Ricoh CX 4 Bruksanvisning
Ricoh
Digitalkamera
CX 4
Läs nedan 📖 manual på svenska för Ricoh CX 4 (145 sidor) i kategorin Digitalkamera. Denna guide var användbar för 11 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare
Sida 1/145

Gebruikershandleiding voor de camera
Het serienummer van deze camera
vindt u aan de onderzijde van het
toestel.
Eenvoudige bedieningshandelingen
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Dit gedeelte geeft een eenvoudig overzicht van hoe u de camera aanzet, hoe
u foto's maakt en foto's weergeeft.
Bedieningshandelingen voor gevorderden
Lees dit gedeelte door wanneer u meer over de verschillende functies van de
camera te weten wilt komen.
Dit gedeelte geeft meer gedetailleerde informatie over de functies die worden
gebruikt bij het maken van foto's en weergeven van foto's, maar ook informatie
over hoe u de camerainstellingen kunt aanpassen, foto's kunt afdrukken en de
camera kunt gebruiken met een PC.
De oplaadbare batterij moet u vóór gebruik opladen. De batterij is niet opgeladen
wanneer u de camera aanschaft.

1
Voorwoord
In deze handleiding kunt u alles lezen over de opname- en
weergavefuncties van deze camera en daarnaast vindt u aanwijzingen voor
een veilig gebruik.
Lees deze handleiding voordat u het toestel in gebruik neemt om alle
functies optimaal te kunnen gebruiken. Houd deze handleiding bij de hand
ter referentie.
Ricoh Co., Ltd.
Veiligheidsvoorschriften Lees de veiligheidsvoorschriften grondig door zodat u de camera op een veilige manier
kunt gebruiken.
Proefopnamen Maak eerst een paar proefopnamen om te controleren of de camera goed werkt.
Auteursrechten Het is zonder toestemming van de rechthebbende niet toegestaan auteursrechtelijk
beschermde documenten, publicaties, muziek of andere materialen te verveelvoudigen of
te wijzigen, anders dan voor persoonlijk gebruik of vergelijkbare, beperkte doeleinden.
Vrijstelling van Aansprakelijkheid Ricoh Co., Ltd. aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor eventuele fouten bij het
opnemen of weergeven van beelden die het gevolg zouden kunnen zijn van defecten
aan deze camera.
Garantie Dit product is vervaardigd volgens plaatselijke specificaties en de garantie is alleen geldig
in het land van aankoop. Als er storingen of defecten aan het product optreden tijdens
een verblijf in het buitenland, aanvaardt de fabrikant geen verantwoordelijkheid voor de
reparatie van het product ter plaatse of voor het vergoeden van de hiervoor gemaakte
kosten.
Radiostoring Wanneer dit product wordt gebruikt in de nabijheid van andere elektrische apparaten,
kan dit de werking van beide apparaten nadelig beinvloeden. Vooral het gebruik van de
camera in de buurt van een radio of televisie kan storingen tot gevolg hebben. Volg in het
geval van storingen de onderstaande procedures.
• Leg de camera zo ver mogelijk bij de tv, radio of andere apparatuur vandaan.
• Wijzig de stand van de tv- of radio-antenne.
• Gebruik voor elk apparaat een apart elektrisch stopcontact.
© 2010 RICOH CO.,LTD. Alle rechten voorbehouden. Deze uitgave mag geheel noch gedeeltelijk worden
verveelvoudigd zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Ricoh. Ricoh behoudt zich het recht
voor de inhoud van dit document op elk ogenblik te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving.
Alle inspanningen werden geleverd om de nauwkeurigheid van de informatie in dit document te
garanderen. Als u toch nog fouten of weglatingen zou opmerken, zouden wij u dankbaar zijn als u ons dit
zou willen melden op het adres dat op de achterkant van dit boekje is vermeld.
Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows 7™, en Internet Explorer zijn gedeponeerde handelsmerken
van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten van Amerika en andere landen. Macintosh en Mac OS
zijn gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc. in de Verenigde Staten van Amerika en andere landen.
Adobe, het Adobe-logo en Adobe Reader zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de
Verenigde Staten en andere landen. MediaBrowser is een handelsmerk van de Pixela Corporation. Alle
andere handelsnamen die in dit document zijn vermeld, zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren.

2
Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwingssymbolen
In deze handleiding en op het toestel worden diverse symbolen gebruikt
om te voorkomen dat u of anderen gewond raken en voorwerpen
beschadigd worden. Deze symbolen en hun betekenis staan hieronder
opgesomd
Gevaar
Dit symbool geeft situaties aan die meteen kunnen resulteren in ernstige of zelfs
dodelijke verwondingen indien dit gevaar wordt genegeerd of onoordeelkundig wordt
gehandeld.
Waarschuwing
Dit symbool geeft situaties aan die kunnen resulteren in ernstige of zelfs dodelijke
verwondingen indien dit gevaar wordt genegeerd of onoordeelkundig wordt gehandeld.
Let op Dit symbool geeft situaties aan die kunnen resulteren in verwondingen of beschadiging
indien dit gevaar wordt genegeerd of onoordeelkundig wordt gehandeld.
Voorbeeld van waarschuwingen
Het symbool geeft handelingen aan die moeten worden verricht.
Het symbool geeft verboden handelingen aan.
Het symbool kan worden gecombineerd met andere symbolen om aan te geven dat een bepaalde
handeling is verboden.
● Voorbeelden
Niet aanraken Niet demonteren
Neem de volgende voorzorgen om dit toestel veilig te gebruiken.
Gevaar
● Probeer het toestel niet zelf te demonteren, te repareren noch aan te passen. De hoogsspanningscircuits
in het toestel zijn gevaarlijk.
● Probeer de batterij niet zelf te demonteren, aan te passen noch direct te solderen.
● Gooi de batterij niet in het vuur, warm ze niet op, gebruik ze niet bij hoge temperaturen zoals bij een vuur
of in een auto en laat ze niet achter. Gooi ze niet in het water of de zee en laat ze evenmin nat worden.
● De batterij niet doorboren, slaan, samenpersen, laten vallen of blootstellen aan andere zware schokken.
● Gebruik geen batterij die zwaar is beschadigd of vervormd.

3
Waarschuwing
● Schakel het toestel meteen uit bij een abnormale toestand zoals rookvorming of vreemde geur. Verwijder
de batterij zo snel mogelijk en vermijd daarbij elektrische schokken of brandwonden. Wanneer het toestel
is aangesloten op een stopcontact, trek dan de stekker uit om brand of elektrocutie te voorkomen. Gebruik
geen toestel dat defect is. Contacteer zo snel mogelijk het dichtstbijzijnde service center.
● Schakel het toestel meteen uit wanneer er een metalen voorwerp, water, vloeistof of andere vreemde
voorwerpen in de camera terechtkomen. Verwijder de batterij en de geheugenkaart zo snel mogelijk
en vermijd daarbij elektrische schokken of brandwonden. Wanneer het toestel is aangesloten op een
stopcontact, trek dan de stekker uit om brand of elektrocutie te voorkomen. Gebruik geen toestel dat
defect is. Contacteer zo snel mogelijk het dichtstbijzijnde service center.
● Vermijd alle contact met de vloeibare kristallen in het scherm wanneer dit beschadigd mocht raken. Volg
de onderstaande instructies.
• HUID: indien vloeibare kristallen op de huid terechtkomen, wrijf die dan af, spoel de huid overvloedig met
water en was deze grondig met zeep.
• OGEN: indien vloeibare kristallen in de ogen terechtkomen, spoel die dan gedurende minstens 15
minuten met zuiver water en raadpleeg meteen een arts.
• INNAME: indien vloeibare kristallen worden ingeslikt, de mond goed spoelen met water. Laat de
betrokkene veel water drinken en braken. Raadpleeg meteen een arts.
● Volg deze instructies om te voorkomen dat de batterij gaat lekken, oververhit raakt, ontbrandt of
explodeert.
• Gebruik geen andere batterijen dan specifiek aanbevolen voor het toestel.
• Bewaar batterijen niet samen met metalen voorwerpen zoals balpennen, halssnoeren, munten,
haarspelden, enz.
• Plaats de batterij niet in een microgolfoven of hogedrukrecipiënt.
• Indien de batterij tijdens het gebruik of laden lekt of een vreemde geur, kleur, etc. verspreidt, moet ze
meteen uit de camera of batterijlader worden gehaald en uit de buurt van vuur worden gehouden.
● Hou rekening met het volgende om tijdens het laden brand, elektrocutie of barsten van de batterij te
voorkomen.
• Laat het toestel uitsluitend werken op de voorgeschreven spanning. Vermijd ook het gebruik van
meervoudige stopcontacten en verlengsnoeren.
• Netsnoeren niet beschadigen, bundelen noch aanpassen. Netsnoeren ook niet overbelasten door zware
voorwerpen, trekken of buigen.
• De stekker niet met natte handen insteken of uittrekken. Trek nooit aan het snoer om de stekker uit het
stopcontact te halen.
• Dek het toestel niet af terwijl het wordt opgeladen.
● Houd de batterij en SD-geheugenkaart in dit toestel buiten het bereik van kinderen om te voorkomen dat
ze worden ingeslikt. Inname is schadelijk voor mensen. Raadpleeg meteen een arts bij inname.

4
● Houd het toestel buiten het bereik van kinderen.
● Raak inwendige onderdelen van het toestel die na een val of schade bloot komen te liggen niet aan. De
hoogspanningscircuits in het toestel kunnen een elektrische schok veroorzaken. Verwijder de batterij
zo snel mogelijk en vermijd daarbij elektrische schokken of brandwonden. Breng het toestel naar uw
dichtstbijzijnde dealer of service center indien het is beschadigd.
● Gebruik het toestel niet in natte omgevingen om brand of elektrische schokken te voorkomen.
● Gebruik het toestel niet in de buurt van ontvlambare gassen, benzine, benzeen, thinner of dergelijke om
explosie, brand of brandwonden te voorkomen.
● Gebruik het toestel niet op plaatsen waar het gebruik ervan is beperkt of verboden omdat dit tot rampen
of ongevallen kan leiden.
● Houd de stekker stofvrij om brand te voorkomen.
● Gebruik uitsluitend de voorgeschreven netadapter voor aansluiting op een stopcontact. Andere adapters
houden een risico op brand, elektrische schok of letsel in.
● Gebruik de batterijlader of netadapter niet samen met in de handel verkrijgbare omvormers in het
buitenland om brand, elektrische schok of letsel te voorkomen.
Neem de volgende voorzorgen om dit toestel veilig te gebruiken.
Let op
● Contact met vloeistof die uit een batterij lekt kan brandwonden veroorzaken. Spoel een lichaamsdeel dat
in contact komt met een beschadigde batterij meteen overvloedig met water. (Gebruik geen zeep.)
Indien een batterij begint te lekken, moet u die meteen uit het toestel halen en het batterijvak grondig
schoonmaken alvorens een nieuwe batterij te plaatsen.
● Steek de stekker stevig in een stopcontact. Een loszittende stekker kan brand veroorzaken.
● Laat de camera niet nat worden. Bedien hem ook niet met natte handen. Beide houden een risico op
elektrische schok in.
● Richt de flitser niet op bestuurders van voertuigen om te voorkomen dat die de controle verliezen en een
ongeval veroorzaken.
Veiligheidsvoorschriften
voor accessoires
Lees de gebruiksaanwijzing van accessoires aandachtig vooraleer die in gebruik te nemen.

5
De handleidingen gebruiken
De volgende twee handleidingen worden bij uw CX4 geleverd.
"Gebruikershandleiding voor de camera" (dit boekje)
Deze handleiding geeft uitleg over het gebruik en de
functies van de camera. U zult ook zien hoe u de geleverde
software op uw PC moet installeren.
"Software User Guide" (Gebruikershandleiding voor de
software) (PDF-bestand)
De "Software User Guide" (De Gebruikershandleiding voor de
software) staat in de volgende mappen op de meegeleverde
CD-ROM.
Deze handleiding geeft uitleg over het downloaden van
beelden van de camera naar uw computer.
Iedere taal heeft in
een map een eigen
"Software User Guide"
(Gebruikershandleiding
voor de software).
U kunt de Gebruikershandleiding op uw harddisk zetten
door het PDF-bestand uit de betreffende map rechtstreeks
naar uw harddisk te kopiëren.
Ook "MediaBrowser" de software voor beeldweergave en -bewerking
(alleen voor Windows) wordt bij de camera geleverd. Zie de "Help" die wordt
weergegeven voor het gebruik van MediaBrowser.
Neem contact op met het onderstaande klantenondersteuningscentrum
voor meer informatie over
MediaBrowser
.
Noord-Amerika (V.S.) TEL: (Kosteloos) +1-800-458-4029
Europa
VK, Duitsland, Frankrijk en Spanje: TEL: (Kosteloos) +800-1532-4865
Andere landen: TEL: +44-1489-564-764
Azië TEL: +63-2-438-0090
China TEL: +86-21-5385-3786
Openingstijden: 09:00 uur tot 17:00 uur

6
Vragen & Antwoorden-index
5: Raadpleeg deze pagina’s voor meer informatie over de camera-instellingen
: Raadpleeg deze pagina’s voor uitleg over de functies van de camera
Eerste stappen
Hoe stel ik de klok in?
De klok instellen 5 P. 26, 98; P. 102
Hoe laad ik de batterij op?
De batterij opladen 5 P. 23
Hoe formatteer ik het interne geheugen of
een geheugenkaart?
Formatteren 5 P. 22, 98; P. 99
5 Foto’s nemen
Foto’s maken met een compactcamera
Kan de camera automatisch instellingen kiezen?
Automatische opname modus
5 P. 27
Kan de camera instellingen aanpassen aan de scène?
Scene modus 5 P. 54; P. 52
Kan de camera de scène automatisch
identificeren?
Auto scene modus 5 P. 33
Wazige beelden voorkomen
Kan de scherpstelling bewegende onderwerpen
volgen?
Onderwerp volgen AF
5 P. 71; P. 73, 78
Kan de camera scherpstellen op een
bewegend onderwerp?
Pre-AF 5 P. 71; P. 73
Hoe kan ik wazig beeld als gevolg van het
bewegen van de camera voorkomen?
Bewegingscorrectie
5 P. 71; P. 76
Hoe kan ik wazig beeld voorkomen bij een lage
sluitertijd?
ISO-instelling 5 P. 71; P. 77, 84
Creatieve fotografie
Hoe kan ik een close-up-opname maken?
Macrostand 5 P. 30
Hoe maak ik opnamen van scènes met een
groot contrast?
Dynamisch bereik stand dubbele opname
5 P. 62; P. 61, 63
Hoe creëer ik een zacht scherpstellingseffect?
Zachte focus 5 P. 62; P. 61
Kan ik opnamen maken die eruit zien als foto’s
die werden genomen met een ‘toy camera’?
Speelgoedcamera 5 P. 62; P. 61
Kan ik opnamen maken die eruitzien als
afbeeldingen van miniaturen?
Miniaturisatie
5 P. 62; P. 61, 64

7
Kan ik zwart-witfoto’s maken met een groot contrast?
Hoog contrast ZW 5 P. 62; P. 61
Hoe maak ik op een creatieve manier gebruik
van kleur?
Kruisproces 5 P. 62; P. 61
Instellingen voor gevorderden
Hoe neem ik foto's in verschillende grootten?
Kwaliteit/afmeting foto
5 P. 71; P. 72
Hoe kan ik monochrome foto’s nemen?
Afbeeldingsinstellingen
5 P. 71; P. 74
Hoe kan ik het beeldruis verminderen?
Ruisonderdrukking 5 P. 71; P. 74
Hoe plaats ik de datum op foto’s?
Datum afdruk 5 P. 71; P. 77
Hoe pas ik de belichting aan?
Belichtingscompensatie
5 P. 71; P. 77, 82
Hoe kan ik gekleurde lichtbronnen compenseren?
Witbalans 5 P. 71; P. 77, 83
Kan ik verscheidene foto’s nemen in één keer?
Continue modus 5 P. 58; P. 57
3 Films
Hoe maak ik films?
Film modus 5 P. 66
Hoe bekijk ik films?
Films bekijken 5 P. 67
6 Afspelen
Kan ik kopieën maken van foto’s met een andere
grootte?
Grootte aanpassen 5 P. 85; P. 86
Hoe kan ik ongewenste foto’s wissen?
Bestanden wissen 5 P. 37
Hoe bekijk ik diashows?
Diashow 5 P. 85; P. 87
Kan ik beelden beschermen tegen per ongeluk
verwijderen?
Beschermen 5 P. 85, 95; P. 86
Kan ik mijn beelden op TV bekijken?
Beelden op TV bekijken P. 97
Allerlei
Hoe kan ik voorkomen dat de flitser afgaat?
De flitser gebruiken 5 P. 31
Hoe kan ik voorkomen dat het akoestisch
signaal luidt?
Volume-instellingen 5 P. 98; P. 100
Kan ik mijn beelden kopiëren naar een computer?
Beelden downloaden P. 109
Kan ik beelden afdrukken zonder computer?
Direct afdrukken P. 105

8
Inhoud
Veiligheidsvoorschriften .................................................................................... 2
De handleidingen gebruiken ........................................................................... 5
Vragen & Antwoorden-index ............................................................................. 6
Inhoud....................................................................................................................... 8
Eenvoudige bedieningshandelingen 13
Inhoud van de verpakking ..............................................................................14
Accessoires (als optie verkrijgbaar) ..................................................................................14
Zo gebruikt u de keuzeknop ...........................................................................15
Namen van de onderdelen..............................................................................16
Beeldscherm .........................................................................................................18
Gereedmaken voor gebruik ............................................................................21
Over de Batterij ............................................................................................................................. 21
Over deSD-geheugenkaart (in de handel verkrijgbaar) ...................................... 22
De oplaadbare batterij opladen .........................................................................................23
De oplaadbare batterij en de SD-geheugenkaart
in de camera plaatsen ........................................................................................................24
De camera in- en uitschakelen ...........................................................................................25
De taal, datum en tijd instellen ........................................................................................... 25
Eenvoudig fotograferen ...................................................................................27
Opnamen maken in de automatische opname modus
(scherpstellen en opnemen) .......................................................................................... 27
De zoomfunctie gebruiken ................................................................................................... 29
Opnamen van dichtbij (Macro-opnamen) .................................................................. 30
De flitser gebruiken ....................................................................................................................31
De zelfontspanner gebruiken ..............................................................................................32
Opnemen in de auto scene modus ................................................................................. 33
Weergeven beelden ...........................................................................................34
Uw beelden bekijken ................................................................................................................ 34
Miniatuur weergave .................................................................................................................... 34
Foto's vergroten ........................................................................................................................... 36
Wissen van bestanden ......................................................................................37
Een of alle bestanden verwijderen ...................................................................................37
Meerdere bestanden wissen ................................................................................................ 38
De weergave op het scherm wijzigen met de DISP.- knop ..................40
Elektronische waterpas ............................................................................................................ 42
Over de histogramweergave ............................................................................................... 44

