ruimten in de montage
vullen met tijdlijnclips. Als u de clip volledig met uw eigen inhoud
wilt aanpassen, is er echter een speciaal bewerkingsgereedschap
vereist. Dit is de Montage-editor, die verschijnt wanneer u
dubbelklikt op een Montageclip op de tijdlijn. Deze editor is ook
toegankelijk via een opdracht in het contextmenu van de clip,
Bewerken Montage.
Met de Montage-editor kan de gebruiker een montageclip aanpassen
door de ingebouwde instellingen te wijzigen of door video- en
audioclips aan te wijzen die het gereedschap gebruikt.
Met de Montage-editor kunt u sjabloonelementen aangeven zoals
video- of beeldclips, instellingen van eigenschappen en
tekstbijschriften. Clips worden toegevoegd door ze te slepen van
de Compacte bibliotheek van de editor naar dropzones onder de
player. Hier wordt er een bibliotheekclip op de tweede zone
geplaatst. De clip vervangt de afbeelding van iglo die nu in de
zone staat.
Sjabloonachtergronden
Sommige sjablonen beschikken over ingebouwde
grafische achtergronden, een selecteerbare
achtergrondkleur of beide. Veel van deze sjablonen bieden tevens
een selectievakje Achtergrond in de Montage-editor; schakel het
selectievakje niet in als u een transparante achtergrond wilt. Op deze
manier kan de montage worden gebruikt op een hoger tijdlijnspoor
over een achtergrond van het video- of fotomateriaal op de
onderstaande sporen.
164 Pinnacle Studio
Montageclips op de tijdlijn
Montageclips gedragen zich als gewone videoclips voor wat betreft
bewerkingen op de tijdlijn van een film- of discproject, zoals
toevoegen van overgangen, knippen en positioneren.
Een Montagesjabloon die op de tijdlijn wordt geplaatst, wordt
toegevoegd door één van drie methoden: invoegen, overschrijven en
vervangen. Wanneer de knop bewerkingsmodus op de werkbalk is
ingesteld op smart, wordt de methode vervangen automatisch
gekozen. De standaardlengte van de clip varieert per sjabloon.
Een montagesjabloon invoegen: Een montage kan overal op de
tijdlijn worden toegevoegd. Als een montageclip in het midden van
een bestaande clip wordt geplaatst, onderbreekt deze die clip tijdens
het afspelen, en de huidige bewerkingsmodus bepaalt of het tweede
gedeelte van de oorspronkelijke clip wordt overschreven of gewoon
vertraagd.
Als u een montage wilt invoegen bij een knippunt, tussen of
grenzend aan andere clips maar zonder deze te onderbreken,
controleer dan eerst of de of de magneet-knop op de werkbalk van
de tijdlijn is ingeschakeld. Op deze manier wordt een clip die u
vlakbij het begin of einde van een bestaande clip plaatst, automatisch
zodanig gepositioneerd dat de clips precies aaneengrenzen. Zet ook
de knop bewerkingsmodus op de modus invoegen. Op deze manier
weet u zeker dat bestaand materiaal naar rechts wordt verplaatst om
ruimte te maken als u de clip plaatst en dat er niets worden
overschreven.
Een bestaande Montagesjabloon vervangen: Als u een bestaand
Montagesjabloon op de tijdlijn wilt vervangen, houd dan de Shift-
toets op het toetsenbord ingedrukt en plaats de nieuwe sjabloon op
de oude. De nieuwe clip neemt niet alleen de locatie, maar tevens
bestaande aanpassingen van de oude clip over. De plaatsingslijnen,
weergegeven in blauw, tonen de grenzen van de te vervangen clip;
ongeacht de standaardlengte zal de nieuwe clip deze grenzen
overnemen.
Hoofdstuk 6: Montage 165
Clips overschrijven met een Montagesjabloon: Als u een
Montagesjabloon op een tijdlijnspoor wilt plaatsen en de andere
clips wilt laten overschrijven zonder enige wijzigingen aan te
brengen aan de rest van de tijdlijn, dan kan dit door de knop
bewerkingsmodus in te stellen op overschrijven. De lengte van de
Montageclip bepaalt welk gedeelte van het spoor wordt vervangen.
Montageclips knippen
Hoewel trimbewerkingen op de tijdlijn hetzelfde zijn voor
Montageclips als voor videoclips, kan het feitelijke resultaat van het
knippen afhankelijk zijn van het type sjabloon.
In een volledig geanimeerde sjabloon, zoals een rollende titel, wordt
de animatie altijd voltooid. De animatiesnelheid is daarom
afhankelijk van de clipduur. Door de clip in te korten, wordt de
animatie dus sneller uitgevoerd; de sequentie wordt echter niet
aangetast.
Clips met video kunnen echter op de gebruikelijke manier worden
getrimd. Veel thema’s beschikken over een videosubclip van
variabele lengte. Als er een subclip aanwezig is, dan kan de clip net
zover als de lengte van de subclip worden uitgebreid onbeperkt als
de subclip een stilstaand beeld is.
Overgangen en effecten
U kunt overgangen gebruiken aan het begin en het einde van
Montageclips; dit gebeurt op dezelfde manier als bij andere
cliptypen.
Ook video- en audio-effecten kunnen op de gebruikelijke manier aan
Montageclips worden toegevoegd en op alle inhoud van de clip
worden toegepast. Een paar effecten, zoals Snelheid, zijn echter niet
beschikbaar voor gebruik met Montageclips.
Om een effect aan een Montageclip toe te voegen, klikt u met de
rechtermuisknop op de Montageclip op de tijdlijn en kiest u de optie
voor het openen van de effecten-editor in het contextmenu. U kunt
een effect ook van de bibliotheek naar de clip slepen. Effecten
bevinden zich in het gedeelte Creatieve elementen van de
Bibliotheek.
166 Pinnacle Studio
Om een effect te bewerken, te kopren of te verwijderen uit een
Montageclip, klikt u met de rechtermuisknop op de paarse lijn
boven aan de clip en kiest u de gewenste optie in het
contextsubmenu Effect.
De anatomie van een sjabloon
Voor voorbeelden van de werking van thema’s bekijken we het
meegeleverde thema “50s Modern”, dat vijf sjablonen bevat.
Alle sjablonen in dit thema maken gebruik van hetzelfde
achtergronddesign een abstract, scrollend patroon. Het is
doorlopend zichtbaar behalve tijdens videosegmenten op volledige
framegrootte. De kleur van het patroon wordt ingesteld met behulp
van een parameter voor iedere sjabloon in de Montage-editor.
We bekijken nu de afzonderlijke sjablonen om te zien hoe ze worden
opgebouwd met de elementen clips en bijschriften die u
aanlevert in de Montage-editor.
Begin: Een Begin-sjabloon start meestal met een
bepaalde animatie, inclusief titels, en eindigt met
video op volledige framegrootte. Ons “50s Modern
voorbeeld volgt dat patroon.
De scrollende achtergrondanimatie loopt gedurende het grootste
gedeelte van deze sequentie. Binnen de animatie worden twee
aanpasbare bijschriften weergegeven. Ze worden in het diagram
aangegeven onder de lijnen op de balk “Animatie”. Beide
bijschriften vliegen het frame in en uit (donkere lijnkleur), met een
pauze van anderhalve seconde voor stationaire weergave (lichte
lijnkleur) er tussendoor.
Schematische weergave van de sjabloon Begin in het thema ‘50s
Modern’ op de standaardlengte van ongeveer 14 seconden.
168 Pinnacle Studio
Segue B maakt een eenvoudigere overgang.
Ook hier kan het segment op het volledige scherm van de tweede
subclip worden verlengd door de sjabloonclip op de tijdlijn uit te
breiden.
Segue C: Dit is vergelijkbaar met Segue B, behalve
dat het vliegende videopaneel een extra rondje
maakt In het midden voor een extra subclip in de
sequentie.
Segue C bevat een overbruggende videosubclip.
De laatste subclip kan weer worden uitgebreid.
Einde: Het doel van een Einde-sjabloon is het
tegenovergestelde van het doel van een Begin-
sjabloon. In dit voorbeeld wordt de interne structuur
vrijwel volledig gespiegeld. Video op volledige framegrootte
verdwijnt langzaam terwijl er een vliegend paneel verschijnt met
geanimeerde bijschriften precies het tegenovergestelde van de
hierboven beschreven Begin-sequentie. Het enige verschil is dat in
dit geval het gedeelte van de clip met video op volledige
framegrootte niet kan worden uitgebreid.
Het Einde-thema is bijna het tegenovergestelde van het Begin-
thema.
Hoofdstuk 6: Montage 169
MONTAGEBEWERKING
Studio’s belangrijkste tool voor het aanpassen van een montageclip
is de montage-editor, waarmee u toegang heeft tot alle instellingen
die een montage biedt. Met de editor kunt u inhoud uit de
bibliotheek toevoegen, de achtergrond wijzigen en tekst in de
montage bewerken. De editor kan worden opgeroepen vanuit een
montageclip op de tijdlijn van een project door op de clip te
dubbelklikken of via Bewerken Montage in het contextmenu van de
clip.
Met een handige truc kunt u tijdlijnclips rechtstreeks aan een
montageclip toevoegen via het Klembord. Kopieer de gekozen clip
met de opdracht Kopiëren in het contextmenu of Ctrl+C. Klik
vervolgens met de rechtermuisknop op de montageclip om het
contextmenu te openen. Kies Plakken in Neerzetgebied, kies dan in
het grafische submenu uit alle beschikbare ruimten in de montage
om er een als doel te selecteren.
De Montage-editor gebruiken
Iedere Montagesjabloon heeft zijn eigen reeks plaatsen voor video-
en fotocontent; dit zijn de zogenoemde dropzones in de Montage-
editor. De meeste sjablonen beschikken over ten minste één
dropzone; het maximum is zes. Sommige sjablonen bieden tevens
tekstbijschriften en andere parameters die nodig zijn om speciale
functies aan te passen.
De Montage-editor bestaat uit vijf delen. Aan de linkerkant biedt de
compacte versie van de bibliotheek u toegang tot uw video’s en
foto’s; aan de rechterkant ziet u een aanpassingsvak met eventuele
tekstvakken en andere knoppen voor de sjabloonparameters. De
player toont de resultaten van uw wijzigingen. Onder het Voorbeeld
ziet u de dropzones voor uw video en foto’s.
