evens; wist de constante
mode en Ans.
Breuken
N
%j
%O
Breukberekeningen kunnen uitkomsten in breuken of
decimalen weergeven. Uitkomsten worden automatisch
vereenvoudigd.
¦ N
voert een breuk in. Druk op
N
tussen het hele
getal, de teller en de noemer. De eenheid, de teller en de
noemer moeten positieve gehele getallen zijn.
¦ %
j
rekent breuken om in decimalen en
omgekeerd.
¦ %
O
rekent gemengde getallen om in
eenvoudige breuken en omgekeerd.
Pi
g
p
=3.141592653590 voor berekeningen.
p
=3.141592654 voor weergave.
Hoekmodus
I
=
I
geeft een menu weer om de hoekmodus te
veranderen in graden, radialen of gradiënten.
=
geeft een menu weer om de hoekeenheid te
specificeren —graden (
Ä
), radialen (
r
), gradiënten (
g
), of
DMS (
Ä
Å
Æ
). Het stelt u ook in staat een hoek te converteren
in DMS-notatie (
4
DMS
).
Om de hoekmodus in te stellen voor een willekeurig deel
van een invoer:
¦
Selecteer de hoekmodus. Invoeren worden
geïnterpreteerd en resultaten weergegeven volgens de
hoekmodus, of
¦
Selecteer de combinatietoets van een eenheid (
Ä
Å
Æ
) voor
een willekeurig deel van een invoer. Invoeren met
combinatietoetsen van eenheden worden
dienovereenkomstig geïnterpreteerd, waarbij de
hoekmodus tijdelijk wordt opgeheven.
Een invoer converteren:
¦
Stel de hoekmodus in op de eenheid
waarnaar
u wilt
converteren. Gebruik vervolgens een combinatietoets om
de eenheid
waarvan
u wilt converteren, te bepalen.
(Hoeken van goniometrische functies rekenen eerst de
waarden tussen haakjes om.), of
¦
Selecteer
4
DMS
, dat een invoer converteert in DMS (
Ä
Å
Æ
)
Notatie.
Goniometrische functies
>
?
@
%Z[\
Voer de goniometrische functies (sin, cos, tan, sin
-1
, cos
-1
,
tan
-1
) in, net zoals u hen zou schrijven. Stel de gewenste
hoekmodus in alvorens de berekeningen van de
goniometrische functies te beginnen.
Hyperbolische functies
%Y
%
Y
geeft de aanduiding
HYP
weer en geeft toegang
tot de hyperbolische functie van de volgende
goniometrietoets die u indrukt. De hoekmodi zijn niet van
invloed op hyperbolische berekeningen.
Rechthoekig
Í
Polair
%k
%
k
geeft een menu weer voor het omrekenen van
rechthoekige coördinaten (x,y) in polaire coördinaten (r,
q
) of
omgekeerd. Stel de hoekmodus in, indien nodig, salvorens
de berekeningen te beginnen.
Constanten
%l
%
l
schakelt de Constant-modus in en laat u een
constante definiëren.
K
verschijnt wanneer de Constant-
modus actief is. De constante wordt aan het einde van de
invoer vastgemaakt wanneer u drukt op
<
; een
constante kan derhalve een willekeurige combinatie van
operatoren, functies en/of waarden zijn die een invoer
kunnen beëindigen en kunnen worden uitgewerkt. Wanneer
u drukt op
%
l
wordt de Constant-modus weer
uitgeschakeld.
Geheugen
z
L
%h{
De TI-30X
Ö
heeft 5 geheugenvariabelen—
A
,
B
,
C
,
D
, en
E
.
U kunt een werkelijk getal of een uitdrukking die een
werkelijk getal als uitkomst heeft opslaan als
geheugenvariabele.
¦ z
geeft toegang tot het variabelenmenu.
¦ L
laat u de waarden opslaan als variabelen.
¦ %
h
roept de waarden van de variabelen weer op.
¦ %
{
wist alle waarden van de variabelen.
Notatie
%‚
%d
%C
%
‚
geeft het menu van de Decimale notatie modus
weer. Deze modi zijn
uitsluitend
van invloed op de weergave
van de resultaten.
F
(default) gaat terug naar de standaard
notatie (drijvend-decimaalteken) formaat.
0123456789
stelt het
aantal plaatsen na de komma in op
n
(0–9), waarbij het
formaat van de numerieke notatiemodus wordt
gehandhaafd.
%
d
geeft het Numerieke notatie menu weer.
Deze modi zijn
uitsluitend
van invloed op de weergave van
de resultaten.
¦
FLO
(default): Notatie met drijvende komma, met plaatsen
links en rechts van de decimaal
¦
SCI
: Wetenschappelijke notatie
¦
ENG
: Technische notatie (exponent is een veelvoud van 3)
%
C
voert een waarde in in de Wetenschappelijke
notatie, ongeacht de numerieke notatiemodus. Druk op
M
voordat u een negatieve exponent invoert.
Statistische functies
%tw
v
u
Statistieken met
1-VAR
analyseren gegevens van 1
gegevensverzameling met 1 gemeten variabele,
x
.
2-VAR
statistieken analyseren gegevensparen van 2
gegevensverzamelingen met 2 gemeten variabelen —
x
, de
onafhankelijke variabele en
y
, de afhankelijke variabele. Er
kunnen maximaal 42 gegevensverzamelingen worden
ingevoerd.