9
Bedieningshandelingen voor gevorderden 45
1 ADJ. Knopfuncties 46
Opties van het opnamemenu selecteren die zijn toegewezen
aan de ADJ./OK-knop .......................................................................................................... 46
AE- en AF-doelen verschuiven ............................................................................................ 47
2 Gebruik van de knop Fn (Functie) 48
Een rol toewijzen aan de Fn-knop .................................................................................... 49
Het AF-doel verschuiven voor Macro-opnamen .....................................................49
Belichting vergrendelen .......................................................................................................... 50
Een scherpstelinstelling kiezen ........................................................................................... 51
3 Soorten opnamestanden 52
Scene modus (W) .......................................................................................52
Een scene modus selecteren ............................................................................................... 54
De stand Hoekcorrectie gebruiken .................................................................................. 55
Continue modus (R) .......................................................................................57
Foto’s maken in de continue modus ............................................................................... 58
M-CONT Plus (10M) .................................................................................................................... 59
M-Cont Plus (2M) ......................................................................................................................... 60
Speed Cont (Low)/Speed Cont (High) ........................................................................... 60
Creatieve opname modus (X) ......................................................................61
Foto’s nemen in de creatieve opname modus ......................................................... 62
Dynamisch bereik stand Dubbele Opname ............................................................... 63
Opnemen in de stand Miniaturisatie .............................................................................. 64
Plus normale opname .............................................................................................................. 65
Film modus (3) ..................................................................................................66
Films opnemen ............................................................................................................................. 66
4 Weergavefuncties 67
Films afspelen .......................................................................................................67
MP-bestanden afspelen ....................................................................................67
MP-bestanden exporteren .................................................................................................... 69
5 Menu Opname 71
Het menu gebruiken..........................................................................................71
Opties menu Opname .......................................................................................72
Uitbreiding dynamisch bereik: Dynamisch bereik Uitbreidingseffecten ............................72
Opties zachte focus: Verzachting aanpassen ............................................................................ 72
Kleurtoon: De tint aanpassen van gekruist verwerkte beelden.......................................................72
Vignettering: Vignettering aanpassen ........................................................................................... 72
Speelgoedkleuren: Kleurverzadiging aanpassen ...................................................................... 72
Plus normale opname: Niet-verbeterde kopieën registreren van verbeterde foto’s ................ 72

10
Kwaliteit/afmeting foto: Het formaat en de compressieopties voor foto’s kiezen...................72
Filmgrootte: Een beeldformaat voor films kiezen ..........................................................................72
Dichtheid: Het contrast in de tekstmodus aanpassen ..................................................................... 72
Grootte: Het formaat kiezen van foto’s die in de tekstmodus zijn gemaakt .....................................72
Focus: Kiezen hoe de camera scherpstelt ...........................................................................................73
Pre-AF: De reactie van de ontspanknop verbeteren ...........................................................................73
Belichtingsmeting: Kiezen hoe de camera de belichting instelt ................................................74
Afbeeldingsinstellingen: Contrast, scherpte, kleur en levendigheid aanpassen .................... 74
Ruisonderdrukking: “Ruis” in het beeld beheren ....................................................................... 74
Compensatie flitsbelichting: Het flitserniveau aanpassen...................................................75
Auto groepering: Verschillende instellingen opgeven voor een reeks foto’s .............................. 75
Belichtingstijd: Lichtsporen maken ..............................................................................................75
Aangepaste zelfontspanner: Een reeks foto’s maken met de zelfontspanner ..................... 75
Intervalopname: Fotografie met een intervaltimer ..................................................................... 76
Bewegingscorrectie: Wazig beeld door het bewegen van de camera verminderen ................ 76
Langzame sluitertijd: De langzaamste sluitertijd die beschikbaar is kiezen .............................77
Datum afdruk: De opnametijd en -datum afdrukken op foto’s .....................................................77
Belichtingscompensatie: De belichting aanpassen ............................................................... 77
Witbalans: Kleuren aanpassen volgens de lichtbron ....................................................................... 77
ISO-instelling: De lichtgevoeligheid van de camera beheren ........................................................77
Maximale ISO voor ISO auto: Een hoogste limiet kiezen voor de automatische
ISO-gevoeligheid .............................................................................................................................77
Fabrieksinstellingen herstellen: Standaardinstellingen voor het opnamemenu herstellen ......
77
Focus ................................................................................................................................................... 78
Onderwerp volgen AF: Een geselecteerd onderwerp volgen ................................................. 78
Multi-target AF: Verschillende scherpstelposities instellen voor een reeks foto’s .........................78
Handmatig scherpstellen (MF): Handmatig scherpstellen ................................................ 79
Auto Bracket ................................................................................................................................... 80
Auto groepering: Verschillende instellingen voor de blootstelling opgeven
voor een reeks foto’s ......................................................................................................................... 80
Witbalans-bracketing (WB-BKT): Foto’s maken verschillende instellingen
voor de witbalans. ............................................................................................................................80
Color Bracketing (CL-BKT): Foto’s maken met verschillende kleurinstellingen ..................... 81
Scherpstelling Bracket (FOCUS-BKT): Verschillende scherpstelstanden opgeven
voor een reeks foto’s ......................................................................................................................... 81
Belichtingscompensatie..........................................................................................................82
Witbalans .......................................................................................................................................... 83
Handmatig: De witbalans meten ................................................................................................... 84
ISO-instelling: ISO-gevoeligheid .................................................................................................... 84
6 Menu Weergave 85
Het menu gebruiken..........................................................................................85
Opties menu Weergave ....................................................................................86
Instelling vlagfunctie: Beelden markeren ................................................................................ 86
Weergave vlagfunctie: Gemarkeerde beelden bekijken .......................................................... 86

11
Stilst. beeld. export.: Geselecteerde beelden exporteren vanaf een MP-bestand .....................86
Grootte aanpassen: Kleine kopieën van beelden maken .......................................................... 86
Bijsnijden: Bijgesneden kopieën maken .......................................................................................... 86
Niveaucompensatie: Creating Copies with Modified Brightness and Contrast ........................ 86
Witbalanscompensatie: Kopieën maken met gewijzigde witbalans ..................................... 86
Scheefheidscorrectie: De perspectiefeffecten verminderen .................................................... 86
Beschermen: Beelden beveiligen tegen per ongeluk verwijderen ................................................86
Diavoorstelling: Automatisch weergeven .................................................................................... 87
Van kaart naar intern geheugen kopiëren:
Foto’s kopiëren van het interne geheugen naar een geheugenkaart ............................................... 87
DPOF: Foto’s selecteren voor het afdrukken ....................................................................................... 87
Bestand terughalen: Gewiste bestanden terugzetten .............................................................. 87
Instelling vlagfunctie ................................................................................................................. 88
Een bestand instellen/annuleren .....................................................................................88
Meerdere bestanden instellen/annuleren.................................................................. 88
Bijsnijden........................................................................................................................................... 89
Niveaucompensatie ................................................................................................................... 91
Beelden automatisch corrigeren ......................................................................................92
Beelden handmatig corrigeren .........................................................................................92
Witbalanscompensatie ............................................................................................................ 93
Scheefheidscorrectie ................................................................................................................. 94
Beschermen .................................................................................................................................... 95
DPOF ................................................................................................................................................... 96
Foto's weergeven op de tv ..............................................................................97
7 Menu Setup 98
Het menu gebruiken..........................................................................................98
Opties menu Setup ............................................................................................99
Formatteren [Kaart]: Geheugenkaarten formatteren ................................................................ 99
Formatteren [Intern geheugen]: Het intern geheugen formatteren ................................. 99
LCD-helderheid: De beeldhelderheid van de opname aanpassen ..............................................99
Registreer mijn instellingen: De camera-instellingen opslaan ............................................ 99
Stap zoom: De zoom aanpassen in discrete stappen ...................................................................... 99
Stel Fn-knop in: Een rol kiezen voor de Fn-knop .......................................................................... 99
ADJ-knopinstelling 1–4: Rollen kiezen voor de ADJ.-knop ....................................................99
AF hulplicht: Helpen bij het automatisch scherpstellen ................................................................99
Bedieningsgeluiden: De geluiden kiezen die door de camera worden gemaakt .................. 100
Volume-instellingen: Het volume regelen ............................................................................. 100
LCD-bevestigingstijd: Foto’s weergeven na de opname ....................................................... 100
Automatisch uitschakelen: Energiebesparing camera ...................................................... 100
LCD auto dim: Energiebesparing beeldweergave ...................................................................... 100
Digitale zoom afbeelding: Foto’s opnemen met digitale zoom op ware grootte............... 100
Niveau-instelling: De instellingen voor de kantelindicator aanpassen .................................... 101
Weergave-opties raster: Een beeldraster kiezen .................................................................. 101

12
Functiegids: Help bekijken .......................................................................................................... 101
Opname info kaderweergave: Instellingen weergeven in een oogopslag...................... 101
Minimale afstand: De minimale scherpstelafstand weergeven ............................................... 101
Automatisch draaien: Beelden draaien voor de weergave ................................................... 101
Weergave witverzadiging: Beeldmarkeringen weergeven ................................................ 101
Kaartvolgordenummer: Opties voor de bestandsnummering ............................................ 102
USB-verbindingstype: Een soort USB-verbinding kiezen ..................................................... 102
Datuminstellingen: De cameraklok instellen .......................................................................... 102
Language/N: Een taal kiezen .............................................................................................. 102
Video-uit modus: Een videoformaat kiezen ............................................................................. 102
Registreer mijn instellingen ............................................................................................... 103
Digitale zoom afbeelding .................................................................................................... 104
8 Direct afdrukken 105
Over de functie Direct afdrukken ............................................................... 105
De camera op een printer aansluiten ....................................................... 105
Foto’s afdrukken ............................................................................................... 106
Eén of alle foto’s afdrukken ................................................................................................. 106
Meerdere foto’s afdrukken .................................................................................................. 108
9 Beelden uploaden naar uw PC 109
Voor Windows ................................................................................................... 109
Systeemvereisten voor het gebruik van de meegeleverde cd-rom ......... 109
CD-ROM Setup ........................................................................................................................... 110
Foto's kopiëren naar uw computer ............................................................................... 113
Voor Macintosh ................................................................................................. 115
Foto's kopiëren naar uw computer ............................................................................... 115
De MP-bestandsviewer gebruiken ................................................................................ 116
10 Bijlagen 118
Problemen verhelpen ..................................................................................... 118
Foutmeldingen .......................................................................................................................... 118
Problemen met de camera oplossen .......................................................................... 119
Beschikbare Instellingen ............................................................................... 124
Specificaties ....................................................................................................... 128
Aantal beelden dat kan worden opgeslagen ........................................ 131
Standaardinstellingen/functies waarvan de standaardwaarden
worden hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld ......... 133
Uw camera in het buitenland gebruiken ................................................ 135
Aanwijzingen voor een veilig gebruik ...................................................... 136
Onderhoud en opslag .................................................................................... 137
Garantie en onderhoud ................................................................................. 138
Index .................................................................................................................... 140

Eenvoudige
bedieningshandelingen
Lees dit gedeelte als u
de camera voor het eerst
gebruikt.
I
nhoud van de verpakking ............................ 14
Zo gebruikt u de keuzeknop.......................... 15
Namen van de onderdelen ........................... 16
Beeldscherm ............................................... 18
Gereedmaken voor gebruik .......................... 21
Eenvoudig fotograferen ............................... 27
Weergeven beelden ..................................... 34
Wissen van bestanden ................................. 37
De weergave op het scherm wijzigen met de
DISP. knop ............................................. 40

14
Inhoud van de verpakking
Open de verpakking en controleer of er niets ontbreekt.
* De vorm van de items kan verschillen van de afbeelding.
• CX4
Het serienummer van de camera
is vermeld aan de onderzijde van
de camera.
• Oplaadbare batterij
• Batterijlader
• USB-kabel (Mini B-kabel)
• AV-kabel
• Polsriem
• Garantie
• Gebruikershandleiding voor de
camera
• CD-ROM (GP. 109)
Accessoires (als optie verkrijgbaar)
• Tasje (SC-90)
Wordt gebruikt om uw camera op
te bergen.
• Oplaadbare batterij (DB-100)
• Batterijlader (BJ-10)
• Kabelschakelaar (CA-1)
Een schakelaar die de USB-
aansluiting van de camera aansluit
om de ontspanknop te bedienen.
• Halsriem (ST-2)
Halsriem met dubbele lus en
opgeborduurd RICOH logo.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
De polsriem/halsriem aan de camera bevestigen
Steek het dunne uiteinde van de riem door het oogje
op de camera. Maak het uiteinde van de halsriem los
van de gesp en bevestig het zoals weergegeven in
de afbeelding.
• Raadpleeg de Ricoh website voor de meest
recente informatie over accessoires (http://www.
ricohpmmc.com/).
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.

15
Zo gebruikt u de keuzeknop
Zet de keuzeknop in de stand van uw
keuze voordat u stilstaande beelden of
filmpjes schiet.
Symbolen keuzeknop en beschrijvingen
Symbool Functie Beschrijving Zie
5 Automatische opname
modus
Lensopening en sluitersnelheid worden
automatisch ingesteld afhankelijk van het
onderwerp.
P. 2 7
T, U
Mijn instellingen modus U kunt opnamen maken met de instellingen
die zijn vastgelegd in [Registreer mijn
instellingen].
P. 103
3 Film modus Hiermee kunt u filmpjes schieten. P. 66
S
Auto scene modus De camera selecteert automatisch de optimale
scene modus voor eenvoudige richten-en-
opnemen fotografie.
P. 3 3
W
Scene modus Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken
met instellingen die optimaal geschikt zijn
voor de scène die u wilt vastleggen.
P. 5 2
R Continue modus U kunt met verschillende doorlopende
opnamefuncties opnemen.
P. 5 7
XCreatieve opname modus Opnamen maken aan de hand van
verscheidene effecten.
P. 6 1
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.

16
Namen van de onderdelen
Camera
Vooraanzicht
7
8
1
6
2 4 53
9
Naam van het item Zie
1 Keuzeknop P. 15, 27, 33, 54, 58, 61, 62, 66
2 Ontspanknop P. 27
3 Microfoon P. 66
4 Aan/Uit-knop P. 25
5 Lensdop —
6 Zoomhendel z (Tele)/Z (Groothoek)
8 (Vergrote weergave)/9 (Miniatuurweergave)
P. 29, 34, 36
7 Flitser P. 31
8 Hulplampje AF/Zelfontspannerlamp P. 32, 99
9 Lens —
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.

17
Achteraanzicht
1
16
15 17
87
9
10
11
12
13
14
2
2
345
6
Naam van het item Zie
1 Beeldscherm P. 18
2 Oogje P. 14
3 Aansluitingsklepje
P. 97, 105, 113, 115
4 Luidspreker P. 67
5 USB-aansluiting P. 105, 113, 115
6 AV-uitgang P. 97
7N ( Macro) P. 3 0
8 ADJ./OK-knop (*)P. 4 6
9F ( Flitser) P. 3 1
10 6-knop ( Weergeven) P. 3 4
11 MENU-knop P. 54, 58, 62, 71, 85, 98
12 Fn (Function) knop P. 48
13 t ( zelfontspanner)/D ( wissen) knop P. 32, 37
14 DISP. knop P. 36, 40, 42
15 Deksel van de voedingskabel (DC-ingang) —
16 Klepje voor batterij/kaart P. 135
17 Schroefgat voor statief P. 130
(*) De instructie
"
Druk op de ADJ./OK-knop !"NF
"
in deze handleiding
betekent dat u de ADJ./OK-knop naar omhoog, omlaag, links of rechts
moet drukken.
"
Druk op de ADJ./OK-knop
"
betekent dat u de knop
moet indrukken.
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.

18
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Beeldscherm
Voorbeeld van een beeldscherm als u opnamen maakt
F3.5
F3.5F3.5
F3.5
1
/
1000
10001
/
1000
1
/
1000
EV
EV
+
0.7
0.7EV
+
0.7
EV
+
0.7 ISO 100
ISO 100ISO 100
ISO 100
Interval
IntervalInterval
Interval
X4.8
X4.8X4.8
X4.8
1
cm-
cm-1cm-
1cm- 1 sec
1 sec1 sec
1 sec
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
44
4
+
0.3
0.3
+
0.3
+
0.3
343434
353535
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
910
10
10
11
11
11
12
12
12
13
13
13
14
14
14
15
15
15
16
16
16
17
17
17
18
18
18
19
19
19
20
20
20
28
28
28 29
29
29 30
30
30 31
31
31
32
32
32
33
33
33
22
22
22
23
23
23
24
24
24
25
25
25
26
26
26
27
27
27
21
21
21
Stand Foto
Naam van het item
Zie
Naam van het item
Zie
1
Stand flitser P. 31
19
Bewegingscorrectie
P. 7 6
2
Compensatie flitsbelichting
P. 7 5
20
Batterijsymbool P. 20
3
Plus Normal opnemen
Multi-trgt AF scherpstelteken
P. 65, 78
21
Belichtingstijd P. 75
4
Scene modus/Continue modus/
Creatieve opname modus
P. 52,
57, 61
22
Zelfontspanner P. 32
5
Soorten opnamestanden P. 15
23
Macro-opnamen P. 30
6
Resterend aantal foto’s P. 131
24
Minimum opnameafstand P. 101
7
Waar opslaan P. 22
25
Digitale Zoom-vergroting/Auto
Resize Zoom
P. 30, 104
8
AE-blokkering P. 50
26
Zoombalk P. 29
9
Beeldgrootte P. 72
27
Intervalopname P. 76
10
Beeldkwaliteit P. 72
28
Diafragma P. 128
11
Stand Scherpstellen P. 73
29
Sluitertijd P. 77
12
Witbalans P. 83
30
Belichtingscompensatie P. 82
13
Belichtingsmeting P. 74
31
ISO-instelling P. 84
14
Afbeeldingsinstellingen P. 74
32
Waterpasindicator P. 43
15
Bracket-opname P. 80
33
AF-kader P. 27
16
Histogram P. 44
34
Waarschuwingsindicator belichting P. 82
17
Ruisonderdrukking P. 74
35
Waarschuwingssymbool
camerabeweging
P. 29, 76
18
Datum afdruk P. 77

19
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
00 :
00
00
/
00 :
02
0200: 00
/
00: 02
00: 00
/
00: 02
640
640640
640
Sluiterknop : Start
Sluiterknop : StartSluiterknop : Start
Sluiterknop : Start
36
36
36 37
37
37
38
38
38
Stand Film
Naam van het item
Zie
Naam van het item
Zie
36
Opnametijd P. 131
38
Indicator filmopname P. 66
37
Resterende opnametijd P. 131
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer het aantal resterende opnamen 10.000 of meer is, wordt "9999" weergegeven.
Voorbeeld van beeldscherm tijdens weergave
0031
0031
/
9999
99990031
/
9999
0031
/
9999000-0031
000-0031000-0031
000-0031
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000:00
00: 00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
100
1001
/
100
1
/
100
1
1
2
2
3
3
4
4
5
5
6
6
7
7
8
8
9
910
10
10
11
11
11 12
12
12 13
13
13 14
14
14
Stand Foto
640
640640
640
2010
2010
/
01
01
/
01 00
01 00:
00
002010
/
01
/
01 00:00
2010
/
01
/
01 00:00
: Start
: Start: Start
: Start
05
05
:12
:12 05:12
05:12
10
10
/
20
2010
/
20
10
/
20
*
RMOV0001
RMOV0001
*
RMOV0001
*
RMOV0001
15
15
15
16
16
16
Stand Film
Naam van het item
Zie
Naam van het item
Zie
1
Bestandsnummer —
9
Beeldgrootte P. 72
2
Aantal weer te geven bestanden —
10
Beeldkwaliteit P. 72
3
Totaal aantal bestanden
—
11
Opnamedatum P. 26
4
Type standen —
12
Diafragma P. 128
5
Instelling vlagfunctie P. 88
13
Sluitertijd P. 77
6
Beschermen P. 95
14
Batterijsymbool P. 20
7
DPOF P. 96
15
Opnametijd of verstreken tijd —
8
Gegevensbron voor weergave P. 22
16
Indicator —

20
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Het beeldscherm kan meldingen weergeven met bedieningsinstructies of de status van de camera
tijdens het gebruik.
• U kunt extra informatie weergeven door op de knop DISP. (GP. 40) te drukken.
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
60
601
/
60
1
/
60
AUTO
AUTOAUTO
AUTO
C:
+
0, S
0, S:
+
0, D
0, D:
+
0C:
+
0, S:
+
0, D:
+
0
C:
+
0, S:
+
0, D:
+
0
ISO 100
ISO 100ISO 100
ISO 100
28
28
mm
mm
28
mm
28
mm
Blauw
BlauwBlauw
Blauw
EV
EV
+
0.7
0.7EV
+
0.7
EV
+
0.7
10
10
/
20
20 10
/
20
10
/
20100-0273
100-0273100-0273
100-0273
MAX
MAXMAX
MAX
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000:00
00: 00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
60
601
/
60
1
/
60
AUTO
AUTOAUTO
AUTO
C:
+
0, S
0, S:
+
0, D
0, D:
+
0C:
+
0, S:
+
0, D:
+
0
C:
+
0, S:
+
0, D:
+
0
ISO 100
ISO 100ISO 100
ISO 100
28
28
mm
mm
28
mm
28
mm
Blauw
BlauwBlauw
Blauw
EV
EV
+
0.7
0.7EV
+
0.7
EV
+
0.7
1
1
2
2
3
3
5
5
6
6
4
4
7
7
9
9
8
8
11
11
11
10
10
10
13
13
13
15
15
15
12
12
12
14
14
14
16
16
16
Naam van het item
Zie
Naam van het item
Zie
1
Stand Opname —
9
Witbalans P. 83
2
Plus normale opname P. 65
10
Stand flitser P. 31
3
Uitbreiding dynamisch bereik/
Opties zachte focus/Kleurtoon/
Vignettering/Speelgoedkleuren
P. 63, 72
11
Brandpuntsafstand van de zoom P. 29
4
Diafragma P. 128
12
Macro-opnamen P. 30
5
Sluitertijd P. 77
13
Stand Scherpstellen P. 73
6
ISO-instelling P. 84
14
Auto groepering P. 80
7
Belichtingscompensatie P. 82
15
Afbeeldingsinstellingen P. 74
8
Belichtingsmeting P. 74
16
Ruisonderdrukking P. 74
Niveau-indicator voor de batterij
Rechts onderin het beeldscherm verschijnt een batterijsymbool dat
laat zien hoeveel vermogen de batterij nog heeft. Laad de batterij op
voordat deze geheel leeg is.
Batterijsymbool Beschrijving
Groen De batterij is voldoende opgeladen.
De batterij is gedeeltelijk ontladen. De batterij opladen wordt aanbevolen.
De batterij heeft weinig vermogen. Laad de batterij op.