170 Pinnacle Studio
Intern bijknippen van Montageclips
Wanneer een Montagesjabloon begint of eindigt met een instelbaar
gedeelte video op volledig frameformaat (dit is bij een groot aantal
sjablonen het geval), dan biedt de tijdlijn van de Montage-editor
knoppen voor het aanpassen van de lengte van de 'intro'- en 'outro'-
tijden de lengte van de delen van volledige framegrootte. Klik op
een knop en sleep hem naar links of rechts om de lengte afzonderlijk
in te stellen. De lengte van het middelste deel van de clip het
geanimeerde deel neemt hierbij toe of af. Als u de intro en outro
wilt instellen zonder de lengte van het middelste gedeelte te
wijzigen, klik dan tussen de knoppen en versleep ze.
Gedeelte van de Montage-editor, met de tijdlijn (onder) en
dropzones voor video of foto’s (midden). De onderste delen van
de bibliotheek en de player zijn ook zichtbaar. Klik en sleep op de
tijdlijn om de timing van de montage aan te passen.
Voor een gedetailleerde toelichting van de sjabloonstructuur
raadpleegt u “Anatomie van een sjabloon” op pagina 166.
Werken met dropzones
Dropzones leegmaken: U verwijdert een subclip uit de dropzone
door met de rechtermuisknop op de zone te klikken en Media
verwijderen te selecteren in het contextmenu.
Audio van subclip dempen: Sommige dropzones zijn gemarkeerd
met een audiosymbool; dit geeft aan dat het audiogedeelte van alle
video’s in die zone wordt opgenomen in de audio van de
Montageclip. Als u niet wilt dat de audio wordt gebruikt, klik dan op
het symbool om de subclip te dempen.
Het begin van uw subclip kiezen: Video in een
dropzone kan worden aangepast om te starten vanaf
een bepaald punt in de subclip. Klik en sleep de
172 Pinnacle Studio
HOOFDSTUK 7:
De Titel-editor
De Titel-editor van Pinnacle Studio is een krachtig gereedschap voor
het maken en bewerken van geanimeerde titels en afbeeldingen. De
uitgebreide reeks tekst- en afbeeldingseffecten en functies bieden
onbeperkte mogelijkheden voor het visuele design van uw film.
Delen van de Titel-editor:
de standaardwaarde-kiezer;
de
bilbiotheek;
het bewerkingsvenster;
het paneel Instellingen;
de werkbalk en
de lagenlijst.
Dit zijn de hoofddelen van de Titel-editor, genummerd als in de
bovenstaande illustratie:
1. De standaardwaarde-kiezer biedt tabs voor de
standaardwaarden van uiterlijken en bewegingen; de
standaardwaarden staan per stijl op de tabs. Een Uiterlijk is een
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 173
visuele styling van een laag tekst of vorm in uw titel; een
Beweging is een animatieroutine die aan elke laag kan worden
toegewezen, maar meestal voor tekst wordt gebruikt. See
'Standaardwaarden voor uiterlijken' (pagina 178) en
'Standaardwaarden voor bewegingen' (pagina 179) voor meer
informatie.
Plaats de muis op een standaardwaarde en bekijk de invloed op
uw titel. Met één klik wordt de standaardwaarde op de huidige
laag toegepast. Hierna kunnen Uiterlijken worden aangepast via
het paneel Instellingen.
2. De bibliotheek biedt bronnen voor het bouwen van uw titels. De
tabs bovenaan bieden toegang tot alle beschikbare media en
content. Deze compacte versie van de bibliotheek is functioneel
identiek aan de volledige bibliotheek, zie hoofdstuk 2.
3. Het venster Bewerken is uw belangrijkste werkgebied bij het
maken of bewerken van een titel. Het biedt een
voorbeeldweergave van uw titel met scrubbing-mogelijkheden
en praktische bewerkingsfuncties. Zie pagina 189 voor details.
4. Het paneel Instellingen heeft afzonderlijke inklapbare
subpanelen voor elk van de drie instellingcategorieën:
Tekstinstellingen, voor de stijl en grootte van tekstbijschriften;
Uiterlijkinstellingen, voor de configuratie van opvulling, randen
en schaduwen; en Achtergrondinstellingen, voor de
achtergrondlaag van de titel.
5. De werkbalk heeft vier knopgroepen. Van links naar rechts: de
gereedschappen tekstlaag toevoegen en vormgereedschap; een
set gereedschappen voor laagmanipulatie; een volledige set
transportknoppen inclusief een loop-knop; en een paar
telleroverzichten met de duur van de titel en de huidige
weergavepositie.
6. De Lagenlijst: Elk grafisch of tekstueel element vormt een laag
in de titel, een stapel van deze lagen. De ondoorzichtige delen
van een laag verbergen de onderliggende lagen; de onderste laag
kan alleen de achtergrond verbergen.
Naast het vermelden van de namen van de lagen bevat de
Lagenlijst een animatietijdlijn die de tijd aangeeft dat een laag
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 175
Trefwoorden in titelnamen
Sommige titels in de bibliotheek hebben transparante delen, zodat de
content van onderliggende sporen zichtbaar is. De namen van de ze
titels bevatten allemaal het trefwoord ‘overlay’.
‘Full-screen’ titels hebben geen transparante delen: ze nemen het
gehele videoframe in beslag. Hun namen bevatten het trefwoord
‘schermvullend’.
In de bibliotheek kunt u eenvoudig alleen de titels van het ene of
andere type bekijken .door het desbetreffende trefwoord te zoeken.
Tip: Andere zoektrefwoorden om te proberen met titels in de
bibliotheek zijn ‘rollen’, ‘kruipen’, ‘naam’ en ‘titel’.
De titel opslaan
Gebruik Titel opslaan als in het menu Bestand van de titeleditor om
titels op te slaan in het bestandssysteem van uw computer. Van
daaruit kunt u titels exporteren naar andere computers en kunt u ze
delen met andere gebruikers van Pinnacle Studio. Als u opslaat in
een geanalyseerde map, wordt de bewerkte titel automatisch
weergegeven in uw bibliotheek.
De Titel-editor sluiten
U sluit de Titel-editor door een van de volgende methoden te
gebruiken:
Klik op OK onder aan de Titel-editor. Als u de titel hebt geopend
vanuit de bibliotheek, wordt u gevraagd wijzigingen in de titel
onder een nieuwe naam op te slaan. Als u de titel vanaf een
tijdlijn hebt geopend, wordt uw nieuwe of bijgewerkte titel
onderdeel van het huidige project.
Klik op Annuleren onderaan de Titel-editor. Eventuele
wijzigingen gaan verloren.
Klik op de knop rechtsboven in het venster. Dit is
hetzelfde als Annuleren, behalve dat u nu de kans hebt eventuele
wijzigingen op te slaan.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 177
Bewerken plaatst. U kunt het daarna verplaatsen, de grootte
aanpassen en roteren zoals u wilt.
Om een video of foto als een schermvullende achtergrond voor uw
titel toe te voegen, plaatst u deze in de achtergronddropzone van het
subpaneel Achtergrondinstellingen. Zie “Achtergrondinstellingen”
op pagina 184 voor details.
U kunt ook een video of foto als vulling voor de opvulling,
de rand of schaduw van uw tekst gebruiken. Voeg dan
eerst een opvulling, rand of schaduw toe aan uw Uiterlijkinstellingen
met de knoppen voor toevoegen. Plaatst hierna uw foto of video in
de dropzone rechts naast vullen.
DE STANDAARDWAARDE-KIEZER
Het snel instellen van een aantrekkelijke titel is eenvoudig met de
standaardwaarde-kiezer van de Titel-editor. Na invoeren van uw
tekst, met de tekstlaag nog geselecteerd, past u een van de
standaardwaarden voor uiterlijken toe met een muisklik. Om het nog
makkelijker te maken toont het venster Bewerken, terwijl u met de
muis over een pictogram van een Uiterlijk gaat, een voorbeeld van
het effect op uw titel van het toepassen van het uiterlijk op uw
huidige laag.
Zelfs als u het uiterlijk niet precies kan vinden in de
standaardwaarden, kunt u vaak tijd sparen door te beginnen met een
uiterlijk dat bijna goed is; pas dit vervolgens aan in het subpaneel
Uiterlijkinstellingen.
De standaardwaarde-kiezer, met de tab Uiterlijken geselecteerd.
Klik op de naam van een van de vermelde reeksen met
standaardwaarden om een menu met pictogrammen te openen.
178 Pinnacle Studio
Om uw titel enige visuele impact te geven, is animatie perfect. Klik
op de tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer. De drie
beschikbare groepen corresponderen met fasen in de levensduur van
een laag.
De standaardwaarden voor bewegingen zijn onderverdeeld op
basis van hun rol bij het introduceren van de laag, het weergeven
ervan of het uit beeld verwijderen ervan.
Net zoals Uiterlijken kunnen er voorbeelden van Bewegingen in uw
titel worden bekeken door met de muis over de pictogrammen te
gaan. Als u tevreden bent, kunt u de gekozen Bewegingen met een
muisklik toepassen.
Standaardwaarden voor uiterlijken
De tab Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer van de Titel-editor
biedt visuele stijlen voor de tekst- en vormlagen in uw titel.
Voorbeelden van uiterlijken
Om een voorbeeld van een uiterlijk op een laag te bekijken,
selecteert u eerst de laag, opent u de tab Uiterlijken van de
standaardwaarde-kiezer en plaatst u de muis op de miniaturen. Als u
doet, toont het venster Bewerken een voorbeeld van uw titel met het
geselecteerde Uiterlijk. Zo kunt u het effect ervan in de context
beoordelen.
Een uiterlijk toepassen
Om een uiterlijk toe te passen op een laag met tekst of een
vectorafbeelding, selecteert u de laag eerst door met de muis te
klikken in het venster Bewerken (pagina 189) of de Lagenlijst
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 179
(pagina 198). U kunt ook meerdere lagen tegelijk aanmerken door
meerdere selecties of een laaggroep te gebruiken (pagina 204).
Om met Uiterlijken te werken, selecteert u eerst een reeks
standaardwaarden: Standaard, Schaduw, Schuine rand of
Omtrek. Ga met de muis over de thumbnails om een voorbeeld te
bekijken; klik op de thumbnail om een uiterlijk op de huidige laag
toe te passen.
Nadat u de laag/lagen om te wijzigen hebt geselecteerd, gebruikt u
een van de volgende methodes om een uiterlijk toe te passen:
Klik op de thumbnail in de standaardwaarde-kiezer.
Sleep de thumbnail uit de standaardwaarde-kiezer naar de laag in
het venster Bewerken.