21
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Gereedmaken voor gebruik
Zet uw camera aan en zorg dat u klaar bent voor het schieten van een opname.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Zorg dat de camera is uitgeschakeld voordat u de batterij verwijdert.
• Zie P. 25 voor informatie over het in-/uitschakelen van de camera.
Over de Batterij
Deze camera maakt gebruik van de oplaadbare batterij DB-100, een
speciaal hiertoe bestemde lithium-ion batterij die bij de camera
geleverd wordt. De oplaadbare batterij moet u vóór gebruik opladen.
De batterij is niet opgeladen wanneer u de camera aanschaft.
Aantal opnamen dat u kunt nemen -------------------------------------------------------------
Schatting van het aantal beelden dat u kunt vastleggen op één enkele volle batterij:
Ongeveer 330
* Wanneer [LCD auto dim] (GP. 100) op [Aan] staat
• Gebaseerd op CIPA-standaard. (Temperatuur: 23 graden Celsius, beeldscherm aan, 30 seconden tussen
opnamen, de zoominstelling wijzigen van tele- naar groothoek-opname of van groothoek- naar tele-
opname voor elke opname, 50% flitsergebruik, het toestel uitzetten na elke 10 opnamen)
• U kunt ongeveer 310 opnamen maken wanneer [LCD auto dim] op [Uit] staat.
• Wanneer u de camera in de stand Synchro-Monitor zet, kunt u meer foto’s maken (GP. 40).
• Het aantal opnamen is alleen ter indicatie. Wanneer u de camera langer gebruikt voor het instellen
en weergeven, neemt de opnametijd (het aantal opnamen) af. Als u de camera lang achtereen wilt
gebruiken, raden we u aan een reservebatterij mee te nemen.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• De batterij kan meteen na gebruik zeer warm zijn. Schakel de camera uit en laat het toestel afkoelen
voordat u de batterij eruithaalt.
• Verwijder de batterij wanneer u de camera langere tijd niet gaat gebruiken.
• Gebruik, wanneer u een lithium-ion-batterij gebruikt, alleen de opgegeven oplaadbare lithium-ion
batterij (DB-100). Gebruik nooit een andere batterij.

22
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Over deSD-geheugenkaart (in de handel verkrijgbaar)
Beelden kunnen worden opgeslagen in het interne 86 MB-geheugen
van de camera of op SD- of SDHC-kaarten (hierna "geheugenkaarten"
genoemd) die afzonderlijk verkrijgbaar zijn bij andere leveranciers.
Over formatteren ------------------------------------------------------------------------------------
Voordat u een geheugenkaart voor de eerste keer gebruikt of nadat u een geheugenkaart in andere
apparaten hebt gebruikt, moet u de kaart formatteren met deze camera. Geheugenkaarten kunnen worden
geformatteerd aan de hand van [Formatteren [Kaart]] (GP. 99) in het menu Setup (GP. 98).
Waar uw beelden worden vastgelegd -----------------------------------------------------------
Wanneer er geen SD-geheugenkaart werd geplaatst, slaat de camera de afbeeldingen op in het interne
geheugen (t); wanneer de SD-geheugenkaart werd geplaatst, slaat het de afbeeldingen op in de
SD-geheugenkaart (u).
Waar beelden van worden weergegeven -------------------------------------------------------
Wanneer er geen SD-geheugenkaart werd geplaatst, speelt de camera af vanaf het interne geheugen (t).
Wanneer er een SD-geheugenkaart werd geplaatst, speelt de camera af vanaf de SD-geheugenkaart (u).
SDXC-geheugenkaarten ----------------------------------------------------------------------------
SDXC-geheugenkaarten kunnen niet worden gebruikt.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• Als u een SD-geheugenkaart in de camera hebt gezet, gebruikt de camera het interne geheugen niet,
zelfs niet als de kaart vol is.
• Zorg ervoor dat de metalen onderdelen van de kaart niet vuil worden.
Ervoor zorgen dat uw beelden niet worden overschreven (schrijfbeveiliging) ----------
Schuif de schrijfbeveiling op de SD-geheugenkaart in de LOCK stand om te
voorkomen dat uw foto-opnamen per ongeluk worden gewist of dat de kaart
wordt geformatteerd.
N.B. U kunt geen foto’s maken wanneer de schakelaar in de stand LOCK staat,
omdat u geen gegevens op de kaart kunt vastleggen. Hef de beveiliging van de
kaart op wanneer u opnamen wilt gaan maken.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• [Van kaart naar intern geheugen kopiëren] (GP. 87) in het weergavemenu (GP. 85) kan
worden gebruikt om beelden in het interne geheugen te kopiëren naar een geheugenkaart.
• We bevelen een Speed Class 6-geheugenkaart aan voor de opname van films wanneer [x1280]
geselecteerd is onder [Filmgrootte].

23
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De oplaadbare batterij opladen
De oplaadbare batterij moet u vóór gebruik opladen.
1 Zet de batterij in de batterijlader en let erop dat de
markeringen r en s op de batterij overeenkomen met de
markeringen op de batterijlader.
• Het batterijlabel moet omhoog wijzen.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
Let erop dat u r en s niet verwisselt.
2 Sluit de batterijlader aan op een stopcontact.
• Laad de batterij op in de batterijlader (BJ-10).
• Het laden wordt gestart. De laadstatus wordt aangeduid door de
laderlamp, zoals in de onderstaande tabel. Zodra het opladen klaar
is, kunt u de stekker van de batterijlader uit het stopcontact trekken.
Lampje op de lader Beschrijving
Brandt Opladen
Off Het laden is klaar
Knippert De aansluiting van de batterijlader kan vuil zijn of de batterijlader/batterij
kan defect zijn. Trek de batterijlader uit het stopcontact en verwijder de
batterij.
• De geschatte batterijlaadtijd is hieronder aangegeven. De tijd voor
het opladen kan variëren afhankelijk van het batterijniveau.
Oplaadtijd oplaadbare batterij
DB-100 Ca. 180 min. (25 ºC)

24
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De oplaadbare batterij en de SD-geheugenkaart
in de camera plaatsen
Nadat u de oplaadbare batterij heeft opgeladen, plaatst u de batterij
en de SD-geheugenkaart in de camera. Zorg dat de camera is
uitgeschakeld voordat u de batterij of SD-geheugenkaart verwijdert.
1 Open het klepje voor de batterij/
kaart.
2 Plaats de oplaadbare batterij en de SD-geheugenkaart.
•
Let erop dat de SD- geheugenkaart in de juiste richting wordt geplaatst
en duw de kaart dan geheel naar binnen tot hij op zijn plaats klikt.
• Wanneer de oplaadbare batterij is geplaatst, wordt deze vergrendeld
door middel van de haak, zoals de afbeelding laat zien.
Kant logo
•
Wanneer de batterij niet op de juiste manier wordt geplaatst, schakelt
de camera niet aan. Plaats de batterij opnieuw op de juiste manier.
3 Sluit het klepje voor de batterij/
kaart en schuif het terug op zijn
plaats.
De oplaadbare batterij uit de camera halen
Open het klepje voor de batterij/kaart. Ontgrendel de haak die de
oplaadbare batterij vastzet. De batterij wordt uitgeworpen. Trek de
batterij uit de camera. Ga voorzichtig te werk en laat de batterij niet
vallen wanneer u hem uit de camera haalt.
De SD-geheugenkaart uit de camera halen
Open het klepje voor de batterij/kaart. Duw tegen de SD-
geheugenkaart en laat hem daarna voorzichtig uit de camera komen.
Trek de kaart uit de camera.

25
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De camera in- en uitschakelen
Druk op de POWER-knop om de camera in of
uit te schakelen.
Wanneer de camera is ingeschakeld, wordt
een opstartgeluid weergegeven en wordt de
beeldweergave ingeschakeld.
Als u op de POWER-knop hebt gedrukt
wanneer de camera is ingeschakeld, wordt
het aantal bestanden dat op die dag is
opgenomen getoond.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Als u de klok aanpast voordat u de camera uitschakelt, zal de camera het aantal opnamen weergeven
dat werd gemaakt nadat de klok werd ingesteld.
• Er wordt een nul weergegeven als de klok niet werd ingesteld.
De camera in de stand Weergeven gebruiken
Als u knop 6 (Weergeven) ingedrukt
houdt, zet u de camera aan in de stand
Weergeven en kunt meteen starten met de
weergave van vastgelegde beelden.
Wanneer u de camera met knop 6
aanzet en u drukt opnieuw op knop 6,
dan schakelt u de camera van de stand
Weergeven naar Opname.
Over Automatisch uitschakelen-------------------------------------------------------------------
• Als u de camera gedurende een bepaalde tijd niet gebruikt, schakelt het toestel zichzelf uit zodat de
batterij wordt gespaard. Automatisch uitschakelen (Automatisch uitschakelen)
• U kunt de Auto Power Off-instelling wijzigen. (GP. 100)
De taal, datum en tijd instellen
Wanneer u de camera voor het eerst aanzet, verschijnt het scherm
voor de taalinstelling (de taal van het beeldscherm). Wanneer u de taal
hebt ingesteld, gaat u naar de instelling voor de datum/tijd (voor het
afdrukken van de datum en tijd op uw foto’s).

26
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De taal instellen
1 Druk op de ADJ./OK-knop !"NF
om een taal te kiezen.
• Wanneer u op knop DISP. drukt, wordt
de instelling van de taal overgeslagen
en verschijnt het scherm voor het
instellen van de datum/tijd.
2 Druk op de ADJ./OK-knop.
• De schermtaal wordt ingesteld en het scherm voor het instellen van
de datum/tijd verschijnt.
De datum en de tijd instellen
1 Druk op de ADJ./OK-knop !"NF om jaar, maand, datum,
tijd en formaat in te stellen.
• Wijzig de waarde met !" en
verplaats het item met NF.
• U kunt de instelling annuleren door
op de DISP.-knop te drukken.
2 Controleer de informatie op het scherm en druk daarna op
de ADJ./OK-knop.
• Het bevestigingsscherm verschijnt.
3 Druk op de ADJ./OK-knop.
• De datum en tijd worden ingesteld.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De taal, datum en het uur kunnen worden gewijzigd op elk ogenblik aan de hand van [Language/
N] en [Datuminstellingen] (GP. 102) in het menu Setup (GP. 98).
• [Datum afdruk] (GP. 77) in het opnamemenu (GP. 71) kan worden gebruikt om de datum en
het uur van opname op de foto’s te plaatsen.
• Als u de batterijen langer dan een week uit de camera laat, vervallen de instellingen voor de datum en
tijd. U moet deze dan opnieuw opgeven.
• U kunt de instellingen van datum en tijd behouden door gedurende meer dan twee uur een voldoende
geladen batterij in de camera te zetten.

27
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Eenvoudig fotograferen
U bent er nu helemaal klaar voor.
Opnamen maken in de automatische opname modus
(scherpstellen en opnemen)
Draai de keuzeknop naar 5 om automatisch opnamen te maken.
De ontspanknop werkt in twee stappen. Wanneer u
de ontspanknop half indrukt (half indrukken), wordt
de autofocus-functie ingeschakeld en wordt het
beeld automatisch scherp gesteld. Daarna drukt u
de knop volledig in (Volledig indrukken) en legt u
de opname vast.
Wanneer uw onderwerp niet in het midden van de beeldcompositie
staat, kunt u uw opname componeren nadat u op uw onderwerp hebt
scherpgesteld (scherpstellingsvergrendeling).
1 Houd de camera met beide handen
vast en druk uw ellebogen licht tegen
uw lichaam.
2 Leg uw vinger op de ontspanknop.
3 Plaats de opname met uw onderwerp in het AF-kader in het
midden van het scherm en druk de ontspanknop half in.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
• De camera stelt scherp op het onderwerp en de belichting en de
witbalans worden vergrendeld.
• De brandpuntsafstand wordt op negen punten gemeten. Groene
kaders verschijnen in beeld en geven de posities aan die zijn
scherpgesteld.

28
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
4
Als u een opname wilt maken met een scherpgesteld
onderwerp op de voorgrond tegen een achtergrond, druk dan
de ontspanknop half in en stel scherp op het onderwerp en
componeer daarna de opname.
Opnamebereik
Onderwerp voor scherpstelling
5 Druk de ontspanknop voorzichtig helemaal in.
•
Het stilstaande beeld dat u hebt vastgelegd, verschijnt een ogenblik
op het beeldscherm en wordt in het interne geheugen of op de SD-
geheugenkaart vastgelegd.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
•
Zorg er, wanneer u fotografeert, voor dat u niet uw vingers, uw haar of de riem voor de lens of de flitser houdt.
• Zorg dat u de lenseenheid niet vasthoudt. Anders kunt u niet goed zoomen en scherpstellen.
Over scherpstellen -----------------------------------------------------------------------------------
De kleur van het kader in het midden van het beeldscherm geeft aan of het onderwerp scherpgesteld is of niet.
Status scherpstelling Kaderkleur
Vóór de scherpstelling Wit
Onderwerp dat wordt
scherpgesteld
Groen
Onderwerp dat niet wordt
scherpgesteld
Rood (flitsen)
Er kan mogelijk niet scherp worden gesteld op de volgende onderwerpen of ze kunnen onscherp zijn ook
al is het kader groen.
• Objecten met te weinig contrast, zoals de hemel, een muur in één kleur of de motorkap van een auto.
• Vlakke tweedimensionale objecten met alleen horizontale lijnen en geen uitstekende delen van
betekenis.
• Snel bewegende objecten.
• Dingen op slecht verlichte plaatsen.
• Plaatsen met een krachtig licht in de achtergrond of reflecties.
• Dingen die knipperen, zoals TL-lampen.
• Puntlichtbronnen, zoals lichtperen, spotlights of LED's.
Wanneer u opnamen wilt maken van dergelijke onderwerpen, stel dan eerst scherp op een object op
dezelfde afstand als uw onderwerp en maak dan de opname.

29
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De camera stilhouden ------------------------------------------------------------------------------
• Druk de ontspanknop lichtjes in om bewegen met de camera te voorkomen.
• Als u de camera beweegt terwijl u de ontspanknop indrukt, kan de foto onscherp zijn door het trillen
van de camera.
Houd er rekening mee dat het in de volgende gevallen moeilijk is de camera stil te houden:
- Wanneer u zonder flitser een opname maakt in een donkere omgeving
- Wanneer u de zoomfunctie gebruikt
- Wanneer [Belichtingstijd] (GP. 75) geselecteerd is in het opnamemenu (GP. 71)
• Wanneer het J-symbool op het beeldscherm verschijnt, geeft dat aan dat u de camera misschien
niet stil zult kunnen houden. Doe één van de volgende dingen om de camera stil te houden.
- Selecteer [Aan] voor [Bewegingscorrectie] (GP. 76) in het opnamemenu (GP. 71)
- De flitser op de stand [Auto] of [Flits aan] zetten (GP. 31)
- De ISO-instelling verhogen (GP. 84)
- De zelfontspanner gebruiken (GP. 32)
De zoomfunctie gebruiken
Draai de zoomhendel naar z (Tele) en
u kunt een close-up-opname van een
onderwerp maken. Draai de zoomhendel
naar Z (Groothoek) en u kunt een
groothoekfoto maken. De zoomwaarde
wordt aangeduid via de zoombalk van het
beeldscherm.
4:
3 F
3 F4:3 F
4: 3 F
9999
99999999
9999
4:
3 F
3 F4:3 F
4: 3 F
9999
99999999
9999
Groothoek Tele
Zoombalk
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
De optie [Stap zoom] (GP. 99) in het menu Setup (GP. 98) maakt het mogelijk de optische zoom
in te stellen in acht afzonderlijke stappen.

30
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Digitale zoom gebruiken ---------------------------------------------------------------------------
Met de gewone zoom kan het onderwerp tot 10,7 × worden vergroot terwijl met digitale zoom nog
verder kan worden vergroot (tot nog eens 4,8 × voor foto's, 2,8 × voor films met een kadergrootte van
1280, of 4,0 × voor films met een kadergrootte van 640 of 320).
Als u digitale zoom wilt gebruiken, houd dan de zoomhendel in de richting van z gedrukt totdat de
maximale vergroting is bereikt op de zoombalk, laat dan de zoomhendel een ogenblik los en een draai
vervolgens de zoomhendel weer in de richting van z.
Wanneer [Kwaliteit/afmeting foto] is ingesteld op j 4 : 3 F of j 4 : 3 N, kunt u [ Digitale zoom
afbeelding] ook instellen op [Aut afm wijz] (GP. 104).
Afhankelijk van de opnamestand of de instellingen in het opnamemenu, is het mogelijk dat de digitale
zoom niet kan worden gebruikt (GP. 124).
Opnamen van dichtbij (Macro-opnamen)
Met de macro-opnamefunctie kunt u foto's
maken van onderwerpen die zich heel
dicht bij de camera bevinden. Druk de
ADJ./OK-knop naar N (Macro) om close-
ups te maken. Wanneer u de ADJ./OK-knop
opnieuw naar N (Macro) duwt, wordt de
macrostand geannuleerd.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• In de macro-stand hangt de minimum opnameafstand af van de zoompositie. Zet [Minimale afstand]
op [Weergeven] om de minimum opnameafstand weer te geven op het scherm (GP. 101).
• [Focus] (GP. 73) is ingesteld op [Punt AF].
• De stand Macro is niet beschikbaar in sommige opnamestanden (GP. 124).
• Met de functie [Zoom macro] (GP. 53) in de scene modus kunt u opnamen van nog dichterbij
maken in de Macro-opnamestand.
• De minimum opnameafstand en het zoom-opnamebereik bij het gebruik van de zom staan hieronder
vermeld.
Zoom
position
Brandpuntsafstand
(
*
)
Minimale
opnameafstand (vanaf
de voorkant van de lens)
Opnamebereik
Groothoek 31 mm Ongeveer 1 cm Ca. 28 mm × 21 mm
Tele
300 mm Ongeveer 28 cm Ca. 45 mm × 34 mm
(wanneer de digitale zoom niet
wordt gebruikt)
1440 mm Ongeveer 28 cm Ca. 9,4 mm × 7,0 mm
(wanneer 4,8 x digitale zoom wordt
gebruikt)
(*) Vergelijkbaar met de lens van een 35 mm kleinbeeldcamera

31
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De flitser gebruiken
U kunt de meest geschikte flitsstand kiezen. Bij aankoop is de camera
ingesteld op flitser uit [Auto].
1 Druk de ADJ./OK-knop naar F
(flitser).
• De lijst van symbolen voor de
flitsstanden wordt op het beeldscherm
getoond.
Flits uit De flitser werkt niet.
Auto Wanneer de verlichting van uw onderwerp zwak is of bij
tegenlicht, wordt de flitser automatisch in werking gesteld.
Anti rode ogen Onderdrukt rode ogen bij gebruik van de flitser.
Flits aan De flitser werkt onafhankelijk van de omstandigheden.
Flits synchroon De flitser werkt terwijl de sluitertijd wordt vertraagd. Deze
stand is geschikt voor het maken van portretfoto’s in een
nachtelijk landschap. Mogelijk zult u de camera niet stil
kunnen houden dus wordt het gebruik van een statief
aangeraden.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !" om de flitsstand te kiezen.
• Het symbool voor de flitsstand wordt linksboven in het beeldscherm
weergegeven.
• Het symbool voor de flitsstand knippert linksboven in het
beeldscherm wanneer de flitser wordt opgeladen. Wanneer de flitser
eenmaal is opgeladen, knippert het symbool niet meer en blijft
branden en is de camera klaar voor de opname.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt geen opname maken terwijl de flitser wordt opgeladen (ca. 5 seconden).
• Nadat de camera is ingeschakeld, kan het langer duren totdat de camera gereed is voor gebruik als u de
flitser gebruikt.

32
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De instellingen voor de flitsstand blijven bewaard tot u de ADJ./OK-knop weer naar F (flitser) drukt.
• De flitser werkt niet wanneer u films opneemt, in de continue modus, Multi-trgt AF, in dynamisch
bereik dubbele opname en bracketopnamen.
• Het flitserniveau kan worden ingesteld aan de hand van [Compensatie flitsbelichting] (GP. 75) in
het opnamemenu (GP. 71).
• De hulpflitser flitst om de nauwkeurigheid van AE te verhogen.
• De flitser kan niet worden gebruikt in sommige opnamestanden of met sommige opties van het
opnamemenu (GP. 124).
De zelfontspanner gebruiken
U kunt de zelfontspanner instellen voor opname na twee of tien
seconden, of u kunt [Aangepaste zelfontspanner] (GP. 75) kiezen om
de zelfontspannerinstellingen te personaliseren.
1 Druk op de knop t (zelfontspanner) wanneer de camera
klaar is voor opname.
• Er wordt een lijst weergegeven op het beeldscherm van de
instellingen van ontspannerstanden.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om de stand te kiezen.
• Het zelfontspannersymbool en het
aantal seconden worden linksboven
in het beeldscherm weergegeven.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
3 Druk op de ontspanknop.
• Met [10] als instelling brandt het zelfontspanner-lampje 8 seconden
wanneer de zelfontspanner start en knippert het de laatste 2
seconden voor de opname genomen wordt.
•
Met [Aangepaste zelfontspanner] als instelling knippert het
zelfontspanner-lampje 2 seconden voor elke opname en worden
foto's gemaakt met het ingestelde interval. De scherpstelling gebeurt
voor de eerste foto.
• Met [Aangepaste zelfontspanner] als instelling drukt u op de MENU-
knop om de zelfontspanner te annuleren tijdens de opname.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De camera blijft ook nadat de opname is gemaakt in de zelfontspannerstand staan. Druk op de knop t
en zet zo de zelfontspanner uit door de instelling voor de zelfontspanner te wijzigen in [Zelfontsp. uit].
•
Wanneer het de zelfontspanner is ingesteld op 2 seconden, brandt of knippert het zelfontspanner-lampje niet.
• Wanneer de zelfontspanner is ingesteld, wordt de instelling [Intervalopname] gedeactiveerd.

33
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Opnemen in de auto scene modus
In de auto scene modus, selecteert de camera
automatisch de optimale scene modus (GP. 52).
De volgende scene modi kunnen worden
geselecteerd.
Scene modus Zie Scene modus Zie
Staand P. 52 Landschap P. 53
Nacht. port. P. 52 Nacht —
Sport P. 53 NStand Macro P. 30
Het pictogram van de geselecteerde
scene modus wordt weergegeven
op het scherm. Als de stand Macro is
geselecteerd, verschijnt een pictogram
linksboven in het beeldscherm.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
Stand nacht -------------------------------------------------------------------------------------------
Deze scène is alleen beschikbaar in de auto scene modus. De flitser gaat alleen wanneer er voldaan wordt
aan alle volgende voorwaarden:
• De flitser staat in de stand [Auto].
• Er wordt vastgesteld dat de flitser noodzakelijk is omdat het om u heen donker is.
• Er is een persoon of een ander object in de buurt.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Zie p. 124 voor informatie over de opties die beschikbaar zijn in het opnamemenu wanneer de auto
scene modus is geselecteerd.
• Als de camera geen scène kan selecteren, worden de scherpstelling, belichting en witbalans
respectievelijk ingesteld als Meervoudige AF multi AE en Multi-pattern auto.

34
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Weergeven beelden
Uw beelden bekijken
Druk op de knop 6 (Weergeven) om de
weergavestand te selecteren. Wanneer
de camera is uitgeschakeld, wordt deze
ingeschakeld in de weergavestand door
de knop 6 (Weergeven) langer dan 1
seconde ingedrukt te houden.
Druk op de ADJ./OK-knop NF om het
vorige of volgende bestand weer te geven. Druk op de knop !" om
het bestand 10 beeldjes verder of terug weer te geven.
Druk nogmaals op knop 6 als u de camera weer wilt overschakelen
van de stand Weergeven naar de opnamestand.
De beelden die worden weergegeven in de weergavestand --------------------------------
Zie P. 67 voor informatie over het weergeven van bestanden
met het S-symbool.
0001
0001
/
0001
00010001
/
0001
0001
/
0001000-0001
000-0001000-0001
000-0001
4: 3
N
N4:3 N
4:3 N
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00: 00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
55
551
/
55
1
/
55
Miniatuurweergave
20 beeldjes
Als de zoomhendel naar
9
(Miniatuurweergave) wordt gedraaid, wordt het
scherm opgesplitst in 20 beeldjes en worden miniaturen weergegeven.
Lst best.
Lst best.Lst best.
Lst best.
100-0009
100-0009100-0009
100-0009
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00: 00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
30
301
/
30
1
/
30
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
Druk op de DISP.-knop om te schakelen tussen de miniatuurlijst en de
paginalijst. Druk in de paginalijst op de ADJ./OK-knop !"NF om de
pagina te kiezen.

35
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Om een beeld op volledige grootte weer te geven, selecteert u dit in de
miniatuurlijst en drukt u op de ADJ./OK-knop of draait u de zoomhendel
eenmaal naar 8 (Vergrote weergave).
81 beeldjes
Als de zoomhendel naar 9 wordt
gedraaid wanneer 20 beeldjes worden
weergegeven, wordt het scherm
opgesplitst in 81 beeldjes en worden
miniaturen weergegeven.
Druk op de DISP.-knop om te schakelen
tussen de miniatuurlijst en de paginalijst.
Druk in de paginalijst op de ADJ./OK-knop
!"NF om de pagina te kiezen.
Om te wisselen naar enkel beeld-
weergave, selecteert u het bestand
in de miniatuurlijst en drukt u op de
ADJ./OK-knop of draait u de zoomhendel
tweemaal naar 8 (Vergrote weergave).
Miniatuurlijst
Paginalijst
Opnamedatum
Als de zoomhendel opnieuw naar 9
wordt gedraaid wanneer 81 beeldjes
worden weergegeven, worden
de miniaturen weergegeven op
opnamedatum.
Druk op de DISP.-knop om te schakelen
tussen de miniatuurlijst en de datumlijst.
Druk in de datumlijst op de ADJ./OK-knop
NF om de datum te selecteren of druk op
de ADJ./OK-knop !" om de pagina te
selecteren.
Om te wisselen naar enkel beeld-
weergave, selecteert u het bestand in de
miniatuurlijst en drukt u op de ADJ./OK-
knop of draait u de zoomhendel 3 keer
naar 8 (Vergrote weergave).
Miniatuurlijst
Datumlijst

36
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Foto's vergroten
Draai de zoomhendel naar 8 (Vergrote weergave) om in te zoomen
op de geselecteerde foto. De vergroting verschilt afhankelijk van de
beeldgrootte.
Beeldgrootte Vergrote weergave (maximale vergroting)
z 4 : 3 F 3,4 ×
a 4 : 3 F 6,7 ×
Andere beeldgroottes dan bovengenoemde
16 ×
Door op dit moment te drukken op de DISP.-knop, wordt de weergave
als volgt gewijzigd.
Lst best.
Lst best.Lst best.
Lst best.
101-0084
101-0084101-0084
101-0084
Door nu op de ADJ./OK-knop
!"NF
te drukken wordt het
gebied weergegeven.
Door nu op de ADJ./OK-knop
!"NF
te drukken wordt het
gebied weergegeven.
Lst best.
Lst best.Lst best.
Lst best.
101-0084
101-0084101-0084
101-0084
Door nu op de ADJ./OK-knop
NF
te drukken wordt
het voorgaande of vorige beeld vergroot. Als een
MP-bestand of een film wordt weergegeven, keert het
scherm terug naar de normale grootte.
DISP. -knop
Ingedrukt
houden van
de DISP.- knop
Ingedrukt
houden van
de DISP.- knop
Draai de zoomhendel naar 9 (Miniatuurweergave) in terug te keren
naar het oorspronkelijke formaat.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt films niet groter weergeven.
• Zie P. 67-68 voor meer informatie over het vergroten van MP-bestanden.
• Bijgesneden kopieën (GP. 89) kunnen niet worden ingezoomd met de vergrotingsfactoren die
hierboven zijn vermeld.

37
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Wissen van bestanden
U kunt bestanden verwijderen van de SD-geheugenkaart of het
interne geheugen.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
[Bestand terughalen] (GP. 87) in het weergavemenu (GP. 85) kan worden gebruikt om
bestanden die per ongeluk werden gewist, te herstellen. Denk er echter aan dat bestanden niet kunnen
worden hersteld als de camera bijvoorbeeld uitgeschakeld geweest werd of wanneer de opnamemodus
geselecteerd werd nadat de bestanden werden gewist.
1 Druk op knop 6 (Weergeven).
• Het laatst opgenomen bestand wordt weergegeven.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !"NF om het bestand weer te
geven dat u wilt wissen.
• Om meerdere beeldjes te wissen kunt u ook de zoomknop naar 9
(Miniatuurweergave) duwen om een miniatuurweergave te tonen,
en dan verder gaan naar Stap 3.
3 Druk op de knop D (Wissen).
Een of alle bestanden verwijderen
4 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om [Een verw.] of [Alles verw.] te
selecteren.
• U kunt met de ADJ./OK-knop NF een
ander beeld kiezen dat u wilt wissen.
5 Druk op de ADJ./OK-knop.
• Als [Alles verw.] is geselecteerd, drukt u op de ADJ./OK-knop NF om
[Ja] te selecteren en druk dan op ADJ./OK-knop.

38
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Meerdere bestanden wissen
U kunt meerdere bestanden selecteren om deze in één keer te
wissen door deze stuk voor stuk te selecteren of door groepen foto's
bestaande uit twee afbeeldingen en alle tussenliggende foto's
te selecteren. Om meerdere bestanden tegelijkertijd te wissen,
drukt u op de knop D (Wissen) in de afspeelmodus en voert u de
onderstaande stappen uit (u kunt het wissen van afbeeldingen op
ieder gewenst moment annuleren door op DISP. te drukken).
Meerdere bestanden afzonderlijk specificeren
1 Druk op de ADJ./OK-knop !" om [Meer. verw.] te
selecteren en druk dan op ADJ./OK-knop.
• Sla deze stap over als de camera al in de multi-frame-weergave staat.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !" om [Sel. indiv.] te selecteren
en druk dan op ADJ./OK-knop.
3 Selecteer met de ADJ./OK-knop
!"NF het bestand dat u wilt
wissen en druk daarna op de
ADJ./OK-knop.
• Het prullenbaksymbool wordt
linksboven in de foto weergegeven.
• Druk op de knop MENU om de
weergave te wisselen voor het specificeren van een reeks bestanden.
Zie Stap 3 en verder op P. 39.
• Druk op DISP. om te annuleren en naar Stap 2 terug te keren.
4 Herhaal Stap 3 en selecteer alle bestanden die u wilt wissen.
• Als u een bestand per vergissing hebt geselecteerd, kunt u de
selectie ongedaan maken door het bestand te selecteren en op de
ADJ./OK-knop te drukken.
5 Druk op de knop D (Wissen).
6 Druk op de ADJ./OK-knop NF om [Ja] te selecteren als u dat
wilt en druk dan op ADJ./OK-knop.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Sel/Annuleren
Sel/AnnulerenSel/Annuleren
Sel/Annuleren Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Lst best.
Lst best.Lst best.
Lst best.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Sel/Annuleren
Sel/AnnulerenSel/Annuleren
Sel/Annuleren Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Lst best.
Lst best.Lst best.
Lst best.

39
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Een reeks van meerdere bestanden specificeren
1 Druk op de ADJ./OK-knop !" om [Meer. verw.] te
selecteren en druk dan op ADJ./OK-knop.
• Sla deze stap over als de camera al in de multi-frame-weergave staat.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !" om [Sel. Ber.] te selecteren
en druk daarna op de ADJ./OK-knop.
3 Selecteer met de ADJ./OK-knop
!"NF het beginpunt van de
reeks bestanden die u wilt wissen
en druk daarna op de ADJ./OK-
knop.
• Druk op de DISP.-knop om terug te
keren naar het scherm voor het kiezen
van het beginpunt wanneer u zich vergist bij het kiezen van het
beginpunt voor een reeks bestanden.
• Druk op de knop MENU om de weergave te wisselen voor het
specificeren van afzonderlijke bestanden. Zie Stap 3 en verder op
P. 38.
4 Selecteer met de ADJ./OK-knop
!"NF het eindpunt van de
reeks bestanden die u wilt wissen
en druk daarna op de ADJ./OK-
knop.
• Het prullenbaksymbool wordt
linksboven in de opgegeven
bestanden weergegeven.
• Druk op DISP. om te annuleren en
naar Stap 2 terug te keren.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Start
StartStart
Start Verw.
Verw.Verw.
Verw.
70
70
/
89
8970
/
89
70
/
89
5 Herhaal Stap 3 en 4 en geef alle reeksen bestanden op die u
wilt wissen.
6 Druk op de knop D (Wissen).
7 Druk op de ADJ./OK-knop NF om [Ja] te selecteren als u dat
wilt en druk dan op ADJ./OK-knop.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Einde
EindeEinde
Einde Annuleren
AnnulerenAnnuleren
Annuleren
67
67
/
89
8967
/
89
67
/
89
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
Verw.
Verw.Verw.
Verw.
Einde
EindeEinde
Einde Annuleren
AnnulerenAnnuleren
Annuleren
67
67
/
89
8967
/
89
67
/
89

40
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
De weergave op het scherm
wijzigen
met de DISP.- knop
Door te drukken op de DISP.-knop kunt u de stand voor de
schermweergave veranderen en overschakelen tussen de
verschillende informatie op het beeldscherm.
In opnamestand
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
Normale symboolweergave
Histogramweergave
Grid Guide weergave (Raster)
Beeldscherm uit
(Stand Synchro-Monitor)
Geen weergave
Grid Guide weergave (Raster) --------------------------------------------------------------------
• Dit geeft hulplijnen weer op het beeldscherm om u te helpen bij het maken van uw foto. Deze lijnen
worden niet vastgelegd in uw beelden.
• Gebruik [Weergave-opties raster] op het menu Setup om het raster te selecteren (GP. 101).
Stand Synchro-Monitor -----------------------------------------------------------------------------
Het beeldscherm werkt alleen als u de camera bedient. In deze stand wordt de batterij gespaard. Als de
camera in deze stand staat, schakelt u het beeldscherm in door de ontspanknop half in te drukken. Als
u daarna de ontspanknop geheel indrukt, ziet u de vastgelegde opname op het beeldscherm en daarna
wordt het beeldscherm uitgeschakeld (Deze instelling is verschillend van [LCD auto dim] in het menu
setup).

41
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Als [Opname info kaderweergave] is ingesteld op [Aan] in het menu Setup, dan kan het
opname-informatie weergavebeeld worden weergegeven voor normale symboolweergave en
histogramweergave can be displayed for normal symbol display and histogram display (GP. 101).
• Histogrammen worden niet weergegeven in de film modus. Een knipperend [O] pictogram,
de opnametijd en de beschikbare tijd worden weergegeven tijdens de opname, zelfs als de indicators
verborgen zijn of als het raster wordt weergegeven.
• Wanneer [Niveau-instelling] is ingesteld op [Weergave] of [Weergave+gel.] (GP. 42), wordt de
waterpasindicator weergegeven bij normale symbool- en histogramweergave (GP. 43).
• Wanneer één van de volgende handelingen wordt verricht, schakelt de beeldweergave in ook al is die
uitgeschakeld.
- Wanneer de ADJ./OK-knop, MENU-knop, DISP.-knop of 6 (Weergeven) wordt ingedrukt
- Als de zoomhendel wordt gedraaid
- Wanneer de ADJ./OK-knop naar !" wordt geduwd bij handmatige scherpstelling (GP. 79)
In stand Weergave
0001
0001
/
9999
99990001
/
9999
0001
/
9999000-0001
000-0001000-0001
000-0001
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000 : 00
00:00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
1000
10001
/
1000
1
/
1000
0001
0001
/
9999
99990001
/
9999
0001
/
9999000-0001
000-0001000-0001
000-0001
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000 : 00
00:00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
Weergave witverzadiging
Weergave witverzadigingWeergave witverzadiging
Weergave witverzadiging
1
/
1000
10001
/
1000
1
/
1000
0001
0001
/
9999
99990001
/
9999
0001
/
9999000-0001
000-0001000-0001
000-0001
F3.5
F3.5F3.5
F3.5
1
/
1000
10001
/
1000
1
/
1000
ISO 100
ISO 100ISO 100
ISO 100
28
28
mm
mm28 mm
28 mm
EV
EV
–
0.3
0.3EV
–
0.3
EV
–
0.3
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000 : 00
00:00
Normale
symbool-
weergave
Weergave Histogram
en Gedetailleerde
Informatie
Geen
weergave
Weergave accenten
witverzadiging (al-
leen als [ Weergave
witverzadiging] is
ingesteld op [Aan])
Weergave accenten witverzadiging -------------------------------------------------------------
• Als [Weergave witverzadiging] is ingesteld op [Aan] in het menu Setup (GP. 101) en u op de DISP.-
knop drukt terwijl het historgram en gedetailleerde informatie worden weergegeven, wordt geschakeld
naar de weergave van accenten.
•
De plaatsen waar er sprake is van witverzadiging knipperen (in zwart). Witverzadiging is het tintverlies
wat de kleurschakering in een beeld aanduidt en waar zeer heldere delen van het onderwerp worden
weergegeven in wit. Een beeld met tintverlies kan later niet worden bewerkt. U kunt het beste nog een
opname maken en daarbij de compositie veranderen of het belichtingsniveau lager instellen
(–)
(GP. 82).
• De weergave accenten witverzadiging is alleen ter indicatie.