Sleep de thumbnail van de standaardwaarde-kiezer naar een van
de lagen of gegroepeerde lagen in de kop Lagenlijst.
Standaardwaarden voor bewegingen
De tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer bevat de
animatieroutines die de Titel-editor veel van zijn kracht geven. Deze
bewegingen worden toegewezen aan en gebruikt voor lagen in uw
titel. De bewegingen worden verdeeld in drie klassen op basis van
het gedeelte van de levenscyclus van de laag waarop ze invloed zijn:
Ingang, Accentuering en Sluiten.
Een Ingang-beweging bepaalt het verschijnen van de laag de
eerste keer dat de laag in de lopende titel verschijnt.
180 Pinnacle Studio
Een Accentuering-beweging zorgt ervoor dat de aandacht van het
publiek op de inhoud van de laag blijft gevestigd door middel van
een opvallende actie gedurende de tijd dat de laag zichtbaar is.
Met de Sluiten-beweging verdwijnt de laag weer van het scherm
en wordt de levenscyclus voltooid.
Iedere laag kan één beweging van ieder type bevatten. Alle
bewegingen zijn echter optioneel en het is ook mogelijk een titel
zonder bewegingen te maken.
De collectie Bewegingen
Bij deze drie bewegingstypen kunnen de meeste animaties worden
onderverdeeld in diverse standaardklassen op basis van hun werking.
Lettergebaseerde bewegingen werken op het niveau van
individuele letters in een tekstbijschrift (andere soorten lagen
worden behandeld als één “letter”). Een voorbeeld. Bij de Ingang-
beweging “Draaiende letters” wordt eerst de rand van de letters op
de tekstlaag zichtbaar. Vervolgens draaien ze één voor één op hun
plaats totdat alle letters in hun normale positie staan.
Woordgebaseerde bewegingen werken op vergelijkbare wijze,
maar dan met woorden als de kleinste animatie-eenheden. In de
Ingang-beweging “Woorden van onder” komen de woorden in de
laag één voor één tevoorschijn en gaan ze van de onderkant van het
frame naar hun positie.
Lijngebaseerde bewegingen zijn bestemd voor lagen met meerdere
regels tekst die stuk voor stuk worden verwerkt. In de Ingang-
beweging “Lijnen vanaf achteren”, verschijnt iedere regel tekst (op
een lijn) op het scherm langs een perspectiefspoor waarbij het lijkt
alsof de tekst van achter de toeschouwer komt.
Paginagebaseerde bewegingen hebben effect op de gehele laag
tegelijk. Een voorbeeld hiervan is de Ingang-beweging
“Kurkentrekker”; deze beweging “draait” de laag vanaf boven op
zijn plek alsof de laag aan de binnenkant van een onzichtbare
kurkentrekker staat.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 181
De ingang- en sluiten-bewegingen afstemmen
De meeste Ingang-bewegingen beschikken over een bijbehorende
Sluiten-beweging waaraan ze kunnen worden gekoppeld als visuele
consistentie wenselijk is. Een laag die met de beweging “Woorden
vanuit oneindig” in beeld komt, kan worden geconfigureerd om te
verdwijnen met “Woorden naar oneindig”. Dit soort consistentie is
optioneel, geen vereiste; u kunt de drie typen bewegingen mengen en
mixen zoals u wilt.
De standaardwaarde-kiezer biedt Ingang-, Accentuering- en
Sluiten-bewegingen. Elke laag in een titel kan één beweging per
type gebruiken.
Voorbeelden van bewegingen bekijken
Om een voorbeeld van een beweging op een laag te bekijken,
selecteert u eerst de laag, opent u de tab Bewegingen van de
standaardwaarde-kiezer en plaatst u de muis op de gewenste
thumbnail. Er wordt nu een voorbeeld van de titelanimatie vertoond
in het venster Bewerken, zodat u het effect direct kunt zien.
Bewegingen toevoegen
Om een bepaalde beweging aan een bepaalde laag toe te voegen,
selecteert u eerst de laag en vervolgens voert u een van de volgende
handelingen uit:
Klik op de thumbnail van de beweging in de standaardwaarde-
kiezer.
Sleep de thumbnail van de beweging van de standaardwaarde-
kiezer naar een toegankelijke laag (een laag die niet wordt bedekt
door andere lagen) in het venster Bewerken.
182 Pinnacle Studio
Sleep de thumbnail van de Beweging van de standaardwaarde-
kiezer naar een van de lagen of gegroepeerde lagen in de kop
Lagenlijst.
Na gebruik van een van deze methoden wordt de beweging aan de
laag toegevoegd ter vervanging van de bestaande beweging van
hetzelfde type op die laag (indien van toepassing). Zie “De
Lagenlijst” op pagina 198 voor details over werken met de
Bewegingen in de Lagenlijst.
TITELS MAKEN EN BEWERKEN
Een titel in de Titel-editor in Pinnacle Studio bestaat uit elementen
van vier typen:
De achtergrondlaag: Standaard is de achtergrond volledig
transparant. Voor overlay titels is dit gebruikelijk. Voor speciale
doelen, of voor titels op het volledige scherm, kunt u een vaste kleur,
een gradient, een afbeelding of een video als achtergrond kiezen.
Voor extra flexibiliteit beschikt het paneel Achtergrondinstellingen
ook over een knop voor de dekking. Zie “Achtergrondinstellingen”
op pagina 184.
Video- en afbeeldingslagen: De bronnen van deze lagen zijn
afkomstig uit de gedeeltes Video, Foto's en Filmprojecten van de
bibliotheek. De lagen ondersteunen dezelfde bewerkingen als de
tekst- en vormlagen, behalve voor de toepassing van uiterlijken.
Tekst- en vormlagen: Dit zijn “vectorgebaseerde” lagen; dit
betekent dat ze niet als bitmap-afbeeldingen worden opgeslagen
zoals video- en fotobestanden, maar als een soort “recept” voor het
herproduceren van afbeeldingen op basis van rechte en kromme
lijnsegmenten waaraan eigenschappen (zoals kleur) en speciale
effecten (zoals vervaging) kunnen worden toegepast. Net zoals
video- en afbeeldingslagen kunnen deze vectorgebaseerde lagen
worden gesleept, in grootte aangepast, gedraaid en gegroepeerd en
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 183
kunt u er bewegingen op toepassen. Anders dan de andere lagen
kunnen ze echter ook worden aangepast met uiterlijken uit het
gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer. Zie
“Standaardwaarden voor uiterlijken” op pagina 178 voor details.
Bewegingen: Bewegingen zijn animatieroutines die op alle lagen
kunnen worden toegepast bij het samenstellen van titels, behalve op
de achtergrond. Bewegingen worden geselecteerd en toegepast op de
tab Bewegingen van de standaardwaarde-kiezer. Zodra er een
beweging op een laag is toegepast, kan de timing ervan worden
aangepast op de tijdlijn van de Lagenlijst. Zie “Standaardwaarden
voor uiterlijken” (pagina 179) en “De Lagenlijst” (pagina 198) voor
meer informatie.
Tekst- en vormlagen maken
Om een tekstlaag te maken, klikt u op de knop
Tekstlaag toevoegen op de werkbalk van de Lagenlijst
of dubbelklikt u op een leeg gedeelte van het venster Bewerken. Er
verschijnt een nieuwe laag met de standaardtekst. De tekst wordt
automatisch geselecteerd en wordt vervangen zodra u begint te
typen.
Om een vormlaag te maken, klikt u op de knop
Vormgereedschap (rechts naast Tekstlaag toevoegen) en
maakt u een keuze in het menu dat verschijnt. De beschikbare opties
zijn cirkel, vierkant, ellips, rechthoek, horizontale en verticale “pil
vormen en driehoek. Na selecteren verschijnt er een nieuwe laag met
de geselecteerde vorm; er verschijnt een standaardformaat in het
midden van het venster Bewerken.
Lagen bewerken
De rest van dit hoofdstuk biedt details over het bewerken van lagen
in de Titel-editor.
Voor informatie over het aanpassen van de achtergrondlaag zie
“Achtergrondinstellingen” direct hieronder.
Voor informatie over het verplaatsen, in grootte aanpassen,
roteren en opnieuw rangschikken van alle typen voorgrondlagen
zie “Het venster Bewerken” op pagina 189 en “De Lagenlijst” op
pagina 198.
184 Pinnacle Studio
Voor meer informatie over het bewerken van tekst en het instellen
van teksteigenschappen zie “Tekst en tekstinstellingen” op pagina
192.
Voor het werken met stereoscopische titels raadpleegt u “Titels en
en stereoscopisch 3D” op pagina 197.
Het tegelijk selecteren en groeperen van meerdere items wordt
behandeld bij “Werken met laaggroepen” op pagina 204.
Voor informatie over het bewerken van bewegingen op de tijdlijn
van de Lagenlijst raadpleegt u ten slotte “De Lagenlijst” op
pagina 198.
Achtergrondinstellingen
Anders dan de voorgrondlagen in een titel verschijnt de speciale
achtergrondlaag niet in de Lagenlijst, en is deze niet aan te passen in
het venster Bewerken. In plaats hiervan wordt de achtergrond
ingesteld via het paneel Achtergrondinstellingen.
Met het paneel Achtergrondinstellingen kunt u de achtergrond
van een titel maken. Het kleine voorbeeldgedeelte fungeert als een
kleurenkiezer, en tevens als een bestemming voor video’s of foto’s
uit de bibliotheek. Hier is het menu voor de hoogte/breed-
teverhouding geopend door op de knop erboven te klikken.
De standaardachtergrond voor een titel is volledig transparant. Als
uw titel op een hoger spoor in uw projecttijdlijn staat, zijn video of
andere afbeeldingen op lagere sporen zichtbaar achter de voorgrond
van de titel.
186 Pinnacle Studio
voor het maken van nieuwe detaillagen. Het bewerkingspaneel met
de Opvullingdetails is geopend.
Er zijn drie typen detaillagen: opvulling (oppervlakte), rand en
schaduw. De drie typen verschillen niet in de instellingen die ze
ondersteunen, maar in de standaardpositie waarop ze in de stapel met
lagen worden ingevoegd. Tenzij expliciet naar een andere positie
gesleept, verschijnen de opvullingdetails bovenaan de stapel,
gevolgd door randen en ten slotte schaduwen. Nadat u een detail
hebt gemaakt, kunt u het echter naar wens naar boven of beneden in
de stapel slepen.
Opvulling, Rand en Schaduw: Een nieuw opvullingdetail (links,
boven) wordt toegevoegd aan de bovenste opvullinglaag; er
worden nieuwe rand- en schaduwdetails toegevoegd onder de
onderste laag van hun respectieve typen.
U kunt de eigenschappen van individuele detaillagen aanpassen via
de knoppen op uitklapbare bewerkingspanelen in de editor voor
uiterlijken.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 187
De volgende detaileigenschappen zijn beschikbaar:
Offset X en Offset Y: Met deze schuifknoppen bepaalt u de
positie van de detaillaag met betrekking tot de nominale positie
van de tekst of afbeelding waarop het uiterlijk wordt toegepast.
Het bereik van de verschuiving is -100 (links of beneden) tot
+100 (rechts of boven). De maximale verschuiving staat voor
1/8ste van de breedte en 1/8ste van het werkgebied van het
venster Bewerken.
In dit voorbeeld is er een uiterlijk met drie detaillagen toegepast
op één tekstlaag. De detaillagen zijn identiek geconfigureerd,
afgezien van de verschuivingswaarden: linksboven (-1.0, 1.0);
midden (0, 0); rechtsonder (1.0, -1.0).
Grootte: Deze schuifknop bepaalt de dikte van de segmenten die
worden gebruikt voor het tekenen van de tekst of de afbeelding,
van nul tot 2, waarbij 1 de standaarddikte is.
Dit voorbeeld bevat drie detaillagen met diverse groottewaarden.
Van links naar rechts: Van links naar rechts: 0.90, 1.0, 1.20. Het
visuele effect van de diverse grootten is afhankelijk van de
standaarddikte van de strepen in de laag. In een tekstlaag wordt
dit bepaald door het lettertype en de lettergrootte.
188 Pinnacle Studio
Vervagen: Naarmate de waarde van deze schuifknop wordt
vergroot van 0 naar 1 wordt de desbetreffende detaillaag steeds
spookachtiger en onduidelijker.
De detaillagen in dit voorbeeld verschillen alleen door hun
vervagingsinstellingen. Van links naar rechts: 0.15, 0, 0.40.
Dekking: Deze schuifknop bepaalt de dekking van de detaillaag
van 0 (transparant) tot 1 (ondoorzichtig).
Vullen: Klik op de knop voor het kleurvoorbeeld om een
dialoogvenster met standaardkleuren te openen; hierin kunt u de
vulkleur van de detaillaag instellen. Dit dialoogvenster bevat een
oogdruppelaarknop om een kleur ergens in de Titel-editor te
kiezen.
Om een gradient-achtergrond in te stellen, klikt u op de knop
Gradients bovenaan het kleurpalet. Er kunnen extra gradient-
markeringen worden ingesteld door op de onderstaande gradient-
balk te klikken. Gradient-markeringen kunnen worden verwijderd
door ze verticaal uit het balkgedeelte te slepen.
Werken met detaillagen
Naast het instellen van de eigenschappen van bestaande detaillagen
kunt u ook details van de drie typen toevoegen, details verwijderen
en de volgorde van de stapel detaillagen wijzigen.
Om een detaillaag toe te voegen, klikt u op één van de
drie knopjes rechtsboven. Van links naar rechts maakt u
hiermee nieuwe opvulling-, rand- en schaduwlagen. De plaatsing
van de nieuwe detaillaag in de stapel met lagen wordt bepaald door
het laagtype, zoals hierboven is toegelicht.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 189
U verwijdert een detaillaag door op de prullenbakknop te klikken
op de bovenste balk van het bewerkingspaneel van het detail.
Als u een detaillaag een andere naam wilt geven, dubbelklik dan
op de naam, typ de gewenste naam en druk op Enter.
Om een detaillaag tijdelijk te verbergen, klik u op de puntvormige
zichtbaarheidpictogram bovenaan het detail.
U sluit of opent het bewerkingspaneel van een detaillaag klikt u op
pijlknop links op de balk van het detail.
Om de volgorde van de detaillagen te wijzigen, sleept u de
werkbalk van het bewerkingspaneel naar een nieuwe locatie. Als het
uiterlijk dat u bewerkt meer dan twee of drie lagen bevat, kan het
handig zijn om de panelen eerst te sluiten zodat de gehele stapel
tegelijkertijd zichtbaar is.
Een aangepast uiterlijk opslaan
Als u klaar bent met het bewerken van een aangepast uiterlijk, kunt u
dit opslaan in de groep ‘Mijn uiterlijken’ door op de knop Uiterlijk
opslaan op de bovenste balk van de uiterlijkinstellingen te
klikken. Geef het uiterlijk eerst een andere naam voordat u het
opslaat. Dubbelklik hiertoe op de huidige naam in de instellingen,
typ een beschrijvende naam en druk op Enter.
Zodra het uiterlijk is opgeslagen, kunt u openen via de
standaardwaarde-kiezer (Presets Selector) onder ‘Mijn uiterlijken’.
Het venster Bewerken
Het venster Bewerken is het belangrijkste gedeelte voor
voorbeeldweergave en bewerkingen van de Titel-editor. Hier kunt u
de voorgrondlagen van uw titels opnieuw rangschikken, in grootte
aanpassen en roteren.
Een noodzakelijke eerste stap voor het de meeste bewerkingen is het
selecteren van de laag of de lagen die u wilt beïnvloeden.
190 Pinnacle Studio
Geselecteerde lagen komen in een kader met acht controlepunten
voor instellen van de grootte en een rotatiehendel bovenaan voor het
roteren van de selectie in stappen van één graad. De meeste
laagtypen kunnen worden “vastgegrepen” om ze naar een nieuwe
positie te slepen door direct op het kader te klikken.
Een vormobject roteren in het venster Bewerken. Het kleine puntje
in het midden bovenin het kader is de rotatiehendel voor de laag.
Om een laag te roteren, klikt u op de rotatiehendel en sleept u met
de muis. Als de muis op de rotatiehendel staat, ziet de aanwijzer
eruit als een cirkelpijl.
Bij tekst- en vormlagen kan een gedeelte van de inhoud buiten het
kader liggen. Dit komt voor wanneer één van de ‘details’ in het
uiterlijk wordt gedefinieerd met een horizontale of verticale
verschuiving waarmee het detail weg wordt verplaatst van de
nominale locatie van de laag. Zie pagina 178 voor meer informatie.
Laagbewerkingen in het venster Bewerken
De hier beschreven bewerkingen gelden voor een enkele laag, maar
kunnen ook voor meerdere lagen tegelijkertijd worden toegepast. Zie
“Werken met laaggroepen” op pagina 204 voor meer informatie.
Om een laag te selecteren in het venster Bewerken, klikt u op de
laagrechthoek met de muis. Hierdoor verschijnt het kader van de
laag en kunt u de laag bewerken. Hierdoor verschijnt het kader van
de laag en kunt u de laag bewerken.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 191
Lagen reageren op muisklikken binnen de rechthoek (de rechthoek
die het frame toont wanneer u dit selecteert). Dit betekent dat u een
zichtbare laag mogelijk niet kunt bewerken omdat hij onder een
transparant gedeelte ligt binnen de rechthoek van een andere laag.
Om in dergelijke gevallen bewerkingen met de muis uit te voeren,
moet u eerst de bovenste laag/lagen verbergen of vergrendelen, zoals
beschreven bij “De Lagenlijst”. Zie pagina 198 voor details.
Om een laag zonder tekst te verplaatsen, klikt u ergens binnen de
rechthoek en sleept u hem naar de nieuwe positie.
Om een tekstlaag te verplaatsen, plaatst u
de muis bij de rand van het kader van de
laag totdat de sleepmarkeringen verschijnt
(pijltje dat vier kanten op wijst); klik en
sleep de laag. Als u in het frame klikt
(zoals bij een laag zonder tekst), wordt de
modus voor tekstbewerking geactiveerd.
Zie “Tekst en tekstinstellingen” hieronder voor gedetailleerde
informatie.
Om de grootte van een laag aan te passen en de verhoudingen te
bewaren, klik dan op een hoekpunt van het kader en sleep dit naar
buiten of binnen totdat het juiste formaat is bereikt.
Om de grootte van een laag aan te passen en de verhoudingen
aan te passen, klik dan op een zijpunt van het kader en sleep. Door
de grootte aan te passen met het middelste punt aan twee
aangrenzende kanten, kunt u iedere gewenste grootte en verhouding
bereiken.
Om een laag te roteren, klikt u op de rotatiehendel en sleept u met
de muis. Voor gedetailleerdere controle bij het roteren verplaatst u
de muisaanwijzer tijdens het slepen uit het midden van de rotatie. De
extra afstand maakt het mogelijk kleinere hoeken te definiëren
tussen de verschillende muisposities.
U wijzigt de stapelpositie van een laag door met de
rechtermuisknop op de laag te klikken en in het contextmenu een
van de opdrachten in het submenu Volgorde te selecteren: Naar
achter verzenden, Achterwaarts verzenden, Naar voorgrond
192 Pinnacle Studio
brengen, Naar voren brengen. Er zijn handige toetscombinaties voor
alle vier de bewerkingen; achtereenvolgens, Ctrl+Minus, Alt+Minus,
Ctrl+Plus en Alt+Plus.
Een andere aanpak voor het opnieuw rangschikken van lagen,
wellicht handiger voor titels waarbij diverse lagen elkaar overlappen,
is het gebruik van de Lagenlijst. Zie pagina 198 voor details.
Om een laag te verwijderen, selecteert u het kader of selecteert u
de laag in de Lagenlijst en drukt u op Delete. U kunt ook de opdracht
in het contextmenu gebruiken, Laag verwijderen. Bij een tekstlaag in
de tekstbewerkingsmodus geldt de opdracht Verwijderen (en de toets
Delete) alleen voor de tekst van de laag, niet voor de laag zelf.
Tekst en tekstinstellingen
Hoewel de Titel-editor grafisch zeer geavanceerd is, worden de
meeste titels gebruikt vanwege de tekst die ze bevatten. De editor
biedt daarom diverse gespecialiseerde opties waarmee u er zeker van
kunt zijn dat uw tekst er precies zo uit komt te zien als u wilt. De
tekstbewerkingen die we hieronder beschrijven, zijn:
De tekst bewerken
Lettertypen, -grootten en -stijlen wijzigen
Uitvulling en stroming instellen
Teksteigenschappen kopiëren en plakken
De gedeeltes van de Titel-editor die het belangrijkste zijn voor
werken met tekst zijn het venster Bewerken en het paneel
Tekstinstellingen. Voor het opmaken van een tekstlaag dienen het
gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-kiezer en de
Uiterlijkinstellingen. Zie “Standaardwaarden voor uiterlijken
(pagina 178) en “Uiterlijkinstellingen” (pagina 185).