42
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Elektronische waterpas
Wanneer [ Niveau-instelling] wordt ingeschakeld in het menu setup
of de DISP.-knop ingedrukt wordt gehouden, geeft de camera tijdens
het fotograferen aan of het beeld waterpas is met behulp van een
waterpasindicator en -geluidssignaal. De waterpasindicator wordt
weergegeven bij normale symboolweergave en histogramweergave.
Dit is handig om het beeld waterpas te houden bij het fotograferen
van landschappen of gebouwen. Dit is ook heel handig voor het
maken van foto's waarop de horizon zichtbaar is.
Beschikbare
Instellingen
Beschrijving
Uit De waterpasindicator verschijnt niet. Het geluidssignaal weerklinkt niet.
Weergave De waterpasindicator verschijnt. Het geluidssignaal weerklinkt niet.
Weergave+gel. De waterpasindicator verschijnt op het scherm en er weerklinkt een geluidssignaal
wanneer het beeld waterpas is.
Geluid De waterpasindicator verschijnt niet. Er weerklinkt een geluidssignaal wanneer het
beeld waterpas is.
1 Selecteer [Niveau-instelling] in
het menu Setup (GP. 98) en
druk op de ADJ./OK-knop F.
• U kunt ook de DISP.-knop ingedrukt
houden in de stand Opname om het
instelmenu te laten verschijnen.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !" om de instelling te
selecteren en druk dan op ADJ./OK-knop.

43
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Waterpasindicator weergegeven
Indien waterpas:
de waterpasindicator wordt groen, wat
betekent dat de schaal in balans is. Groen
Indien naar rechts of links gekanteld:
het merkteken op de waterpasindicator
wordt oranje en geeft de
tegenovergestelde richting aan van deze
waarin de camera is gekanteld.
Oranje
Wanneer de camera te ver naar rechts of
naar links is gekanteld:
de helft van de waterpasindicator aan de
tegenovergestelde kant van deze waarin
de camera is gekanteld wordt rood. Het
merkteken op de waterpasindicator wordt
niet weergegeven.
Rood
Wanneer de camera te ver voorwaarts
of achterwaarts is gekanteld, of niet kan
worden bepaald of de camera waterpas is:
De waterpasindicator wordt bovenaan
en onderaan rood. Het merkteken
op de waterpasindicator wordt niet
weergegeven.
Rood
Wanneer de camera verticaal wordt gehouden:
Bij het fotograferen met de camera verticaal geeft de waterpasfunctie
aan of het beeld perfect verticaal is (de waterpasindicator verschijnt op
een andere plaats).
Let op ----------------------------------------------------------------------------------------------------
• Bij grid guide weergave, geen weergave of wanneer beeldweergave is uitgeschakeld (GP. 40),
weerklinkt het waterpassignaal maar verschijnt de waterpasindicator niet. Wanneer [Niveau-instelling]
is ingesteld op [Weergave+gel.], weerklinkt alleen het geluidssignaal.
• De waterpasfunctie werkt niet wanneer de camera ondersteboven wordt gehouden, bij het filmen en
tijdens intervalopname.
• De waterpasfunctie werkt minder nauwkeurig wanneer de camera beweegt of bij het fotograferen van
een bewegend onderwerp, bijvoorbeeld op een pretparkattractie.
• Het waterpasgeluid weerklinkt niet, ook al is [Niveau-instelling] ingesteld op [Weergave+gel.] of
[Geluid], wanneer [Volume-instellingen] is ingesteld op [] (Mute) (GP. 100).
• Gebruik deze functie om te controleren of opnamen waterpas zijn. De precisie van de camera als
waterpas is niet gegarandeerd.

44
Lees dit gedeelte als u de camera voor het eerst gebruikt.
Over de histogramweergave
Wanneer de histogramweergave is
ingeschakeld, verschijnt er een histogram
in de rechterbenedenhoek van het
beeldscherm. Een histogram is een grafiek
die het aantal pixels op de verticale as en de
helderheid op de horizontale as weergeeft
(van links naar rechts, schaduwen (donkere
gebieden), middentint en lichte kleuren (heldere gebieden)).
U kunt door middel van het histogram de helderheid van een beeld
beoordelen zonder dat deze wordt beïnvloed door de helderheid rond het
beeldscherm. Hiermee kunt u ook delen van de opnamen die te helder of
te donker zijn, corrigeren.
Als het histogram alleen pieken
vertoont aan de rechterzijde, wijst dit op
overbelichting van de opname met teveel
pixels voor alleen de helder belichte
delen.
Als het histogram alleen pieken vertoont
aan de linkerzijde en verder niets, wijst
dit op onderbelichting van de opname
met teveel pixels voor alleen de donkere
gedeelten. Raadpleeg dit histogram bij
het corrigeren van de belichting.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Het histogram dat op het beeldscherm wordt weergegeven, is alleen ter indicatie.
• Na het maken van een opname kunt u helderheid en contrast corrigeren aan de hand van dit histogram
(GP. 92).
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden (gebruik van de flitser, donkere omgeving, enz.), zal het
belichtingsniveau in het histogram mogelijk niet overeenkomen met de helderheid van de opname.
• De belichtingscompensatie heeft beperkingen. U behaalt hiermee niet noodzakelijk het best haalbare
resultaat.
• Een histogram met pieken in het middelste gedeelte zal niet noodzakelijk het beste resultaat geven
zoals u zich dat had voorgesteld. Een aanpassing kan bijvoorbeeld nodig zijn als u opzettelijk een effect
van onder- of overbelichting wilt verkrijgen.
• Zie P. 82 voor informatie over hoe u de belichtingscompensatie kunt corrigeren.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Bedieningshandelingen
voor gevorderden
Lees dit gedeelte door wanneer u
meer over de verschillende functies
van de camera te weten wilt komen.
1 ADJ. Knopfuncties .................................. 46
2 Gebruik van de knop Fn (Functie)
............................................................ 48
3 Soorten opnamestanden........................ 52
4 Weergavefuncties .................................. 67
5 Menu Opname ....................................... 71
6 Menu Weergave ..................................... 85
7 Menu Setup ........................................... 98
8 Direct afdrukken ..................................105
9 Beelden uploaden naar uw PC ...............109
10 Bijlagen ...............................................118
De instructie
"
Druk op de ADJ./OK-knop !"NF
"
in deze handleiding
betekent dat u de ADJ./OK-knop omhoog, omlaag, naar links of rechts
moet drukken.
"
Druk op de ADJ./OK-knop
"
betekent dat u de knop
moet indrukken.

46
1
ADJ. Knopfuncties
1 ADJ. Knopfuncties
De ADJ./OK-knop heeft de volgende functies. Meer informatie over de
werking van elke functies vindt u op de betreffende pagina.
1 Vier functies van het opnamemenu toewijzen
2 AE- en AF-doelen verschuiven
Opties van het opnamemenu selecteren die zijn toegewezen
aan de ADJ./OK-knop
Vanuit het opnamemenu kunt u vier functies toewijzen aan de
ADJ./OK-knop. De vijfde functie is vast aan de AE/AF-doelverschuiving
(GP. 47) en kan niet worden gewijzigd.
Met de ADJ./OK-knop kunt u instellingen verrichten met minder
knoppen en zonder het opnamemenu te laten verschijnen. Dit is
handig voor vaak gebruikte functies.
1 Stel de functies in die u wilt toewijzen aan de ADJ./OK-knop
met [ ADJ-knopinstelling 1/2/3/4] op het menu setup.
• Bij aankoop zijn vier van de functies toegewezen. U kunt de
toegewezen functies wijzigen.
2 Druk in de opnamestand op de
ADJ./OK-knop.
• Het scherm voor de ADJ.-stand
verschijnt. AE/AF
AE/AF
AE
AE
Uit
Uit
AE/AF
AE
Uit
AE/AF
AE
Uit
AF
AF
AF
Sel. Verpl
Sel. VerplSel. Verpl
Sel. Verpl Voltooien
VoltooienVoltooien
Voltooien
3
Druk op de ADJ./OK-knop NF om het gewenste item te kiezen.
4 Druk op de ADJ./OK-knop !" om de instelling te
selecteren en druk dan op ADJ./OK-knop om de instelling te
bevestigen.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Zie p. 124 voor functies die kunnen worden toegewezen aan de ADJ./OK-knop.
• Druk op de MENU-knop in de stand ADJ. om het opnamemenu weer te geven.

47
1
ADJ. Knopfuncties
AE- en AF-doelen verschuiven
U kunt het doel verschuiven voor de automatische belichting (AE)
en/of het automatisch scherpstellen (AF).
Beschikbare
Instellingen
Beschrijving
AE/AF
AE en AF worden respectievelijk op Spot AE en Spot AF gezet en het doel kan voor beide
tegelijk worden verplaatst (De doelen voor Spot AE en Spot AF vallen samen).
AF
AF wordt op Spot AF gezet en het doel kan worden verplaatst. Belichtingsmeting wordt in
de stand gezet die is gekozen bij [Belichtingsmeting] in het opnamemenu (
G
P. 74).
AE
AE wordt op Spot AE gezet en het doel kan worden verplaatst. Scherpstelling wordt in de
stand gezet die is gekozen bij [Focus] in het opnamemenu (
G
P. 73).
1 Draai de keuzeknop naar 5/X/R en druk vervolgens op
de ADJ./OK-knop.
2 Druk op de ADJ./OK-knop NF om
P te kiezen.
3 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om de instelling te selecteren en
druk dan op ADJ./OK-knop.
•
Het doelverschuivingsscherm verschijnt.
4 Druk op de ADJ./OK-knop !"NF
om het doel over het onderwerp
te plaatsen dat zal worden
gebruikt om de scherpstelling of
belichting in te stellen.
• Door op de DISP.-knop te drukken,
verschijnt het scherm van in Stap 2
opnieuw.
5 Druk op de ADJ./OK-knop.
6 Druk de ontspanknop half in en druk deze vervolgens
langzaam volledig in.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• In de film modus en in alle scene modi behalve [Discrete modus], wijzigt het doelpictogram van (P)
naar U.
• Als de macrodoelverschuivingsfunctie is geactiveerd met de Fn-knop (GP. 48) en niet is
geannuleerd, wordt P niet weergegeven.
•
Deze functie is beschikbaar wanneer [Focus] (GP. 73) is ingesteld op [Meervoudige AF] of [Punt AF].
AE/AF
AE/AF
AE
AE
Uit
Uit
AE/AF
AE
Uit
AE/AF
AE
Uit
AF
AF
AF
Sel. Verpl
Sel. VerplSel. Verpl
Sel. Verpl Voltooien
VoltooienVoltooien
Voltooien
AE/AF
AE/AF
AE
AE
Uit
Uit
AE/AF
AE
Uit
AE/AF
AE
Uit
AF
AF
AF
Sel. Verpl
Sel. VerplSel. Verpl
Sel. Verpl Voltooien
VoltooienVoltooien
Voltooien
Select.
Select.Select.
Select. Ok
OkOk
OkSelect.
Select.Select.
Select. Ok
OkOk
Ok

48
2
Gebruik van de knop Fn (Functie)
2 Gebruik van de knop Fn (Functie)
Druk eenvoudigweg op de Fn-knop om snel toegang te krijgen tot de
functie die werd toegekend aan de hand van de [Stel Fn-knop in]-optie
in het menu Setup (GP. 49).
De functie die werd toegekend aan de Fn-knop kan worden
geselecteerd uit de opties hieronder.
Beschikbare
Instellingen
Beschrijving Zie
Macro doel Verplaatst het AF-doel zonder de camera te bewegen om close-ups
te maken.
P. 4 9
AE-blokkering Vergrendelt de belichting. P. 50
AF/Gezichtsh. Wisselt tussen automatisch scherpstellen (*1) en meerv gezichth AF. P. 51
AF/Ond. volgen Wisselen tussen automatisch scherpstellen (*2) en onderwerp volgen AF. P. 51
AF/Meer doelen Wisselt tussen automatisch scherpstellen (*3) en multi-target AF. P. 51
AF/MF
Wisselt tussen automatisch scherpstellen
(
*
3)
en handmatig scherpstellen.
P. 5 1
AF/Snap Wisselt tussen automatisch scherpstellen (*3) en de stand snap. P. 51
Stap zoom, AT-BKT, WB-
BKT, CL-BKT, FOCUS-BKT
Schakelt elke functie in of uit. —
(*1) [Meervoudige AF], [Punt AF] of [Onderw. Volgen]
(*2) [Meervoudige AF], [Punt AF] of [Meerv gezichth]
(*3) [Meervoudige AF], [Punt AF], [Meerv gezichth] of [Onderw. Volgen]
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Zie p. 124 voor informatie over items die aan elke opnamestand kunnen worden toegewezen.
• De Fn-knop kan niet worden gebruikt om toegang te krijgen tot de vermelde functie wanneer
[Miniaturisatie] (GP. 64) geselecteerd is in de creatieve opname modus.
• Door te drukken op de Fn-knop in weergavemodus wordt het beeld dat is toegewezen met [Instelling
vlagfunctie] weergegeven. Zie P. 88 voor de gebruiksprocedure.
• Door het selecteren van [Bijsnijden], [Niveaucompensatie] (als [Handmatig] is geselecteerd), of
[Witbalanscompensatie] op het weergavemenu, en het drukken op de Fn-knop, wordt het scherm
weergegeven dat de bedieningsprocedure beschrijft (GP. 89, 92, 93).

49
2
Gebruik van de knop Fn (Functie)
Een rol toewijzen aan de Fn-knop
Volg de onderstaande stappen om functies toe te wijzen aan de Fn-knop.
1 Selecteer [Stel Fn-knop in] in het
menu Setup (GP. 98) en druk op
de ADJ./OK-knop F.
2 Selecteer de instelling en druk
daarna op de ADJ./OK-knop.
Het AF-doel verschuiven voor Macro-opnamen
U kunt het scherpsteldoel selecteren voor close-ups.
1 Zet [Stel Fn-knop in] op [Macro doel] in het setup menu.
2 Wanneer de camera goed is
ingesteld, drukt u op de Fn-knop.
• Het macro-doelverschuivingsscherm
verschijnt.
Annuleren
AnnulerenAnnuleren
Annuleren Ok
OkOk
Ok
3 Druk op de ADJ./OK-knop !"NF om het kruisje naar de
gewenste doelpositie te brengen.
4 Druk op de ADJ./OK-knop.
• Druk op de knop DISP. om de macrodoelverschuivingsfunctie te
annuleren.
5 Druk de ontspanknop half in en druk deze vervolgens
langzaam volledig in.
• De camera stelt scherp op het gebied waar het kruis staat.
• De macro-doelverschuivingsfunctie wordt geannuleerd door de
ADJ./OK-knop te duwen naar N (Macro).
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
Als de AE/AF doelverschuivingsfunctie is geactiveerd met de ADJ./OK-knop (GP. 47) en niet
geannuleerd, dan kan de macrodoelverschuivingsfunctie niet worden gebruikt door te drukken op de
Fn-knop.

51
2
Gebruik van de knop Fn (Functie)
Een scherpstelinstelling kiezen
Als een van de volgende functies is toegewezen aan de Fn-knop
(GP. 49), kunt u de instellingen voor het scherpstellen tijdens het
opnemen wijzigen door op de Fn-knop te drukken.
Beschikbare
Instellingen
Beschrijving
AF/Gezichtsh.
Wisselen tussen multi, spot of onderwerp volgen AF and meerv gezichth AF (GP. 73).
AF/Ond. volgen Wisselen tussen multi, spot of meerv gezichth AF en onderwerp volgen AF.
AF/Meer doelen Wisselen tussen multi, spot, meerv gezichth of continuous AF en onderwerp volgen AF.
AF/MF Wisselen tussen multi, spot, meerv gezichth of onderwerp volgen AF en handmatig
scherpstellen.
AF/Snap
Wisselen tussen
multi, spot, meerv gezichth of onderwerp volgen AF
en snap AF.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
De Fn-knop kan enkel worden gebruikt om te wisselen tussen de weergegeven standen. Als er een andere
scherpstelstand is geselecteerd, heeft het indrukken van de Fn-knop geen effect.

52
3
Soorten opnamestanden
3 Soorten opnamestanden
Scene modus (W)
In de scene modus kunt u kiezen uit een van de volgende 11
onderwerptypes. De camera-instellingen worden automatisch
geoptimaliseerd voor het geselecteerde onderwerptype.
Scene modi
Staand
Gebruiken voor portretten. De camera
detecteert automatisch maximaal acht
gezichten en past de scherpstelling, belichting
en witbalans aan. De gezichten die door
de camera zijn gedetecteerd, worden
weergegeven met vierkante randen. F3.5
F3.5F3.5
F3.5
1
/
1000
10001
/
1000
1
/
1000
ISO 100
ISO 100ISO 100
ISO 100
In de volgende gevallen is het mogelijk dat de camera het geen gezichten herkent:
• Wanneer het gezicht in zijaanzicht of gekanteld is of beweegt
• Wanneer de camera is gekanteld of omgekeerd wordt gehouden (de ontspanknop
is naar beneden gericht)
• Wanneer het gezicht gedeeltelijk verborgen is of zich aan de rand van het kader
bevindt
• Wanneer het gezicht niet duidelijk zichtbaar is vanwege een donkere omgeving
• Wanneer het onderwerp te ver weg is (Zorg dat het gezicht dat op het
beeldscherm verschijnt in verticale zin langer is dan 1 blok, gemarkeerd door de
Grid Guide. GP. 40)
Discrete modus
Gebruiken in een omgeving waar lichten of geluiden van de camera ongewenst zijn. De
flitser (GP. 31), het AF-hulplampje (GP. 99) en de luidspreker (GP. 100)
worden uitgeschakeld en de flitser, het AF hulplicht en de geluidsinstellingen kunnen
niet worden aangepast.
Nacht. port.
Gebruik deze stand om nachtelijke portretopnamen te maken. De flitser werkt
automatisch. De sluitertijd is langer en bijgevolg moet de camera goed stil worden
gehouden.
Meerv. opname 's
nachts
Voor het maken van opnamen ‘s nachts. Wazig beeld als gevolg van bewegen van de
camera wordt verminderd, zelfs wanneer u de camera met hand vasthoudt. Er worden
achtereenvolgens vier opnamen gemaakt. Deze worden gecombineerd om één beeld
te maken waardoor de tijd die nodig is om foto’s op te slaan verhoogt, in vergelijking
met andere standen. Het J-pictogram wordt steeds weergegeven wanneer de
ontspanknop half wordt ingedrukt.