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 193
De modus tekstbewerking
Zoals elders beschreven, moet u bij het slepen van een tekstlaag er
goed op letten dat u op de rand van het kader klikt, en niet in het
kader, zodat u voorkomt dat de laag per ongeluk naar de modus
tekstbewerking gaat. Bij de hier beschreven bewerkingen is de
modus tekstbewerking echter precies wat we willen. Als u een
nieuwe tekstlaag maakt, is de tekstbewerkingsmodus reeds
ingeschakeld: u kunt meteen beginnen met typen en de
standaardtekst wordt vervangen.
Klik op een willekeurige plaats in het kader om bewerken voor een
bestaande tekstlaag in te schakelen. De modus tekstbewerking
wordt geactiveerd en, om u een vaak vereiste stap te besparen, wordt
alle bestaande tekst in de laag automatische geselecteerd. Zoals
gebruikelijk wordt geselecteerde tekst aangeduid door markering.
Een tekstlaag waarbij alle tekst is geselecteerd. Van links naar
rechts bepaalt u met tekstbewerkingsknoppen in de werkbalk de
letteropmaak (vet, cursief, onderstrepen); tekstuitlijning en -
stroming; en lettertype en grootte. In de tekstbewerkingsmodus
heeft de muisaanwijzer op de laag de vorm van een ‘I’ zoals
hierboven afgebeeld.
Begin gewoon te typen om de tekst zelf te wijzigen. De
gemarkeerde tekst verdwijnt en de tekst die u typt komt ervoor in de
plaats. Terwijl u typt wordt het huidige invoegpunt (de plaats in de
tekst waar de nieuwe letters worden ingevoegd) aangegeven door
een verticale lijn.
194 Pinnacle Studio
Als u nieuwe tekst wilt toevoegen zonder de bestaande tekst te
verwijderen, klik dan op het gewenste invoegpunt nadat u de laag in
de tekstbewerkingsmodus hebt geschakeld of gebruik de pijltoetsen
om het invoegpunt te verplaatsen.
U kunt tevens een gedeelte van de tekst
markeren (en dus vervangen) voordat u gaat
typen: sleep met de muis over de letters of
houd Shift ingedrukt en gebruik de pijltoetsen.
U kunt ook drie keer klikken om alle tekst in
de laag te selecteren of dubbelklikken op een woord om alleen dat
woord te selecteren. Als u alle tekst in de laag opnieuw wilt
selecteren, gebruik dan de muis of pijltoetsen op de zojuist
beschreven manier of gebruik de standaard toetsencombinatie
Ctrl+A.
Het paneel Tekstinstellingen
Het bovenste subpaneel Instellingen is een groep knoppen voor het
bewerken en opmaken van de inhoud van de huidige tekstlaag.
Het tekstvak gebruiken
In gevallen waarbij de tekst in het venster Bewerken moeilijk of
onmogelijk toegankelijk is voor bewerken, biedt het tekstvak in het
paneel een andere handige manier om uw tekst te selecteren en te
bewerken. Dit is de methode als de tekst buiten het scherm op de
positie van de schuifregelaar staat, wat kan gebeuren bij gebruik van
Bewegingen. Het tekstvak wordt tijdens het typen uitgebreid tot
maximaal drie lijnen; er verschijnt een scrollbalk als nog meer regels
invoert.
Gemarkeerde tekst opmaken
De meest tekstknoppen van de Titel-editor kent u waarschijnlijk van
andere programma’s. Deze functies zijn alleen van toepassing op
gemarkeerde tekst:
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 195
Lettertypeopmaak: Voor het vet of cursief maken of
onderstrepen van de geselecteerde tekst, gebruikt u de
knoppen op de werkbalk of de standaard toetsencombinaties Ctrl+B,
Ctrl+I en Ctrl+U. De knoppen worden verlicht wanneer de
opmaakopties actief zijn.
Naam lettertype: Uw titels zijn de perfecte plaats om te
experimenteren met decoratieve weergaveletters; u zult deze
vervolgkeuzelijst dus waarschijnlijk best vaak gebruiken. Als er veel
lettertypen op uw systeem staan, kan de lijst behoorlijk lang zijn.
Voor eenvoudige navigatie drukt u op de eerste letter van een
lettertypenaam om direct naar de bijbehorende alfabetische locatie in
de lijst te springen. Klik op het lettertype dat u wilt of ga na naar de
naam met de pijltoetsen en druk op Enter.
Als u een lettertype wilt selecteren, opent u de vervolgkeuzeiljst en
klikt u op het gewenste lettertype. Het lettertype wordt alleen
toegepast op de huidig gemarkeerde tekst.
Lettertypegrootte: De Titel-editor biedt diverse
methoden om de lettertypegrootte in te stellen. U
kunt een nieuwe waarde direct in het veld voor het bewerken van de
lettertypegrootte invoeren (tot 360), of de bijbehorende
vervolgkeuzeknop gebruiken om een lijst met groottes te bekijken.
Verder naar rechts gebruikt u de knoppen lettertype verkleinen en
lettertype vergroten om de intervallen aan te passen waarmee de
lettertypegrootte toeneemt.
196 Pinnacle Studio
Tekstopmaak kopiëren en plakken
Bij tekst- en vormlagen kunt u met de contextmenu-items
Eigenschappen kopiëren en Eigenschappen plakken, te vinden door
met de rechtermuisknop te klikken op een kader in het venster
Bewerken, gebruiken uiterlijken kopiëren van de ene laag naar de
andere zonder dat u het gedeelte Uiterlijken van de standaardwaarde-
kiezer hoeft te openen.
Bij tekst wordt met deze bewerking ook het lettertype, -grootte en -
opmaak van de ene laag naar de andere gekopieerd; dit werkt ook
met gedeeltelijke selecties binnen of tussen tekstlagen.
Tekstuitlijning
Voor titels met meerdere regels tekst biedt de
Titel-editor een standaardmenu met uitvulopties.
De standaard voor nieuwe tekstlagen is centreren (Tekst in het
midden uitlijnen in de vervolgkeuzelijst), waarbij iedere regel
horizontaal wordt gecentreerd binnen de beschikbare ruimte. De
aanvullende opties zijn Tekst links uitlijnen, Tekst rechts uitlijnen en
Tekst uitvullen.
Tekststroom
Om tegemoet te komen aan de diverse conventies van
verschillende talen met betrekking tot de richting van
geschreven tekstregels, en voor maximale flexibiliteit bij grafisch
design, biedt de Titel-editor een menu met acht opties voor
tekststroom. Deze opties, die samenwerken met de zojuist besproken
uitvulopties, zijn niet alleen van invloed op de manier waarop de
tekst wordt weergegeven, maar tevens op de werking van
standaardtoetsen als Home en End.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 197
Opmaken met uiterlijken
Zoals toegelicht in “Standaardwaarden voor
uiterlijken” op pagina 178, kan het uiterlijk van
tekst- en vormlagen worden aangepast door
toepassing van uiterlijken van de
standaardwaarde-kiezer. In een gedeeltelijk
gemarkeerde tekstlaag heeft een uiterlijk alleen effect op de
gemarkeerde tekst. In principe kan ieder individueel teken in uw titel
een eigen uiterlijk krijgen.
Titels en stereoscopisch 3D
Als u werkt aan een project met stereoscopisch 3D, hoeft u daarvoor
geen 2D-titel te gebruiken. De bibliotheek bevat veel titels die zijn
geïdentificeerd als 3D, maar voor elke titel kan stereoscopische tekst
worden gebruikt.
Als u een 2D-titel wilt instellen als
stereoscopisch, selecteert u een
tekstlaag en schakelt u vervolgens het
vakje Stereoscopisch in het subpaneel
Stereoscopische instellingen in. Nu
wordt de instelling Tekstdiepte
beschikbaar. Hiermee kunt u de
schijnbare afstand tussen de tekst en de
kijker aanpassen. Als u de titel opslaat
in een geanalyseerde map, wordt de
miniatuurweergave ervan in de
bibliotheek weergegeven met de 3D-
indicator.
Een stereoscopische titel die is
geopend vanuit de bibliotheek of een 3D-tijdlijn, biedt een
stereoscopische voorvertoning. De voorvertoning van een
stereoscopische titel op een 2D-tijdlijn wordt alleen in 2D
weergegeven. Als u deze stereoscopisch wilt afspelen moet u de
tijdlijninstellingen wijzigen naar 3D.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 201
Door meerdere lagen tegelijkertijd te selecteren (zie “Lagen
selecteren” hierboven) kunt u diverse lagen tegelijk naar een nieuwe
positie slepen.
Lagen verbergen en vergrendelen
Een complexe titel wordt snel te druk als u lagen
aan de compositie en bewegingen aan de lagen
toevoegt. De knop zichtbaarheid geheel rechts op de laagkop is
handig om dergelijke situaties te vereenvoudigen.
Klik op de knop zichtbaarheid (de knop in de vorm van een oog) om
een laag tijdelijk uit het venster Bewerken te verwijderen. De
informatie en instellingen van de laag worden bewaard, maar u kunt
nu aan de andere lagen werken zonder dat de verborgen laag de
weergave of de muisbewerkingen aan het oog onttrekt. Klik
nogmaals om de laag weer zichtbaar te maken.
De werkbalk
De instellingen en informatie op deze kopbalk zijn in groepen
ondergebracht. Van links naar rechts:
Met de knoppen Tekstlaag toevoegen en
Vormgereedschap kunt u nieuwe
“vectorgebaseerde” lagen maken waarop
u uiterlijken van de standaardwaarde-
kiezer kunt toepassen. Als u op Tekstlaag
toevoegen klikt, wordt een nieuwe
tekstlaag met een standaard uiterlijk en
bijschrift toegevoegd. Of u kunt gewoon
dubbelklikken op een ongebruikt gebied
van het venster Bewerken. Als u op
Vormgereedschap klikt, verschijnt er een
menu waarin u een bepaalde vorm als de inhoud van de nieuwe
laag kunt selecteren.
202 Pinnacle Studio
De knoppen Groep uitlijnen, groeperen en
rangschikken openen een menu met opdrachten
die van invloed op meerdere lagen zijn. Deze opdrachten worden
behandeld bij “Werken met laaggroepen” op pagina 204.
De Schakelaar 3D-weergavemodus verschijnt als u een titel in
stereoscopisch 3D bewerkt. Raadpleeg “De schakelaar 3D-
weergavemodus” op pagina 36 voor informatie over de
beschikbare indelingen.
Met de transportknoppen kunt u een voorbeeld van uw titel
weergeven zonder dat u de Titel-editor hoeft af te sluiten. Van
links naar rechts zijn dit de functies van de knoppen: weergave in
loop, ga naar start (Home), een frame terugstappen,
afspelen/pauze, een frame vooruit stappen en ga naar einde
(End).
De knop weergave in loop zorgt voor een doorlopende
loopweergave; om deze te stoppen, klikt u ergens in het venster
Bewerken, of klikt u nogmaals op weergave in loop. Zoals
meestal kunt u ook op de Spatiebalk drukken om de weergave te
stoppen en te starten.
Met de knop Systeemvolume en dempen kunt u het
luidsprekervolume van uw systeem aanpassen. Dit is niet van
invloed op het audioniveau van de clips op uw tijdlijn.
De teller toont de duur van de titel
en de huidige positie van de
scrubber op de tijdlijn van de Lagenlijst in uren, minuten,
seconden en frames. Voor titels uit uw project in plaats van de
bibliotheek, is de getoonde scrubber-positie gerelateerd aan het
begin van de projecttijdlijn, niet het begin van de clip.
204 Pinnacle Studio
U vervangt een van de bewegingen op een laag door een nieuwe
beweging op de gebruikelijke wijze toe te voegen: een bestaande
beweging van hetzelfde type wordt dan vervangen.
U verwijdert een beweging zonder een nieuwe beweging toe te
voegen door op de kleine ‘x’ in het midden van de tijdlijn van de
beweging te klikken.
Werken met laaggroepen
Met de Lagenlijst van de Titel-editor kunt u lagen tijdelijk of
permanent groeperen.
U maakt een tijdelijke groep met behulp van standaardtechnieken
voor het selecteren van meerdere items in het venster Bewerken of
de Lagenlijst. U kunt dan tegelijk op alle leden van de groep
wijzigingen aanbrengen, zoals een uiterlijk toepassen. De groep
blijft volledig behouden totdat u op een andere laag of een leeg
gebied van het venster Bewerken klikt, waardoor de lagen terug
individuele items worden. In een tijdelijke groep zijn de kaders van
alle laden allemaal tegelijk zichtbaar.
U maakt een permanente groep door eerst een tijdelijke groep te
maken; vervolgens gebruikt u de opdracht Groeperen op de
werkbalk van Lagenlijst (of de opdracht Groeperen in het
contextsubmenu Groepering van een van de lagen in de groep). De
groep blijft bestaan totdat u hem expliciet ontbindt met de knop
Degroeperen of de menuopdracht, of door de lagen van de groep uit
de groep naar de Lagenlijst te slepen. Met een andere opdracht,
Hergroeperen, wordt de laatste groep die is ontbonden automatisch
hersteld.
Als u een permanente groep selecteert, dan verschijnt er een gedeeld
kader waarin alle groepsitems zijn opgenomen. De kaders van de
individuele items zijn niet zichtbaar.
Permanente groepen hebben hun eigen vermelding en tijdlijnspoor
op de Lagenlijst. De groepkop kan worden in- en uitgeklapt om de
koppen van de afzonderlijke lagen te verbergen of weer te geven.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 205
Wanneer de groep is geopend, worden de items met een inspringing
onder de groepkop weergegeven.
Een gewone laag en een groep met drie lagen in de Lagenlijst. De
tijdlijn geeft de bewegingen aan die zijn toegepast op de groep en
op de groepsitems. De afgebeelde muisaanwijzer staat in positie
om de groep in te klappen, waardoor de namen van de lagen in de
groep worden verborgen.
Tijdelijke groepen en permanente groepen reageren anders op een
groot aantal opdrachten, zoals hieronder wordt beschreven.
N.B. Zelfs wanneer een laag tot een permanente groep behoort,
kan hij nog steeds individueel worden geselecteerd in het venster
Bewerken (tenzij de groep zelf momenteel is geselecteerd) of de
Lagenlijst. Een laag in de groep kan zelfs aan een tijdelijke groep
worden toegevoegd met andere lagen binnen of buiten de
permanente groep.
Meerdere lagen selecteren
De eerste stap bij het maken van een groep is het selecteren van de
meerdere objecten waar de groep uit bestaat. In het venster
Bewerken kunt u dit op twee manieren doen:
206 Pinnacle Studio
Door met de muis te klikken en te slepen om een
selectierechthoek te markeren (een “markies”) met alle objecten
die u wilt groeperen; of,
Door op het eerste object dat u wilt groeperen te klikken en
vervolgens met de toets Ctrl ingedrukt op de andere objecten te
klikken.
Een andere methode voor het selecteren van meerdere items verloopt
via de Lagenlijst, zoals beschreven bij “Werken met de Lagenlijst”.
Groepsbewerkingen in het venster Bewerken
Zowel tijdelijke als permanente groepen kunnen worden
geherpositioneerd, geroteerd en in grootte worden aangepast.
Om de positie van een groep aan te passen, sleept u hem naar de
nieuwe positie alsof het om een individuele laag gaat.
U roteert een permanente groep door de rotatiehendel van het
gedeelde kader te slepen. Alle groepsitems draaien om hun
gemeenschappelijke centrum zoals planeten om de zon draaien.
U roteert een tijdelijke groep door de rotatiehendel van een
groepsitem te slepen. Alle groepsitems draaien om hun eigen
centrum zoals planeten om hun as draaien.
U past de grootte van een permanente groep aan door een
controlepunt van het gedeelde kader te slepen. De grootte van de
gehele groep wordt veranderd alsof u een rubberen mat met alle
lagen erop uittrekt.
U past de grootte van een tijdelijke groep aan door een
controlepunt van het kader van een groepsitem te slepen. Iedere laag
wordt individueel beïnvloed en wordt rond zijn eigen centrum in- of
uitgeklapt.
Hoofdstuk 7: De Titel-editor 207
Bij het bewerken van de grootte van groepen wordt, net zoals bij
individuele lagen, bij het slepen van een hoekpunt de
hoogt/breedteverhouding van de laag behouden. Door echter een
controlepunt aan de zijkant te slepen, kunt u de verhoudingen
aanpassen.
Eigenschappen op een groep toepassen
Nadat u een tijdelijke groep hebt geselecteerd, hebben alle
eigenschapinstellingen die u doorvoert effect op alle groepsitems
waarvoor de eigenschap geldt:
Als u een uiterlijk toepast, dan geldt dit voor alle tekst- en
vormitems.
Als u een beweging toevoegt door met de rechtermuisknop op
een bewegingspictogram te klikken en Toevoegen aan
geselecteerde layer(s) te selecteren, is het resultaat hetzelfde als u
wanneer u de beweging aan alle individuele groepsitems zou
toevoegen.
Als u een lettertype selecteert, of een andere eigenschap voor
tekstopmaak wijzigt, worden alle tekstitems van de tijdelijke
groep bijgewerkt.
Behalve in het eerste geval hebben permanente groepen hun eigen
regels voor deze bewerkingen:
Toepassen van een uiterlijk werkt op dezelfde manier als bij
tijdelijke groepen: alle tekst- en vormlagen in de groep worden
beïnvloed.
Als u een beweging aan een permanente groep toevoegt, wordt
de groep vanwege de animatie als één grafisch object behandeld,
zonder rekening te houden met de letters, woorden of regels van
de groepsitems. De individuele bewegingen van de groepsitems
blijven echter wel in overeenstemming met die van de groep als
geheel.
Tekstopmaak kan niet worden toegepast op een permanente
groep.
208 Pinnacle Studio
Lagen in tijdelijke groepen uitlijnen
Het laatste type groepsbewerking, alleen van toepassing op tijdelijke
groepen, activeert u met de knop groep uitlijnen op de werkbalk van
Lagenlijst De opdrachten, drie voor horizontale en drie voor
verticale uitlijning, zijn van invloed op alle groepsitems behalve het
eerste item dat wordt geselecteerd, waarmee de positie voor de
andere items wordt ingesteld.
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 209
HOOFDSTUK 8:
Geluid en muziek
Video mag dan worden beschouwd als een hoofdzakelijk visueel
medium, maar de rol van geluid in uw films is vaak even belangrijk
als die van de beelden op het scherm.
Bioscoopfilms en televisieproducties bevatten talloze typen audio,
om te beginnen de dialoog en andere geluiden die tijdens live actie
worden gemaakt. Deze onbewerkte soundtrack de originele of
synchrone audio wordt samen met de video in uw films
geïmporteerd en blijft hieraan gebonden, behalve als u beide
uitdrukkelijk van elkaar scheidt.
De meeste commerciële producties hebben ook geluidseffecten
nodig dichtslaande deuren, botsende auto”s, blaffende honden
enzovoort en af en toe wat muziek, die kan bestaan uit speciaal
voor de productie gemaakte muziek, opgenomen liedjes of allebei.
Met het gereedschap ScoreFitter kunt u zelfs met een druk op een
knop een achtergrondmuziekspoor van volledige lengte maken.
Voice-overs en andere aangepaste audio zijn ook vaak nodig.
Audiofuncties van Pinnacle Studio
Op de tijdlijn van uw film- of schijfproject gedragen audioclips zich
vrijwel hetzelfde als andere typen clips, maar de tijdlijn heeft ook
een paar functies voor audio alleen.
In deze groep knoppen op de tijdlijnwerkbalk, opent u met de
eerste knop het mengpaneel, met de tweede knop maakt u
achtergrondmuziek en de vierde knop start de voice-over.
210 Pinnacle Studio
Zo bevat het titelgedeelte van de tijdlijntrack een pop-out
mengpaneel en bevat de tijdlijnwerkbalk een knop voor het regelen
van de dynamiek van de clips met behulp van keyframes.
De knoppen geheel rechts op de werkbalk activeren audio
keyframing (links) en audio scrubbing (rechts).
Sommige andere knoppen op de werkbalk bieden ook audiofuncties.
Met een ervan kunt u een ScoreFitter-achtergrondmuziekclip maken;
met een andere knop in dezelfde groep kunt u een voice-over
opnemen. Verderop op de werkbalk bevindt zich een wisselknop
voor audio scrubbing; waarmee u stukjes van de audio kunt horen
terwijl u de scrubber over de tijdlijn verplaatst.