53
3
Soorten opnamestanden
Sport
Voor foto’s van bewegende onderwerpen.
Landschap
Voor landschappen met overvloedig groen of veel blauwe lucht.
Zoom macro
De camera zoomt automatisch in tot de optimale zoompositie om op te nemen aan
een hogere vergroting dan in de normale macro-opname. De optische zoom kan niet
worden gebruikt. De stand Macro wordt automatisch geselecteerd.
Huisdieren
Gebruik deze optie om foto's te maken van katten en andere huisdieren. De flitser
(GP. 31), het AF hulplicht (GP. 99) en de luidspreker (GP. 100) worden
uitgeschakeld en de flitser, het AF hulplicht en de geluidsinstellingen kunnen niet
worden aangepast.
Scheefheidscorrectie
Verminder de effecten van perspectief wanneer u foto's maakt van rechthoekige
voorwerpen, zoals een memobord of visitekaartje. Zie P. 55 voor uitgebreide uitleg van
de bedieningshandelingen.
De beeldgrootte kan worden ingesteld op [a 4 : 3 F] of [z 4 : 3 F] aan de hand
van de [Kwaliteit/afmeting foto]-optie (GP. 72) in het opnamemenu (GP. 71).
Erg gevoelig
Voor foto’s op plaatsen met weinig licht. Het beeldscherm wordt ook helderder.
Tekstmodus
Voor opnamen van tekst, bijvoorbeeld aantekeningen die tijdens een vergadering op
een whiteboard worden geschreven. Beelden worden vastgelegd in zwart-wit.
De beeldgrootte kan worden ingesteld op [j 4:3] of [c 4:3] aan de hand van de
[Grootte]-optie (GP. 72) in het opnamemenu (GP. 71).

54
3
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• In [Discrete modus] of [Huisdieren]:
- Er wordt geen akoestisch signaal weergegeven.
- Wanneer u de ADJ./OK-knop naar F (flitser) duwt, wordt de flitserstand niet gewijzigd (GP. 31).
- Het lampje van de zelfontspanner zal niet knipperen en er wordt geen akoestisch signaal
weergegeven in de zelfontspannerstand (GP. 32).
• Wanneer u [Zoom macro] gebruikt, kunt u close-ups maken op de volgende afstanden:
Brandpuntsafstand (*)
Minimale
opnameafstand (vanaf
de voorkant van de lens)
Opnamebereik
70 mm Ongeveer 1 cm Ca. 19 mm × 14 mm
(wanneer de digitale zoom niet wordt gebruikt)
335 mm Ongeveer 1 cm Ca. 4,0 mm × 3,0 mm
(wanneer 4,8 × digitale zoom wordt gebruikt)
(*) Vergelijkbaar met de lens van een 35 mm kleinbeeldcamera
Een scene modus selecteren
1 Draai de keuzeknop naar W.
• De camera is klaar voor de opname
en de geselecteerde scene modus
wordt bovenin het beeldscherm
weergegeven.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
2 Druk op de MENU-knop om een
andere scene modus te kiezen.
• Het selectiescherm voor scene modus
verschijnt.
3 Selecteer een scene modus.
Soorten opnamestanden

55
3
Soorten opnamestanden
4 Druk op de ADJ./OK- of Fn-knop.
•
Door op de ADJ./OK-knop te drukken keert de camera terug naar
de opnamestand en wordt de geselecteerde optie weergegeven
bovenaan het beeldscherm. Door op de Fn-knop te drukken wordt de
gemarkeerde optie geselecteerd en het opnamemenu weergegeven
(
G
P. 71).
5 Druk de ontspanknop in om de foto te nemen.
Wijzigen van het opname- of setup menu in de scene modus ------------------------------
Nadat u in de opnamestand op de MENU-knop heeft gedrukt om de menu’s weer te geven, drukt u op de
ADJ./OK-knop (N) om het [MODE]-tabblad te selecteren. U kunt vervolgens één keer op " drukken om
het opnamemenu weer te geven of twee keer om het menu Setup weer te geven.
De stand Hoekcorrectie gebruiken
1 Selecteer [Scheefheidscorrectie] in de scene modus en druk
op de ADJ./OK-knop.
2 Druk de ontspanknop in om de foto te nemen.
• In het scherm wordt aangeduid dat het beeld wordt verwerkt
en daarna wordt het gebied dat als een correctiebereik wordt
herkend, omgegeven met een oranje kader. Er kunnen maximaal vijf
gebieden worden herkend.
• Als het niet mogelijk is het doelgebied de detecteren, verschijnt een
foutmelding. Het originele beeld blijft ongewijzigd.
• U selecteert een ander correctiegebied door met behulp van de
ADJ./OK-knop F het oranje kader te verplaatsen naar het gebied van
uw keuze.
• Druk op de ADJ./OK-knop ! om hoekcorrectie te annuleren. Het
originele beeld blijft ongewijzigd, zelfs wanneer u hoekcorrectie
annuleert.
3 Druk op de ADJ./OK-knop.
• In het scherm wordt aangeduid dat het beeld wordt gecorrigeerd en
vervolgens wordt het gecorrigeerde beeld vastgelegd. Het originele
beeld blijft ongewijzigd.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt ook hoekcorrectie toepassen op een eerder gemaakte opname (GP. 94).

56
3
Soorten opnamestanden
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
Let op het volgende als [Scheefheidscorrectie] is geselecteerd:
• Als u het onderwerp zo groot mogelijk in beeld wilt brengen, plaatst u het zo dat het onderwerp het
beeldscherm geheel vult.
• In de volgende gevallen is het mogelijk dat de camera het onderwerp niet herkent:
- Wanneer het beeld buiten het scherpstelbereik ligt
- Wanneer de vier randen van het onderwerp vaag zijn
- Wanneer het moeilijk is een onderscheid te maken tussen het onderwerp en de achtergrond
- Wanneer de achtergrond druk is en uit drukke patronen bestaat
• Er worden twee beelden, één voor de correctie en één na de correctie, vastgelegd. Als het resterende
aantal opnamen minder is dan twee, kunt u het onderwerp niet vastleggen.
• Het correctiegebied kan mogelijk niet goed worden gedetecteerd als de [Datum afdruk] functie is
geactiveerd.

57
3
Soorten opnamestanden
Continue modus (R)
Draai de keuzeknop naar R om gebruik te maken van de
verschillende continu opnamefuncties. U kunt de continue modus
selecteren in het selectiescherm voor de continue modus dat wordt
weergegeven wanneer op de MENU-knop wordt gedrukt.
Continue modi
Continue modus
Dit is de normale continue modus. Er worden foto’s genomen zolang als u de ontspanknop
ingedrukt houdt. Foto’s worden één voor één opgenomen, net als bij normaal fotograferen.
Het aantal beelden dat in de continue modus kan worden vastgelegd, is afhankelijk van de
instelling voor de beeldgrootte (GP. 72).
M-CONT Plus
(10M)
De camera maakt een opname terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maar alleen
de laatste 15 beeldjes (ongeveer de laatste drie seconden van de opname) worden
opgenomen om een afzonderlijk MP-bestand (multi-picture) te maken (GP. 59).
M-Cont Plus
(2M)
De camera maakt een opname terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maar alleen
de laatste 26 beeldjes (ongeveer de laatste 0,9 seconden van de opname) worden
opgenomen om een afzonderlijk MP-bestand (multi-picture) te maken (GP. 60).
Speed Cont
(Low)
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera een opname van maximaal 120
beeldjes aan 60 beeldjes per seconde en groepeert ze samen in één MP-bestand. Er zijn
circa 2 seconden nodig om de volledige reeks op te nemen (GP. 60).
Speed Cont
(High)
Terwijl de ontspanknop wordt ingedrukt, maakt de camera een opname van maximaal 120
beeldjes aan 120 beeldjes per seconde en groepeert ze samen in één MP-bestand. Er is
circa 1 seconde nodig om de volledige reeks op te nemen (GP. 60).
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
De opnametijden kunnen langer worden wanneer het interne geheugen wordt gebruikt.

58
3
Soorten opnamestanden
Foto’s maken in de continue modus
1 Draai de keuzeknop naar R.
• De camera staat in de opnamestand
en de huidige continue modus
wordt weergegeven bovenaan het
beeldscherm.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
2 Druk op de MENU-knop.
• Om een andere continue modus te kiezen, drukt u op de MENU-
knop om de opties in de continue modus weer te geven.
3 Selecteer de gewenste optie.
4 Druk op de ADJ./OK- of Fn-knop.
• Door op de ADJ./OK-knop te drukken keert de camera terug naar
de opnamestand en wordt de geselecteerde optie weergegeven
bovenaan het beeldscherm. Door op de Fn-knop te drukken
wordt de gemarkeerde optie geselecteerd en het opnamemenu
weergegeven (GP. 71).
5 Druk de ontspanknop in om de foto te nemen.
Toegang tot de Opname- en Setupmenu's ------------------------------------------------------
Nadat u in de opnamestand op de MENU-knop heeft gedrukt om de menu’s weer te geven, drukt u op de
ADJ./OK-knop (N) om het [MODE]-tabblad te selecteren. U kunt vervolgens één keer op " drukken om
het opnamemenu weer te geven of twee keer om het menu Setup weer te geven.

59
3
Soorten opnamestanden
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De scherpstelling, belichtingswaarde en witbalans worden vergrendeld.
• De ISO-gevoeligheid verhoogt.
• Er kan flikkering worden opgenomen als horizontale banden wanneer foto's worden gemaakt bij
tl-verlichting.
• Als [Kaartvolgordenummer] op [Aan] (G P. 102) wordt gezet en de laatste vier cijfers van het
bestandsnummer hoger zijn dan "9999" tijdens Continuous, wordt een afzonderlijke map op de
SD-geheugenkaart aangemaakt, waarin de volgende foto's die in Continuous worden gemaakt worden
opgeslagen.
MP-bestand -------------------------------------------------------------------------------------------
MP is een bestandsformaat opgenomen als een set foto's.
M-CONT Plus (10M)
De camera maakt opnamen terwijl de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt, maar alleen de laatste 15 frames (ongeveer de laatste drie
seconden van de opname) worden opgenomen, wat één MP-bestand
creëert dat uit verscheidene beelden bestaat.
Wanneer u uw vinger van de
ontspanknop neemt...
…neemt de camera 15 beeldjes op die tijdens de
laatste 3 sec van de opname zijn gemaakt.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
De tijd die nodig is om 15 beeldjes op te nemen kan toenemen als de belichting slecht is.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De beeldgrootte wordt vastgesteld op j 4 : 3 N.
• Het tijdstip voor elke opname in de reeks wordt afzonderlijk opgenomen.

60
3
Soorten opnamestanden
M-Cont Plus (2M)
De camera maakt opnamen terwijl de ontspanknop helemaal wordt
ingedrukt, maar alleen de laatste 26 frames (ongeveer de laatste 0,9
seconden van de opname) worden opgenomen, wat één MP-bestand
creëert dat uit verscheidene beelden bestaat.
Wanneer u uw vinger van de
ontspanknop neemt...
…neemt de camera 26 beeldjes op die tijdens de
laatste 0,9 sec van de opname zijn gemaakt.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
Bij het fotograferen van een snelbewegende onderwerp, kan het onderwerp vervormd zijn in het
opgenomen beeld.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De beeldgrootte wordt vastgesteld op b 4 : 3 N.
• Het tijdstip waarop u uw vinger van de ontspanknop wegneemt wordt opgeslagen als het
opnametijdstip voor alle foto’s in de reeks.
Speed Cont (Low)/Speed Cont (High)
120 achtereenvolgende beelden worden opgenomen in één seconde
(Speed Cont (High)) of in twee seconden (Speed Cont (Low)).
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
Bij het fotograferen van een snelbewegende onderwerp, kan het onderwerp vervormd zijn in het
opgenomen beeld.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De beeldgrootte wordt vastgesteld op z 4 : 3 N.
• Het tijdstip waarop u uw vinger van de ontspanknop wegneemt wordt opgeslagen als het
opnametijdstip voor alle foto’s in de reeks.

61
3
Soorten opnamestanden
Creatieve opname modus (X)
Kiezen uit zes creatieve fotografische effecten.
Opties creatieve opname modus
Dynamisch bereik
stand Dubbele
Opname
Creëer beelden met een natuurlijk contrast doorhet verlies aan detail in schaduwen
en beelden met veel licht te verminderen. Zie P. 63 voor uitgebreide uitleg van de
bedieningshandelingen.
Miniaturisatie
Gebruiken om beelden te maken die op foto's van diorama's lijken. Zie P. 64 voor
uitgebreide uitleg van de bedieningshandelingen.
Hoog contrast ZW
Gebruiken om zwart-witbeelden te maken met een hoger contrast dan de beelden
die normaal worden geproduceerd met zwart-wit (GP. 74). Produceert korrelige
beelden zoals beelden die zijn opgenomen met een zeer gevoelige film of met een
filmverwerking met een hoge versterking.
Zachte focus
Kies voor een zacht scherpstellingseffect, vergelijkbaar met dat van een zachte
scherpstellingslens. De hoeveelheid verzachting kan worden geselecteerd met behulp
van [Opties zachte focus] in het opnamemenu (GP. 72).
Kruisproces
Neem foto’s met kleuren die duidelijk verschillend zijn van de kleuren van het eigenlijke
onderwerp. De kleuren kunnen worden geselecteerd aan de hand van de [Kleurtoon]-
optie in het opnamemenu (GP. 72).
Speelgoedcamera
Neem foto’s met het scherpe contrast, de verzadigde kleuren, de vervorming en de
vignettering die typisch is voor toy camera’s. Maak gebruik van de [Vignettering]-optie
in het opnamemenu (GP. 72) om de hoeveelheid vignettering te kiezen en de
[Speelgoedkleuren]-optie (GP. 72) om de hoeveelheid verzadiging te kiezen.

62
3
Soorten opnamestanden
Foto’s nemen in de creatieve opname modus
1 Draai de keuzeknop naar X.
• De camera staat in de opnamestand
en de huidige creatieve opname
modus wordt weergegeven bovenaan
het beeldscherm.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
2 Druk op de MENU-knop.
• Om een andere creatieve opname modus te kiezen, drukt u op de
MENU-knop om de opties in de creatieve opname modus weer te
geven.
3 Selecteer de gewenste stand.
4 Druk op de ADJ./OK- of Fn-knop.
• Door op de ADJ./OK-knop te drukken keert de camera terug naar
de opnamestand en wordt de geselecteerde optie weergegeven
bovenaan het beeldscherm. Door op de Fn-knop te drukken
wordt de gemarkeerde optie geselecteerd en het opnamemenu
weergegeven (GP. 71).
5 Druk de ontspanknop in om de foto te nemen.
Toegang tot de Opname- en Setupmenu's ------------------------------------------------------
Nadat u in de opnamestand op de MENU-knop heeft gedrukt om de menu’s weer te geven, drukt u op de
ADJ./OK-knop (N) om het [MODE]-tabblad te selecteren. U kunt vervolgens één keer op " drukken om
het opnamemenu weer te geven of twee keer om het menu Setup weer te geven..

63
3
Soorten opnamestanden
Dynamisch bereik stand Dubbele Opname
"Dynamisch bereik" verwijst naar het bereik van de helderheid
(toonniveaus) die kan worden uitgedrukt door de camera. Dynamisch
bereik stand dubbele opname creëert een vloeiende overgang van een
felle verlichting naar schaduwen om een natuurlijk contrast te bekomen.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
Met Dynamisch bereik dubbele opname worden achtereenvolgens twee opnamen gemaakt met
verschillende belichtingen en dan worden de gebieden met de geschatte belichting samen gecombineerd.
Deze stand gebruikt een langere opnametijd dan andere standen, dus dient u voorzichtig te zien dat u de
camera niet beweegt bij het nemen van foto's. Het symbool J wordt altijd weergegeven.
Twee achtereenvolgende opnamen Gecombineerd en opgeslagen
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• Dynamisch bereik dubbele opname kan mogelijk niet effectief zijn als de opnamelocatie overmatig
donker of licht is.
• We raden u aan dat u [Meervoudig] selecteert onder [Belichtingsmeting] (GP. 74) in het
opnamemenu (GP. 71) wanneer u gebruik maakt van dynamisch bereik stand dubbele opname.
• Bij het fotograferen van een snelbewegende onderwerp, kan het onderwerp vervormd zijn in het
opgenomen beeld.
• Flikkering door tl-verlichting kan horizontale strepen veroorzaken. Tl-verlichting kan ook de kleuren en
helderheid beïnvloeden.
Dynamisch bereik Uitbreidingseffect
De optie [Uitbreiding dynamisch bereik]
in het opnamemenu biedt vijf niveaus
voor de uitbreiding van het dynamische
bereik: [Auto], [Zeer zwak], [Zwak],
[Medium] en [Sterk]. Hoe sterker het
uitbreidingseffect, hoe groter het bereik
van de helderheidswaarden die door de
camera kunnen worden verwerkt.

64
3
Soorten opnamestanden
Het effect kan worden gekozen door middel van de optie [Uitbreiding
dynamisch bereik] wanneer [Dynamisch bereik] is geselecteerd in de
creatieve opname modus.
Als een andere optie dan [Auto] is
gemarkeerd wanneer u op de ADJ./OK-
knop F drukt, wordt het menu dat u
rechts ziet, weergegeven. Het toonbereik
dat prioriteit krijgt voor uitgebreid
dynamisch bereik kan worden ingesteld
op [Hoogtep.], [Schaduwen] en [Uit].
Opnemen in de stand Miniaturisatie
Deze stand maakt beelden die lijken foto's of diorama's te zijn. Dit is
bijzonder nuttig wanneer de opnamen worden gemaakt vanaf een
hooggelegen positie.
1 Selecteer [Miniaturisatie] in de creatieve opname modus en
druk op de ADJ./OK-knop.
2 Druk op de Fn-knop.
• Het scherm met de instelling voor de
miniaturisatie verschijnt.
• De gebieden die niet in de
uiteindelijke foto zullen staan, worden
grijs weergegeven.
• Druk op de DISP.-knop om af te sluiten
zonder een foto te maken.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer u foto's maakt in de staande stand, drukt u op
de D-knop om de richting te wijzigen van de zone die in
beeld zal zijn.

65
3
Soorten opnamestanden
3 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om de zone waarop zal worden
scherpgesteld, te verplaatsen.
• Druk op de Fn-knop voor hulp. Druk
opnieuw op de Fn-knop om het
Help-bestand van het scherm te
verwijderen.
4 Druk op de ADJ./OK-knop NF om
de breedte te kiezen van de zone
waarop zal worden scherpgesteld.
5 Druk op de ADJ./OK-knop.
6 Plaats een foto in het kader en druk de ontspanknop
halfweg in om scherp te stellen. Druk vervolgens de
ontspanknop helemaal in om de foto te maken.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
De scherpstelling van het uiteindelijke beeld verschilt een weinig van het beeld dat meteen na de opname
wordt weergegeven.
Plus normale opname
Wanneer [Aan] is geselecteerd voor [Plus normale opname] in het
opnamemenu, neemt de camera twee kopieën op van elke foto die
werd genomen in de creatieve opname modus: één die verwerkt
wordt volgens de opties die werden geselecteerd voor de creatieve
opname modus en een tweede niet-verwerkte kopie. De twee kopieën
worden weergegeven in het beeldscherm na de opname: het niet-
verwerkte beeld rechts en de gewijzigde kopie links.
Om deze optie in of uit te schakelen, draait u de keuzeknop naar X en
selecteert u vervolgens een optie voor [Plus normale opname] in het
opnamemenu.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
In het geval van foto’s die werden genomen met dynamisch bereik stand dubbele opname, worden
histogrammen toegevoegd voor beide beelden wanneer de foto’s worden weergegeven na het maken van de
opname. Wanneer [LCD-bevestigingstijd] is ingesteld op [Houden] (GP. 100), blijft het bevestigingsscherm
weergegeven zodat u de histogrammen kunt controleren en de beelden gemakkelijk kunt vergelijken.