De Bibliotheek
Audio- en muziekclips komen in uw producties vanuit de bibliotheek,
die kan omgaan met audiobestanden in wav-formaat, mp3-formaat
en andere standaardformaten. Wanneer u audiobestanden aan uw
productie wilt toevoegen, kunt u dit doen door het gewenste item
rechtstreeks vanuit de bibliotheekbrowser naar de projecttijdlijn te
slepen.
Correcties en effecten
Met de correctiegereedschappen in de Audio-editor kunt u
verschillende reparaties en aanpassingen zoals ruisonderdrukking,
compressie en equalisatie op audioclips in uw project toepassen. In
tegenstelling tot effecten (hierna besproken), kunnen deze
gereedschappen ook wordt toegepast op audio-items in de
bibliotheek. Wanneer u het item later in een project gebruikt, komen
de correcties erbij; u kunt het item indien gewenst verder wijzigen
vanaf de tijdlijn. Correcties zijn niet-destructief. Dit houdt in dat het
gecorrigeerde audiobestand op geen enkele manier wordt gewijzigd.
De effecten in de Audio-editor bieden een aantal manieren om
geluidsclips op de tijdlijn te verbeteren en transformeren of om
ermee te spelen. In tegenstelling tot de zojuist besproken
correctiegereedschappen, kunnen effecten niet rechtstreeks op
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 211
bibliotheekitems worden toegepast. Dit kan alleen binnen een
project. De effecten beschikken over standaardwaarde-
parametercombinaties die u naar wens kunt aanpassen.
DE AUDIO-EDITOR
De Audio-editor biedt gereedschappen voor het vooraf beluisteren
en het analyseren en manipuleren van digitale audio uit wav-, mp3-
en andere bestandstypen. De editor bevat speciale functies voor het
oorspronkelijke of synchrone audiospoor dat is gemaakt tijdens het
maken van video-opnamen.
Zie Samenvatting mediabewerkingen voor informatie over de
algemene interface van Audio-bewerker en de andere media-editors.
Het trimmen en bewerken van de stereo soundtrack van een
videoclip. Links bevindt zich een videomonitorpaneel en de
kanaalmixer. Het donkere gedeelte van de golfvorm (midden)
staat voor materiaal dat uit dit stereogeluid is verwijderd door de
soundtrack op de tijdlijn onderaan te trimmen. Het correctiefilter
Compressor is toegepast (rechts).
De audio-editor biedt twee sets gereedschappen voor verschillende
doeleinden. Dit zijn Correcties en Effecten. Correcties zijn zowel
212 Pinnacle Studio
beschikbaar voor bibliotheekitems als voor clips op de tijdlijn van
uw project. Effecten zijn alleen beschikbaar voor clips op de tijdlijn.
Correcties
Wanneer de Audio-editor wordt geopend vanuit de bibliotheek of
vanaf de tijdlijn van het project, biedt deze toegang tot een suite van
correctiegereedschappen voor het corrigeren van veelvoorkomende
onvolkomenheden zoals bovenmatig sissende geluiden in
opgenomen spraak. Als u een bibliotheekitem bewerkt, blijven alle
wijzigingen behouden u dit later in een project gebruikt. Wijzigingen
die worden aangebracht op de tijdlijn hebben echter geen effect
buiten het project waartoe ze behoren.
Ga voor informatie over het openen van de Audio-editor om
correctiegereedschappen te openen samen met de algemene functies
van de media-editors, naar 'Overzicht mediabewerkingen' op pagina
111. De transport- en markeringknoppen zijn dezelfde als voor het
bewerken van video's, en worden beschreven in
“Videogereedschappen” op pagina 126. Zie “Audiocorrecties” op
pagina 216 voor beschrijvingen van de gereedschappen voor audio
bewerken zelf.
Effecten
Zoals zojuist al is genoemd, biedt de Audio-editor wanneer deze
wordt geopend vanaf de tijdlijn van het project een set
correctiegereedschappen die als voornaamste doel hebben om
defecten in media te repareren. Deze gereedschappen kunnen zowel
rechtstreeks op items in de bibliotheek als op clips in het project
worden toegepast.
Alleen voor clips op de tijdlijn biedt de Audio-editor ook een set
audio-effecten. Hiermee beschikt u over een groot aantal mogelijke
manieren om uw clips aan te passen of te verbeteren. Zie “Audio-
effecten” op pagina 220 voor meer informatie.
Kanaalmixer
Met de kanaalmixer kunt u het niveau aanpassen en audiosignalen
van hun oorspronkelijk toegewezen kanaal naar nieuwe kanalen
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 215
Het frequentiespectrum breekt de audiosignalen af tot
frequentiebanden en toont het geluidsniveau in elke band. De
lagere frequenties bevinden zich aan de linkerkant. Piekniveaus
worden als blokjes boven elke hoofdstaaf weergegeven waarbij in
de afgelopen paar seconden een piek is gedetecteerd.
Knoppen voor synchrone video
Als u video met een synchroon audiospoor bewerkt, zijn zowel de
video- als audiobewerkingsfuncties beschikbaar via de knoppen
Video en Audio boven aan het venster. Wanneer u zich in de Audio-
editor bevindt, is ook een videomonitorpaneel beschikbaar.
Video-/audioschakelaar
Als er een video beschikbaar is, verschijnt
linksboven aan het scherm een tab om over te
schakelen naar de Video-editor. Ga voor informatie over de
beschikbare knoppen wanneer de tab Video wordt geselecteerd naar
“Video corrigeren” op pagina 125.
Videomonitor
Als er synchrone video is voor de
momenteel geselecteerde audio, wordt een
klein videovoorbeeldpaneel linksboven
aan de Audio-editor geopend. Terwijl u
een voorbeeld van het geluid beluistert,
kunt u op de videomonitor het geluid ook
216 Pinnacle Studio
visueel volgen. Wanneer u overschakelt naar de Video-editor, ziet u
een golfvorm-displaypaneel op dezelfde locatie op het scherm. Zie
“Video corrigeren” op pagina 125.
Audiocorrecties
De correctiefuncties in de Audio-editor zijn Equalizer, Compressor,
Expander, De-Esser en Ruisonderdrukking. Elke functie kan zowel
op bibliotheekitems als op clips op de tijdlijn worden toegepast.
Equalizer
Equalizers zijn in concept vergelijkbaar met de toonregelaars voor
hoge en lage tonen op audioapparatuur, maar bieden veel
gedetailleerdere instellingsmogelijkheden. Deze equalizer verdeelt
het audiospectrum in vijf frequentiebanden die elk gericht zijn op
een bepaalde frequentie en waarvan de mate van versterking
instelbaar is.
Lijst met instellingen: Een aantal vaste standaardwaarden kunnen
in de vervolgkeuzelijst worden geselecteerd; u kunt bijvoorbeeld een
“telefoonstem-effect selecteren.
Versterking (Gain): Met de parameter Versterking kunt u de mate
bepalen waarin de respectieve frequentieband bijdraagt aan het
algehele geluid (van -18 tot +18).
Frequentie: Met de parameter Frequentie kunt u de
middenfrequentie van elke band bepalen.
LoCut en HiCut: Deze knoppen snijden de frequenties boven of
onder de ingestelde waarde volledig af. De standaardwaarden laten
alle frequenties toe.
Aanpassingen
De enige parameter die beschikbaar is onder het gereedschap
Aanpassingen is de LFE (Subwoofer), waarmee u het Subwoofer-
kanaal voor een bepaalde clip kunt activeren of deactiveren, of u
kunt de bibliotheekinstelling die is bepaald bij het importeren,
behouden.
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 223
AUDIO OP DE TIJDLIJN
De audioniveaus en het plaatsen van uw afzonderlijke clips binnen
een surround- of stereomix kan met audiokeyframing direct worden
aangepast op de projectentijdlijn. Dezelfde bewerkingen kunnen ook
worden uitgevoerd met het venster Audio-mixer, dat rechts van de
tijdlijntitel verschijnt wanneer u op de bijbehorende knop drukt.
Beide methoden hebben hun voordelen. Wanneer u de wijzigingen
op de tijdlijn aanbrengt, krijgt u een goed idee van tijd ten opzichte
van volume of balans, waarbij de Audio-mixer samen met de Panner
het mengen makkelijker maakt door het volume en de balans van
elk spoor met audio afzonderlijk aan te passen.
Surroundgeluid
Het gereedschap Panner is volledig geschikt voor surroundgeluid.
Als u wilt, kunt u voor een maximale flexibiliteit de audio van elke
willekeurige clip in een tweedimensionaal luisterveld plaatsen van
voor naar achter en van links naar rechts.
Als u de audio voor elke clip mengt alsof het voor afspelen in
surroundgeluid is, kunt u nog steeds een filmbestand met een
stereosoundtrack uitvoeren met alleen de links-
rechtsbalansinformatie. Als u het project daarna op dvd wilt
plaatsen, is de 5.1 surroundgeluidbeveiliging al gereed.
Audiofuncties van de tijdlijn
Behalve spoorbeheerfuncties die worden beschreven op pagina 72,
beschikt het kopgedeelte van de tijdlijn ook over een aantal
audioknoppen.
224 Pinnacle Studio
Hoofdweergaveniveau
Boven de tijdlijnspoorkoppen bevindt zich een
hoofdweergaveniveaulampje. Wanneer u een voorbeeld van het
project weergeeft, is de gehele uitvoer van alle sporen, zoals die op
dat moment zijn gemengd, zichtbaar. Het pictogram Uitvouwen
rechts van de indicator opent een klein zwevend venster met aparte
niveau-indicatoren voor elk uitvoerkanaal en een
hoofdversterkingsknop om het uitvoerniveau evenredig omhoog of
omlaag te trimmen.
Klik op het pictogram naast de hoofdweergaveniveau-indicator
om het paneel Mastervolume te openen. Hiermee kunt u een
algemene volumeversterking toepassen op de samengestelde
audio-uitvoer van uw project.
Audio-mixer
Het venster audiomixer verschijnt rechts van de spoorkoppen
wanneer u op de bijbehorende knop op de tijdlijnbalk klikt. Bij elk
tijdlijnspoor worden twee faderknoppen weergegeven.
Spoorniveau: Met de linkerknop kunt u het uitvoerniveau van het
spoor als een geheel instellen. De numerieke waarde ervan verschijnt
in een klein pop-upvenster wanneer u de muisaanwijzer op de knop
plaatst. Een standaardwaarde van 0dB (die u kunt herstellen door op
de knop te dubbelklikken) wil zeggen dat er geen algehele wijziging
wordt toegepast op het oorspronkelijke volume van de clips op het
spoor. Wanneer u op het kleine venster klikt, verschijnt er een
bewerkingsveld waarin u het gewenste niveaus kunt invoeren. U
Hoofdstuk 8: Geluid en muziek 225
kunt het ook instellen door horizontaal binnen het kleine venster te
slepen.