66
3
Soorten opnamestanden
Film modus (3)
Films opnemen
Draai de keuzeknop op 3 om films met geluid op
te nemen. De grootte van het kader kan worden
geselecteerd aan de hand van [Filmgrootte]
(GP. 72) in het opnamemenu. Elke film die u
schiet, wordt opgeslagen als een AVI-bestand.
Druk de ontspanknop half in om scherp te stellen en volledig in om
de opname te starten. Het [O]-pictogram flikkert wanneer de
camera bezig is de opname te maken en het opnametijdstip en de
beschikbare tijd worden weergegeven op het beeldscherm. Druk de
ontspanknop half in of volledig in om de opname te beëindigen.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• Tijdens het maken van een film kan het zijn dat ook de bedieningsgeluiden van de camera worden
vastgelegd.
• Films kunnen maximaal 4 GB bevatten. De maximale lengte is 12 minuten voor films die werden
opgenomen met een [Filmgrootte] van [x1280] en 29 minuten voor films die werden opgenomen
met [z640] of [y320]. Afhankelijk van het type geheugenkaart dat wordt gebruikt, kan het
opnemen eindigen voordat deze duur wordt bereikt. De maximale totale lengte van alle filmbestanden
die kan worden opgeslagen, is afhankelijk van de capaciteit van de geheugenkaart (GP. 131).
• Bij het fotograferen van een snelbewegende onderwerp, kan het onderwerp vervormd zijn in het
opgenomen beeld.
• Knipperen kan optreden als een horizontale band bij het opnemen onder tl-verlichting.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Tijdens de opname kan de zoomhendel worden gebruikt om digitaal in te zoomen.
• Onderwerp volgen AF kan niet worden gebruikt.
• De camera maakt films aan 30 beeldjes per seconde.
• Het kan voorkomen dat de resterende opnametijd niet gelijkmatig wordt aangepast, omdat de tijd
tijdens het opnemen van de film opnieuw wordt berekend op basis van de resterende opslagruimte.
• Afhankelijk van het resterende vermogen van de batterij, kan de batterij tijdens het maken van
filmopnamen leegraken. Gebruik bij voorkeur een volledig opgeladen batterij.
• We bevelen een Speed Class 6-geheugenkaart aan voor de opname van films wanneer [x1280]
geselecteerd is onder [Filmgrootte].

67
4
Weergavefuncties
4 Weergavefuncties
Films afspelen
Ga als volgt te werk als u films wilt afspelen.
1 Selecteer de film die u wilt
weergeven in de weergavestand.
2 Druk op de ADJ./OK-knop.
• Het afspelen begint. De indicator voor
de afgespeelde tijd of de verstreken
tijd verschijnt op het scherm.
0001
0001
/
9999
99990001
/
9999
0001
/
9999
*
RMOV0001
RMOV0001
*
RMOV0001
*
RMOV0001
640
640640
640
2010
2010
/
01
01
/
01 00
01 00:
00
002010
/
01
/
01 00: 00
2010
/
01
/
01 00:00
: Start
: Start: Start
: Start
10
10
:05
:05 10:05
10:05
Snel vooruit Draai tijdens het weergeven de zoomhendel naar z.
Terug Draai tijdens het weergeven de zoomhendel naar Z.
Pauze/Afspelen Druk op de ADJ./OK-knop.
Langzaam afspelen Houd de zoomhendel tijdens pauze op z .
Langzaam terug Houd de zoomhendel tijdens pauze op Z.
Volgend beeld Draai tijdens pauze de zoomhendel naar z.
Vorig beeld Draai tijdens pauze de zoomhendel naar Z.
Volumeregeling Druk op de ADJ./OK-knop !" tijdens het weergeven.
MP-bestanden afspelen
Als u één foto opneemt met M-Cont Plus, Speed Cont, of Multi-trgt
AF, dan wordt het beeld opgeslagen als één MP-bestand. Gebruik de
volgende methode om MP-bestanden weer te geven.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Beelden die worden opgenomen in de normal continue modus kunnen op dezelfde wijze worden
weergegeven als normale foto's.
• De scherpstelpositie wordt weergegeven voor opnamen met multi-target AF.
1 Geef het MP-bestand weer
dat u wilt afspelen in de
weergavestand.
• Het MP-bestand wordt weergegeven
met het S symbool.
0001
0001
/
0001
00010001
/
0001
0001
/
0001000-0001
000-0001000-0001
000-0001
4: 3
N
N4:3 N
4:3 N
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00: 00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
55
551
/
55
1
/
55

68
4
Weergavefuncties
2 Het weergavescherm wijzigt als volgt.
8
ADJ./OK 9
0001
0001
/
0001
00010001
/
0001
0001
/
0001000-0001
000-0001000-0001
000-0001
4:3
N
N4:3 N
4:3 N
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00:00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
55
551
/
55
1
/
55
Weergave voor Stap 1
• Druk op de DISP.-knop om de weergave te wijzigen tussen "Normal" en
"No Display".
• De beelden kunnen niet worden vergroot zelfs als de zoomhendel
is gezet op 8 (Vergrote weergave). De beelden worden in
miniatuurweergave weergegeven.
• De andere handelingen zijn hetzelfde als die voor normale foto's.
8
ADJ./OK 9
4
4:3 N4 : 3 N
4 :3 N
100-0001
100-0001100-0001
100-0001
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00:00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
55
551
/
55
1
/
55
1
/
71
/
7
1
/
7Miniatuurweergave
• De MP-bestand beelden worden in miniatuurweergave weergegeven.
• Druk op de ADJ./OK-knop !"NF om een kader te kiezen.
• De DISP.-knop wordt uitgeschakeld.
ADJ./OK
4:3 N4 : 3 N
4 :3 N
100-0001
100-0001100-0001
100-0001
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00:00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
55
551
/
55
1
/
55
9
/
30
309
/
30
9
/
30 Weergave van een enkel beeldje
• Dit geeft het beeldje weer dat is geselecteerd op de miniatuurweergave.
• Draai de zoomhendel naar 8 (Vergrote weergave) om een vergroot
beeld weer te geven.
4:3 N4 : 3 N
4 :3 N
100-0001
100-0001100-0001
100-0001
2010
2010
/
01
01
/
01
012010
/
01
/
01
2010
/
01
/
01 0
00:
00
0000: 00
00:00
F
3.5
3.5F3.5
F3.5
1
/
55
551
/
55
1
/
55
9
/
30
309
/
30
9
/
30
: Stop
: Stop: Stop
: Stop
Diashows weergeven
• Beelden worden automatisch weergegeven in de volgende waarin ze
achtereenvolgens zijn geschoten, te beginnen met het weergegeven
beeldje.
• De handelingen tijdens de diashow worden hieronder weergegeven.
Pauze/Afspelen Druk op de ADJ./OK-knop.
Snel vooruit Houd de zoomhendel tijdens weergave op z.
Terug Houd de zoomhendel tijdens weergave op Z.
Langzaam afspelen Houd de zoomhendel tijdens pauze op z .
Langzaam terug Houd de zoomhendel tijdens pauze op Z.
Volgend beeld Draai tijdens pauze de zoomhendel naar z.
Vorig beeld Draai tijdens pauze de zoomhendel naar Z.
Eerste beeldje Druk op de ADJ./OK-knop N.
Laatste beeldje Druk op de ADJ./OK-knop F.
3 Om andere dan MP-bestanden weer te geven, gaat u terug
naar Stap 1 en drukt u op de ADJ./OK-knop !"NF.

69
4
Weergavefuncties
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
•
De [DPOF], [Bijsnijden], [Grootte aanpassen], [Scheefheidscorrectie] (weergavestand), [Niveaucompensatie], en
[Witbalanscompensatie] functies zijn niet beschikbaar voor MP-bestanden.
• [Instelling vlagfunctie] en [Beschermen] kunnen niet worden ingesteld voor individuele beeldjes in een MP-bestand.
Als [Instelling vlagfunctie] of [Beschermen] is ingesteld als de miniatuurweergave of enkele beeldweergave wordt
weergegeven dan zal de instelling worden toegepast op het MP-bestand in plaats van op een individueel beeldje.
• De individuele beelden in een MP-bestand kunnen niet afzonderlijk worden gewist.
MP-bestand -------------------------------------------------------------------------------------------
MP is een bestandsformaat opgenomen als een set foto's.
MP-bestanden exporteren
U kunt specifieke beeldjes extraheren uit een MP-bestand en elk
beeldje opslaan als een individuele foto.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Het MP-bestand wordt weergegeven met het S symbool.
• De beelden worden opgeslagen op hetzelfde formaat als wordt gebruikt voor fotograferen.
• De originele bestanden blijven behouden na het extraheren.
• De scherpstelposities voor beelden die zijn genomen met multi-target AF worden niet weergegeven op
de geëxtraheerde beelden.
Om MP-bestanden te exporteren, geeft u het MP-bestand weer dat u in
de weergavestand wilt exporteren. Druk vervolgens op de MENU-knop
om het weergavemenu te openen en selecteer [ Stilst. beeld. export.].
Als [1 kader] is geselecteerd, kunt u een
beeldje selecteren voor het exporteren
door op de ADJ./OK-knop NF te drukken.
Selecteer [Alle kaders] om alle beeldjes
in het geselecteerde MP-bestand te
exporteren.
Meerdere beeldjes selecteren
Selecteer meerdere individuele beeldjes
of een reeks beeldjes als [Select. meer.] is
geselecteerd.

70
4
Weergavefuncties
Meerdere individuele beeldjes selecteren:
1 Selecteer [Sel. indiv.] en druk op de ADJ./OK-knop.
2 Selecteer een beeldje en druk op de ADJ./OK-knop.
• Druk op de knop MENU om de weergave te wisselen voor het
specificeren van een reeks beeldjes.
• Als u een beeldje per vergissing hebt geselecteerd, kunt u de
selectie ongedaan maken door het beeldje te selecteren en op de
ADJ./OK-knop te drukken.
• Selecteer alle beeldjes die u wilt exporteren.
3 Druk op de Fn-knop, selecteer [Ja] en druk op de ADJ./OK-
knop.
Twee beeldjes en alle beeldjes ertussen selecteren:
1 Selecteer [Sel. Ber.] en druk op de ADJ./OK-knop.
2 Selecteer het eerste beeldje en druk op de ADJ./OK-knop.
• Druk op de knop MENU om de weergave te wisselen voor het
specificeren van afzonderlijke beeldjes.
• Druk op de ADJ./OK-knop om terug te keren naar het scherm voor
het kiezen van het beginpunt wanneer u zich vergist bij het kiezen
van het beginpunt voor een reeks beeldjes.
3 Selecteer het laatste beeldje en
druk op de ADJ./OK-knop.
• Herhaal Stappen 2 en 3 om meerdere
reeksen te selecteren.
Stilst. beeld. export.
Stilst. beeld. export.Stilst. beeld. export.
Stilst. beeld. export.
4: 3 N4:3 N
4:3 N
Start
StartStart
Start Uitvoeren
UitvoerenUitvoeren
Uitvoeren
6
/
15
156
/
15
6
/
15
4 Druk op de Fn-knop, selecteer [Ja] en druk op de ADJ./OK-
knop.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
[Sel. indiv.] en [Sel. Ber.] kunnen direct worden geselecteerd als [Stilst. beeld. export.] wordt gekozen in
de miniatuurweergave.
Weergavefuncties

71
5
Menu Opname
5 Menu Opname
Het menu Opname wordt gebruikt om de camera-instellingen aan te
passen wanneer u foto's maakt. Om het opnamemenu weer te geven,
drukt u op de MENU-knop wanneer de camera in de opnamestand is.
Het menu gebruiken
1 Druk in de opnamestand op de
MENU-knop.
• Het menu Opname verschijnt.
•
Om het opnamemenu weer te
geven in scène, continuous of
creatieve opname modus, drukt
u op de ADJ./OK-knop N om het
[MODE]-tabblad te selecteren en
vervolgens één keer op de knop ".
Geeft het bereik van weergegeven
schermen aan.
2 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om het gewenste menu-item te
kiezen.
• Als de DISP.-knop nu wordt ingedrukt,
verschuift de cursor naar het tabblad
opnamemenu.
• Druk op de ADJ./OK-knop " op
het onderste item om het volgende
scherm te zien.
3 Druk op de ADJ./OK-knop F.
• De menu-item instellingen worden
getoond.
4 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om de instelling te kiezen.
5 Druk op de ADJ./OK-knop.
• De instelling wordt bevestigd, het menu Opname verdwijnt en de
camera is klaar voor gebruik.
• Om de gemarkeerde optie te selecteren en terug te keren naar het
menu dat in Stap 2 is weergegeven, drukt u op de ADJ./OK-knop N.

73
5
Menu Opname
Focus GP. 7 8
Kies een scherpstelstand.
—Meervoudige AF
Meet de afstanden van 9 AF-gebieden en stelt het beeld scherp op het dichtstbijzijnde AF-gebied.
Kies deze optie om onscherpe foto's te verhinderen.
Meerv gezichth
De camera detecteert automatisch gezichten en stelt er ook automatisch op scherp. Als er geen
gezichten worden gedetecteerd stelt de camera scherp met behulp van meervoudige AF.
Onderw. Volgen
De camera stelt scherp wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt en volgt het geselecteerde
onderwerp tot er een foto wordt genomen of tot u uw vinger wegneemt van de ontspanknop
(GP. 78).
—Punt AF
Selecteert slechts één AF-gebied in het midden van het beeldscherm zodat de camera zelf op dit
gebied scherpstelt.
Multi-trgt AF
Neemt 5 achtereenvolgende beelden terwijl het scherpstelling verschuift voor meerdere posities
(GP. 78).
MF
Hiermee kunt u zelf het beeld scherpstellen (GP. 79).
Snap
Zet de opnameafstand vast op een korte afstand (ongeveer 2,5 m).
∞ (Infinity)
Legt de opnameafstand vast op oneindig. Dit is handig voor het fotograferen van verre scènes.
Pre-AF
Als [Aan] is geselecteerd wanneer [Meervoudige AF], [Meerv gezichth], [Onderw. Volgen] [Punt AF] of
[Multi-trgt AF] is geselecteerd voor [Focus], zal de camera blijven scherpstellen, zelfs als de ontspanknop
niet halfweg is ingedrukt. Hierdoor kan meer tijd nodig zijn voor het scherpstellen wanneer een opname
wordt gemaakt, waarbij de reactie van de ontspankop potentieel wordt verbeterd.

74
5
Menu Opname
Belichtingsmeting
U kunt de meetmethode (het bereik dat voor de meting wordt gebruikt) voor het bepalen van de
belichtingswaarde, wijzigen.
—Meervoudig
Het gehele opnamebereik is verdeeld in 256 partities, en elk daarvan wordt gemeten voor het
bepalen van de totale belichtingswaarde.
Midden
Het hele beeld wordt gemeten, met de nadruk op het midden, voor het bepalen van de
belichtingswaarde. Gebruik deze methode wanneer de helderheid van het midden en die van de
omliggende gebieden niet gelijk zijn.
Punt
Alleen het midden van het beeld wordt gemeten voor het bepalen van de belichtingswaarde.
Gebruik deze methode wanneer u de helderheid van het midden wilt gebruiken. Deze is goed
bruikbaar bij een duidelijk verschil in contrast of bij tegenlicht.
Afbeeldingsinstellingen
U kunt de beeldkwaliteit wijzigen, met inbegrip van contrast, scherpte, kleur en levendigheid.
Levendig
Maak krachtige, levendige foto's met meer contrast, meer scherpte en een maximale levendigheid.
—Standaard
Creëert een beeld met een normale beeldkwaliteit.
Aangep. Inst.
U kunt kiezen uit vijf niveaus voor [Contrast], [Scherpte]
en [Levendigh.].
Zwartwit
Geeft een zwart/wit-beeld.
Sepia
Geeft een sepiakleurig beeld.
Ruisonderdrukking
Zorgt voor de ruisonderdrukking bij het maken van foto's. Maak uw keuze tussen [Uit], [Auto], [Zwak],
[Sterk] of [MAX]. De tijd die vereist is om beeldjes op te nemen, verschilt afhankelijk van de geselecteerde
optie.

75
5
Menu Opname
Compensatie flitsbelichting
U kunt de lichtsterkte van de flitser regelen. De lichtsterkte kan worden ingesteld van –2,0 EV tot +2,0 EV
in stappen van 1/3 EV.
Let op------------------------------------------------------------------------------------------------
Compensatie flitsbelichting werkt mogelijk niet buiten het flitsbereik (GP. 128).
Auto groepering GP. 8 0
U kunt verschillende instellingen voor de belichting, witblans, kleur of scherpstelling opgeven voor een reeks
foto's.
Belichtingstijd
Gebruik de langdurige belichting om vuurwerk vast te leggen terwijl het omhoog in de lucht suist en
ontploft, om lichtsporen achter auto's en andere bewegende objecten te maken of om nachtopnames te
maken. Stel de belichtingsduur in op [Uit], [1 seconde], [2 seconden], [4 seconden] of [8 seconden].
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• De sluitertijd kan trager worden en de opnamen kunnen wazig zijn. Zorg ervoor dat de camera niet
beweegt, gebruik een statief.
• Het beeldscherm wordt uitgeschakeld tijdens de opname.
• Langdurige belichtingen worden verwerkt om ruis te verminderen. De tijd die is vereist voor het
verwerken is ongeveer dezelfde als de belichtingstijd.
• De ISO-gevoeligheid wordt beperkt tot waarden tussen ISO 100 en ISO 400. Als de waarde die
momenteel door de gebruiker is geselecteerd, tussen ISO 800 en ISO 3200 ligt, stelt de camera de
ISO-gevoeligheid automatisch in op ISO 400 (GP. 84).
Aangepaste zelfontspanner
Stel het opname-interval en het aantal beelden in wanneer u meerdere opnamen wilt maken met de
zelfontspanner (GP. 32).
Beschikbare
Instellingen
Beschrijving
Afbeeld. Stel dit in tussen 1 en 10 foto's. De standaardinstelling is [2 Afb.].
Interval Stel dit in tussen 5 en 10 foto's. De standaardinstelling is [5 Sec.].
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• De camera maakt foto's aan het opgegeven interval, de zelfontspannerlamp knippert twee seconden
voor elke opname. De scherpstelling wordt vergrendeld op de instelling voor de eerste opname in de
reeks.
• Druk op de MENU-knop om het opnamen met de zelfontspanner te annuleren.

76
5
Menu Opname
Intervalopname
U kunt de camera zo instellen dat foto’s worden gemaakt met vaste
intervallen. U kunt de tijd die verstrijkt tussen de opnamen laten
variëren van 5 seconden tot 1 uur, in stappen van 5 seconden.
Uren
Minuten Seconden
Let op------------------------------------------------------------------------------------------------
• De interval-instelling vervalt wanneer u de camera uitzet.
• De tijd totdat de volgende foto kan worden gemaakt, kan volgens het menu Opname langer duren dan
de tijd die is ingesteld voor de interval. In dit geval duurt het opname interval langer dan de ingestelde
tijd.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• Afhankelijk van het resterende vermogen van de batterij, kan de batterij tijdens het maken van
intervalopnamen leegraken. Gebruik bij voorkeur een volledig opgeladen batterij.
• Als de functie Interval is ingeschakeld, zal de camera normaal een opname maken wanneer u de
ontspanknop indrukt.
• We raden aan een hogesnelheids geheugenkaart of een SD-geheugenkaart met voldoende geheugen
te gebruiken.
Bewegingscorrectie
Selecteer [Aan] om de effecten van een bewegende camera te beperken.
Let op------------------------------------------------------------------------------------------------
• De correctiefunctie voor schokken van de camera kan niet vermijden dat het opgenomen onderwerp
beweegt (door de wind, enz.).
• De resultaten verschillen afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
Het symbool J verschijnt wanneer het waarschijnlijk zal zijn dat u de camera niet kunt stilhouden
(GP. 18).