Clipniveau: Met de andere knop stelt u het niveau van de huidige
clip op de scrubberpositie in. Als er momenteel geen clip op het
spoor is geselecteerd, is deze tweede knop niet beschikbaar. U regelt
de volumeomtrek van een clip met keyframes, zoals direct hieronder
wordt beschreven. Wanneer u gebruik maakt van keyframing, kunt u
met de knop Clipniveau nieuwe keyframes maken of bestaande
verplaatsen.
Wanneer u op de bijbehorende knop boven de tijdlijn (L) klikt,
verschijnt rechts het venster van de audiomixer (R). Elk spoor
beschikt over twee knoppen. Met de eerste past u het niveau van
de algehele audio-uitvoer aan en met de tweede regelt u de
niveaus van de huidige clip. Hierop kunt u keyframing toepassen
voor niveauregeling van moment tot moment. Met het derde
pictogram op elk spoor opent u de Panner.
Volumekeyframing
Het niveau van een audioclip kan met keyframing naar wens worden
gevarieerd. Hiermee kunt u een volume-envelop maken die de
dynamische wijzigingen binnen de clip weergeeft. De envelop
verschijnt als een groene lijn op de clip; de keyframes worden
vertegenwoordigd door kleine, vierkante “aanpassingshandvatten”
langs de lijn. Bij het afspelen spoort het clipvolume de envelopregel
op wanneer deze soepel van het ene keyframeniveau naar het andere
beweegt.
Als een clip geen keyframes bevat, wordt de volumeomtrek gevormd
door een horizontale lijn die het standaardclipvolume
228 Pinnacle Studio
de clip slepen om zo een vervaging te maken. Hoe breder u het
omgevouwen gebied maakt, des te langer duurt de vervaging.
De duur van de vervaging kan worden bewerkt met de muis, zoals
hier wordt weergegeven. U kunt ook op het omgevouwen gebied
klikken om een klein dialoogvenster te openen om de duur
numeriek te bewerken.
Bewerk een bestaande vervaging door de muis op de verticale lijn
te plaatsen vanuit de binnenhoek van de “vouw”. Zorg dat de
tweerichtingspijl wordt weergegeven en sleep de rand naar wens.
Het contextmenu voor controlepunten op de volumeomtrek
beschikt over de opdrachten Keyframe toevoegen, Keyframe
verwijderen en Alle keyframes verwijderen. (De eerste of de tweede
opdracht wordt grijs weergegeven, omdat u slechts één tegelijk kunt
toepassen.)
De Panner
Met dit gereedschap kunt u de schijnbare locatie van de geluidsbron
regelen met betrekking tot een luisteraar binnen een
“surroundluisterveld”. Net als het clipvolumegereedschap werkt dit
met keyframes die aan de clip zijn toegewezen en is dus alleen actief
wanneer de tijdlijnscrubber op een audioclip of een videoclip met
synchrone radio is geplaatst. De omtreklijn voor panwijzigingen is
blauw.
Wanneer u de tijdlijn wilt bewerken, worden alle panningacties in de
surroundmodus uitgevoerd, zodat u alleen te maken hebt met een
enkele versie van de Panner-knoppen. De surround gepande clips
kunnen omlaag worden gemengd naar andere uitvoerconfiguraties
wanneer het bewerken van het project voltooid was. Op deze manier
kunt u met een enkele set panningbeslissingen voor alle indelingen
die u uiteindelijk produceert.
De wijzigingen die met dit gereedschap zijn gemaakt, gelden alleen
voor de huidige clip. Deze blijven gekoppeld aan de clip, ook als u
deze naar een ander spoort verplaatst of kopieert.
230 Pinnacle Studio
surroundmix wordt geregeld met een schuifregelaar onder het
werkgebied.
Middelste kanaal uit is de voorkeursinstelling voor een
onderdompelend muzieknummer.
Dialoogmodus combineert de middenluidspreker met de twee
achterluidsprekers. Deze combinatie is geschikt voor spraak via
meerdere luidsprekers.
De clipaudio plaatsen via de modus Panner in dialoog. Let erop
dat de pictogrammen van de voorluidsprekers in de hoeken
doorzichtig zijn om aan te geven dat deze in deze modus niet
worden gebruikt. Zoals hier is ingesteld, hoort de luisteraar de
audio van het spoor vanaf de rechterkant.
Werkgebied
In het hoofdgedeelte van het Panner-venster wordt schematisch een
luistergebied met een standaard luidsprekeropstelling weergegeven.
278 Pinnacle Studio
naam indien ze zijn gesloten en met een minteken wanneer ze open
zijn. Klik op het teken om de lijst met submappen van een map te
openen (“uitklappen”) of te sluiten (“dichtklappen”).
Er kan slechts één vermelding in de mappenstructuur tegelijkertijd
worden gemarkeerd. Mediabestanden in deze map worden direct
vermeld in het grotere deel van de browser aan de rechterkant. U
kunt meteen voorbeeldweergaves van de bestanden bekijken en
bestanden markeren die u wilt importeren door een vinkje te plaatsen
in het vakje rechtsboven ieder bestandspictogram.
Hier is de map ‘Foto’s\Winter’ geopend, met videobestanden. Om
een bestand voor importeren te selecteren (of juist niet te
selecteren), klikt u op het selectievakje rechtsboven het pictogram
van het bestand. In de illustratie zijn vier bestanden geselecteerd.
Voorbeelden van media-
en projectbestanden weergeven
Voorbeeldweergaves van audio en video
bekijken: De bestandsbrowser biedt
ingebouwde functies voor
voorbeeldweergave van alle ondersteunde
mediatypen. Klik op de knop afspelen in het
midden van de pictogrammen van de video-
en audiobestanden voor een
voorbeeldweergave van de media. Voor snelle weergave worden de
videobestanden binnen het pictogramframe weergegeven. Klik op
294 Pinnacle Studio
De animatie importeren
Wanneer u alle gewenste frames aan uw animatie hebt toegevoegd,
klikt u op de knop Importeren starten. De Importer voegt uw
geanimeerde film, en/of de individuele frames die u hebt opgeslagen,
toe aan de desbetreffende delen van de bibliotheek.
Snapshot
De Snapshot-functie van de Importer
wordt gebruikt om individuele frames
(stilstaande beelden) op te nemen van
camera's of spelers die op het systeem
zijn aangesloten. Controleer of het
bronapparaat is ingeschakeld; selecteer de
naam van het apparaat onder de
vermelding Snapshot in het paneel
Importeren van van de Importer. (Zie
pagina 263 voor meer informatie.)
Controleer voor de opname of de
bestemmingsmap en de bestandsnamen
naar wens zijn ingesteld in de andere
panelen. (Zie “Panelen van de Importer”, pagina 262.)
Zet uw camera aan of start de band; u kunt de voorbeeldweergave
bekijken in het centrale deel van het venster van de Importer. Klik
op de knop voor weergave op het volledige scherm geheel rechts op
de transportbalk voor een voorbeeld op het volledige monitorscherm.
Als u een beeld wilt opnemen zodra het verschijnt, klikt u op de
knop Frame opnemen. Een thumbnail van het opgenomen frame
wordt toegevoegd aan de Beeldbalk onderaan het venster.
Neem het gewenste aantal extra frames op. De Importer voegt de
frames één voor één toe aan de verzameling op de Beeldbalk.
Hoofdstuk 11: De Exporter 297
HOOFDSTUK 11:
De Exporter
Een van de mooie dingen van digitale video is het grote, steeds
verder toenemende aantal apparaten dat er gebruik van maakt. In
Studio kunt u versies van uw film maken voor elk videoapparaat dat
uw publiek gebruikt, van handheld DivX-spelers en mobiele
telefoons tot HDTV-thuisbioscopen.
Als u klaar met het bewerken van uw project, opent u de Exporter
via de knop Exporteren bovenaan het scherm. Met slechts een paar
klikken geeft u de Exporter alle informatie voor het uitvoeren van
uw film of item in het type dat het beste aan uw behoeften voldoet.
Om rechtstreeks uit de bibliotheek te exporteren, zonder de
Exporter te gebruiken, raadpleegt u “Rechtstreeks vanuit de
bibliotheek exporteren” op pagina 23.
De Exporter zorgt dat uw project compleet is voordat het wordt
geëxporteerd. Als er media ontbreekt, kan uw project niet worden
geëxporteerd totdat de media opnieuw wordt gekoppeld of uit het
project wordt verwijderd. Zie “Ontbrekende media” op pagina 15
voor informatie over opnieuw koppelen.
298 Pinnacle Studio
De Exporter Met de knoppen linksboven stelt u het exportdoel in
op Bestand, Schijf, Cloud (het internet) of (draagbaar) Apparaat.
Met andere knoppen stelt u naar wens de uitvoeropties in voor het
gekozen uitvoertype. De naam van het project wordt boven de
player weergegeven, terwijl het paneel eronder de momenteel
geselecteerde uitvoerindeling weergeeft.
Selecteer eerst een van de knoppen Bestand, Schijf, Cloud of
Apparaat om het mediatype van uw voltooide project in te stellen.
Bestand maakt filmbestanden die vanaf bijna
alles kunnen worden bekeken: uw harde
schijf, uw website, uw draagbare filmspeler
en zelfs uw mobiele telefoon. Zie pagina 304.
Schijf kopieert uw film op een opneembare
schijf in de cd-, dvd- of Blu-ray-recorder van
uw computer (ook wel een ‘brander
genoemd) of op een Flash-geheugenkaart. U kunt de Exporter ook
een kopie, of ‘beeld’, van de schijf op uw harde schijf laten maken,
zonder de schijf echt te branden. Zie pagina 300 voor meer
informatie.
Cloud maakt een bestand om te uploaden
naar een cloud-gebaseerde serviceprovider,
waar u kunt beslissen of u uw publiek wilt
beperken tot een paar goede vrienden of uw project met de wereld
wilt delen. Zie pagina 314.

Produktspecifikationer

Varumärke: Pinnacle
Kategori: Programvara
Modell: Pinnacle Studio 17 Ultimate

Behöver du hjälp?

Om du behöver hjälp med Pinnacle Pinnacle Studio 17 Ultimate ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig




Programvara Pinnacle Manualer

Programvara Manualer

Nyaste Programvara Manualer