77
5
Menu Opname
Langzame sluitertijd
De maximale sluitersnelheid kan als volgt worden beperkt: 1/8 seconde, 1/4 seconde en een 1/2 seconde.
Staat deze functie op [Uit], dan varieert de maximale sluitertijd afhankelijk van de ISO-instelling.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• Wanneer tijdopname is ingesteld, heeft tijdopname de prioriteit.
• Wanneer de scene modus is ingesteld op [Nacht. port.] of [Meerv. opname 's nachts], krijgt de
maximale sluitertijd voor [Nacht. port.] of [Meerv. opname 's nachts] prioriteit.
• Wanneer de flitser in de stand [Flits synchroon] staat, is de langste sluitertijd een seconde.
• Wanneer de limiet voor de sluitersnelheid wordt gebruikt, kan de hoeveelheid licht mogelijk niet
voldoen afhankelijk van de helderheid van het onderwerpt. Dit kan resulteren in een donkere opname.
Probeer in dat geval het volgende:
- Een hogere limiet voor de sluitersnelheid selecteren
- De ISO-instelling verhogen (GP. 84)
- De flitser gebruiken (GP. 31)
Datum afdruk
U kunt de datum (JJ/MM/DD) of de datum en de tijd (JJ/MM/DD uu:mm) rechtsonder op een foto invoegen.
Selecteer [Uit] om de datumafdruk uit te schakelen.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• Stel eerst de datum en tijd in (GP. 26).
• U kunt [Datum afdruk] niet bij films gebruiken.
• De op het beeld afgedrukte datum kan niet gewist worden.
Belichtingscompensatie GP. 8 2
Kies de belichtingscompensatie.
Witbalans GP. 8 3
Pas de witbalans aan.
ISO-instelling GP. 8 4
Pas de ISO-gevoeligheid aan.
Maximale ISO voor ISO auto
Selecteer de maximumwaarde die is gekozen door de camera wanneer [Auto] is geselecteerd voor [ISO-
instelling]. Gebruik deze optie om te verhinderen dat de ISO-gevoeligheid te hoog wordt.
Fabrieksinstellingen herstellen
Selecteer [Ja] en druk vervolgens op de ADJ./OK-knop om de standaardwaarden voor de instellingen van het
opnamemenu te herstellen.

78
5
Menu Opname
Focus
Onderwerp volgen AF
Wanneer u de ontspanknop half indrukt, stelt de camera scherp op het
onderwerp in het scherpstelkader in het midden van het scherm en
wordt er een groen doelpictogram weergegeven (het doelpictogram
wordt rood weergegeven wanneer de camera geen onderwerp dat
moet worden gevolgd kan lokaliseren). De camera volgt het onderwerp
terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt (wanneer het onderwerp
het kader verlaat, flikkert het doelpictogram rood en wordt het volgen
beëindigd). Het volgen eindigt automatisch wanneer u uw vinger van
de ontspanknop wegneemt of wanneer er een foto wordt genomen.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
Het is mogelijk dat de camera snel bewegende of slecht verlichte onderwerpen niet kan volgen.
Multi-target AF
Als u de ontspanknop half indrukt, bepaalt de camera automatisch meerdere
scherpstelposities. Als u de ontspanknop helemaal indrukt, verschuift de
camera langs verschillende scherpstelposities, en neemt 5 achtereenvolgende
foto's. De 5 foto's worden gegroepeerd en als één MP-bestand opgeslagen.
Deze functie is vooral effectief voor tele en macrostand opnamen.
Als de camera in staat is scherp te
stellen, verschijnt een V-pictogram.
Als de camera niet kan scherpstellen,
zal het V-pictogram knipperen. De
scherpstelposities die door de camera zijn
geselecteerd, worden alleen weergegeven
tijdens het afspelen (GP. 67). F3.5
F3.5F3.5
F3.5
1
/
1000
10001
/
1000
1
/
1000
ISO 100
ISO 100ISO 100
ISO 100

79
5
Menu Opname
MP-bestand -------------------------------------------------------------------------------------------
MP is een bestandsformaat opgenomen als een set foto's.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt niet de flitser gebruiken.
• De instelling [Belichtingstijd] werkt niet (GP. 75).
• De trillingcorrigerende functie van de camera kan niet worden gebruikt. Als [Multi-trgt AF] is ingesteld
terwijl de trillingscorrigerende functie van de camera aan staat, dan wijzigt E in F.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Als deze functie is ingeschakeld bij gebruik van de digitale zoom, wordt de digitale zoom uitgeschakeld
en wordt opnemen uitgevoerd met een maximale vergroting voor de optische zoom (10,7 ×).
• [Witbalans] werkt volgens de [Auto] instelling zelfs als deze is ingesteld op [Multi-P AUTO].
Handmatig scherpstellen (MF)
Handmatig scherpstellen (MF) kan
worden gebruikt om scherp te stellen
op de geselecteerde afstand wanneer
de camera niet kan scherpstellen met de
functie voor automatisch scherpstellen.
Er wordt een scherpstelbalk weergegeven
op het beeldscherm.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
Houden
Houden
:
Houden
:
Houden
:
1 Houd de ADJ./OK-knop ingedrukt zoals vereist.
• Het ingedrukt houden van de ADJ./OK-knop verhoogt de vergroting
alleen in het midden van het scherm.
• Het opnieuw ingedrukt houden van de ADJ./OK-knop brengt de
vergrote weergave terug naar de normale weergave.
2 Pas de zoompositie in met de zoomhendel zoals nodig is.
3 Druk op de ADJ./OK-knop !" om de scherpstelling aan te
passen.
• Wanneer u op de ADJ./OK-knop ! drukt, wordt de scherpstelling
afgesteld op verderaf gelegen objecten. Wanneer u op de ADJ./
OK-knop " drukt, wordt de scherpstelling afgesteld op dichterbij
gelegen objecten.
4 Druk de ontspanknop in om de foto te nemen.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt ook zelf scherpstellen op objecten binnen het macro-opnamebereik.

80
5
Menu Opname
Auto Bracket
Kies het type bracketing dat wordt uitgevoerd.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
Wanneer [AT-BKT], [WB-BKT], [CL-BKT] of [FOCUS-BKT] wordt toegekend aan de Fn-knop (Function)
met [Stel Fn-knop in] kunt u in- en uitschakelen door op de Fn-knop te drukken (GP. 48).
Auto groepering
Als [Aan] is geselecteerd, zal de camera
telkens drie foto's nemen wanneer de
ontspanknop wordt ingedrukt: één
onderbelicht met 0,5 EV, een tweede met
de huidige belichtingsinstellingen en een
derde overbelicht met 0,5 EV.
Er wordt een pictogram weergegeven
wanneer [Aan] is geselecteerd.
Opnemen
OpnemenOpnemen
Opnemen
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt de belichtingscompensatie wijzigen in het menu Opname (GP. 82).
• [Witbalans] werkt volgens de [Auto] instelling zelfs als deze is ingesteld op [Multi-P AUTO].
Witbalans-bracketing (WB-BKT)
Er worden automatisch drie
foto’s gemaakt met de witbalans-
bracketingfunctie - een roodachtige foto,
een blauwachtige foto en een foto met de
ingestelde witbalans.
Er wordt een pictogram weergegeven
wanneer [WB-BKT] is geselecteerd.
Rood
RoodRood
Rood
Opnemen
OpnemenOpnemen
Opnemen
Blauw
BlauwBlauw
Blauw
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt de witbalans wijzigen in het menu Opname (GP. 83).
• Als [Afbeeldingsinstellingen] is ingesteld op [Zwartwit] of [Sepia], kan de witbalans Bracket-functie
worden ingesteld maar werkt deze niet.

81
5
Menu Opname
Color Bracketing (CL-BKT)
Er worden drie beelden, een zwart-
wit-, een kleuren- en een sepiebeeld
geregistreerd met color bracketing.
Er wordt een pictogram weergegeven
wanneer [CL-BKT] is geselecteerd.
Z&W
Z&WZ&W
Z&W
Opnemen
OpnemenOpnemen
Opnemen
Sepia
SepiaSepia
Sepia
Contrast, scherpte en levendigheid tijdens Color Bracket-opname -----------------------
Tijdens Color Bracket-opnames worden de waarden voor contrast, scherpte en levendigheid
die zijn ingesteld via [Afbeeldingsinstellingen] toegepast. De waarden voor [Standaard] in
[Afbeeldingsinstellingen] gelden echter wanneer [Afbeeldingsinstellingen] is ingesteld op [Zwartwit]
of [Sepia].
Scherpstelling Bracket (FOCUS-BKT)
Kies deze optie om de scherpstelling automatisch te veranderen met
een geselecteerde hoeveelheid over een reeks van vijf foto's.
1 Selecteer [FOCUS-BKT] en druk op de ADJ./OK-knop F.
2 Druk op de ADJ./OK-knop NF om het scherpstelinterval te
selecteren en druk dan twee keer op ADJ./OK-knop.
• Het symbool verschijnt op het scherm.
3 Druk de ontspanknop half in.
• De camera stelt scherp volgens de [Focus] instelling.
4 Druk de ontspanknop voorzichtig
helemaal in.
• De camera neemt 5
achtereenvolgende beelden op basis
van de scherpstelpositie in Stap 3.
VER
VERVER
VER
Opnemen
OpnemenOpnemen
Opnemen
DICHT
DICHTDICHT
DICHT

82
5
Menu Opname
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Als [Focus] is ingesteld op [MF], dan wordt de eerste foto genomen op de ingestelde scherpstelpositie
zonder te worden gemeten.
• [Witbalans] werkt volgens de [Auto] instelling zelfs als deze is ingesteld op [Multi-P AUTO].
• Foto's worden gemaakt en opgeslagen in de onderstaande volgorde:
Scherpstelpositie Voor Center (*)Achter
Opnamevolgorde 54132
Opslagvolgorde 54321
(*) Scherpstelling ingesteld met de optie die momenteel is geselecteerd voor [Focus] (GP. 73).
Belichtingscompensatie
Gebruik de belichtingscompensatie om de belichtingswaarde die door
de camera is geselecteerd, te wijzigen. Kies uit de waarden tussen
–2 en +2; negatieve waarden leveren donkerdere beelden op, positieve
waarden zorgen voor helderdere beelden. De belichtingscompensatie
kan vereist zijn in de volgende situaties:
Voor tegenlicht
Wanneer de achtergrond bijzonder helder is, wordt het onderwerp donker
(onderbelicht). Stel het niveau van de belichting in dat geval hoger (+) in.
Wanneer het onderwerp wit van tint is
De hele foto zal zwart worden (onderbelicht). Stel het niveau van de
belichting hoger (+) in.
Wanneer het onderwerp donker van tint is
De hele foto zal licht worden (overbelicht). Stel het niveau van de
belichting lager (–) in. Hetzelfde gebeurt als u foto’s maakt van mensen
die onder een felle lamp staan.
Druk op de ADJ./OK-knop !" om een
belichtingswaarde te kiezen en druk
dan op ADJ./OK-knop. De geselecteerde
waarde wordt weergegeven op het
beeldscherm.
4:
3 F
3 F4:3 F
4:3 F
9999
99999999
9999
EV
EV
–
0.3
0.3EV
–
0.3
EV
–
0.3
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
[Q] wordt weergegeven wanneer het onderwerp te fel belicht is of te donker is om
belichtingscompensatie mogelijk te maken.

83
5
Menu Opname
Witbalans
Pas de witbalans aan zodat een wit onderwerp wit op de foto wordt
weergegeven. Bij aankoop is de witbalans ingesteld op [Multi-P AUTO].
Wijzig de instelling in situaties waar de witbalans moeilijk goed is af te
stellen zoals bij het fotograferen van een onderwerp met een enkele
kleur of bij het fotograferen onder verschillende lichtbronnen.
AUTO Auto
Past de witbalans automatisch aan.
Multi-P AUTO
De camera selecteert automatisch de optimale witbalans volgens de omstandigheden van de zon of
schaduw of het bereik van de flitserverlichting.
Buiten
Selecteer deze stand wanneer u buiten (in het zonlicht) fotografeert en het niet lukt de witbalans goed
aan te passen.
Bewolkt
Kies deze stand als het bij bewolkt weer of in de schaduw niet lukt de witbalans goed aan te passen.
Gloeilamp 1
Selecteer deze stand wanneer u bij gloeilamplicht fotografeert en het niet lukt de witbalans goed aan
te passen.
Gloeilamp 2
Selecteer deze functie als u fotografeert bij gloeilamplicht (roder vergeleken met [Gloeilamp 1]).
Fluorescerend
Selecteer deze stand wanneer u bij fluoriscerend licht fotografeert en het niet lukt de witbalans goed
aan te passen.
Handmatig
Past de witbalans automatisch aan.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• De witbalans wordt mogelijk niet goed afgesteld bij een onderwerp met veel donkere partijen. Voeg in
dat geval een wit object toe aan het onderwerp.
• Als u fotografeert met flitser, kande witbalans niet helemaal goed worden aangepast als [Auto] niet is
geselecteerd. Schakel in dat geval voor opnamen met de flitser over op de stand [Auto].

85
6
Menu Weergave
6 Menu Weergave
De opties in het weergavemenu kunnen worden gebruikt
voor verschillende bewerkingen op bestaande foto's. Om het
weergavemenu te tonen, selecteert u de weergavestand en drukt u op
de MENU-knop.
Het menu gebruiken
1 Selecteer de weergavestand met knop 6 (Weergeven).
2 Druk op de ADJ./OK-knop !"NF om het gewenste
bestand weer te geven.
• Sla deze stap over voor [Weergave vlagfunctie] (GP. 86),
[Diavoorstelling] (GP. 87), [Van kaart naar intern geheugen
kopiëren] (GP. 87) of [Bestand terughalen] (GP. 87).
3 Druk op de MENU-knop.
• Het menu Weergave verschijnt.
Geeft het bereik van weergegeven
schermen aan.
4 Druk op de ADJ./OK-knop !"
om het gewenste item te kiezen.
• Als de DISP.-knop nu wordt ingedrukt,
verschuift de cursor naar het tabblad
weergavemenu.
• Druk op de ADJ./OK-knop " op
het onderste item om het volgende
scherm te zien.
5 Druk op de ADJ./OK-knop F.
• Het scherm van het geselecteerde menu verschijnt.

86
6
Menu Weergave
Opties menu Weergave
Instelling vlagfunctie GP. 8 8
U kunt maximaal 20 bestanden markeren voor snelle toegang.
Weergave vlagfunctie
Geeft beelden weer die zijn gemarkeerd met [Instelling vlagfunctie]. De Fn-knop kan voor hetzelfde doel
worden gebruikt.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
Het bestand ingesteld met [Instelling vlagfunctie] met het kleinste bestandsnummer wordt weergegeven.
Stilst. beeld. export. GP. 6 9
Geselecteerde foto's exporteren vanaf een MP-bestand.
Grootte aanpassen
Creëer kopieën van foto’s waarvan de grootte werd gewijzigd of andere stilstaande beelden die met de
camera werden gemaakt.
Origineel Aangepast
j 4 : 3 F/ j 4 : 3 N/ i 3 : 2 F/ g 1 : 1 F/ g 16 : 9 F/
e 4 : 3 F/ c 4 : 3 F/ b 4 : 3 F/ b 4 : 3 N
a 4 : 3 F/z 4 : 3 F
a 4 : 3 F z 4 : 3 F
Let op------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt de grootte van films of MP-bestanden niet wijzigen.
Bijsnijden GP. 8 9
Met deze functie kunt u een stilstaand beeld bijsnijden en vervolgens opslaan als apart bestand.
Niveaucompensatie GP. 9 1
Maark kopieën van foto's met gewijzigde helderheid en contrast.
Witbalanscompensatie GP. 9 3
Maak kopieën van foto's met gewijzigde witbalans.
Scheefheidscorrectie GP. 9 4
Maak kopieën die werden verwerkt om de effecten van perspectief op rechthoekige objecten te beperken.
Beschermen GP. 9 5
Beveilig beelden tegen per ongeluk verwijderen.

87
6
Menu Weergave
Diavoorstelling
U kunt de vastgelegde foto’s en filmbestanden na elkaar weergeven op het scherm.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• Elke foto wordt drie seconden getoond.
• Alle beelden die u opneemt worden weergegeven bij films en MP-bestanden.
Van kaart naar intern geheugen kopiëren
Kopieer in één bewerking alle gegevens van het interne geheugen naar een geheugenkaart.
Opmerking -----------------------------------------------------------------------------------------
• Als er onvoldoende ruimte beschikbaar is op de doelgeheugenkaart, wordt een waarschuwing
weergegeven. Selecteer [Ja] om alleen de bestanden te kopiëren waarvoor er voldoende ruimte is.
• Het is niet mogelijk om de inhoud van een SD-geheugenkaart te kopiëren naar het interne geheugen.
• Wanneer de inhoud van het interne geheugen wordt gekopieerd naar een SD-geheugenkaard, worden
de opgeslagen bestanden met [Instelling vlagfunctie] in het interne geheugen geannuleerd.
DPOF GP. 9 6
Selecteer beelden voor het afdrukken.
Bestand terughalen
Herstel verwijderde bestanden.
Let op------------------------------------------------------------------------------------------------
U kunt gewiste bestanden niet herstellen nadat u één van de volgende bedieningshandelingen hebt
verricht.
• U hebt de camera uitgezet
• U hebt overgeschakeld van stand weergeven naar stand opname
• U gebruikt DPOF, Grootte aanpassen, Van kaart naar intern geheugen kopiëren, Scheefheidscorrectie,
Niveaucompensatie, Witbalanscompensatie of Bijsnijden
• Bestanden met DPOF instellingen worden gewist
• Het interne geheugen of de SD-geheugenkaart wordt geïnitialiseerd
• Bestanden instellen of annuleren voor [Instelling vlagfunctie]
• Vergrotingspercentage of -zone wijzigen van bestanden voor [Instelling vlagfunctie]
• MP-bestanden exporteren met [Stilst. beeld. export.]

88
6
Instelling vlagfunctie
Markeer beelden voor snelle toegang tijdens de weergave.
Gemarkeerde beelden kunnen worden weergegeven door op de Fn-
knop te drukken.
Een bestand instellen/annuleren
Om een markering toe te voegen aan of te verwijderen van het
huidige beeld, selecteert u [Instelling vlagfunctie] in enkele
beeldweergave. Gemarkeerde bestanden zijn aangeduid door een
pictogram.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
Indien er een vergrote foto is ingesteld, worden vergrotingspercentage en vergrotingszone opgeslagen en
kan het vergrote beeld als dusdanig worden weergegeven.
Meerdere bestanden instellen/annuleren
Om een markering toe te voegen aan of te
verwijderen van meerdere geselecteerde
opnamen, selecteert u [Instelling
vlagfunctie] in de miniatuurweergave,
markeert u de opnamen en drukt u op de
ADJ./OK-knop om de vlagmarkering toe
te voegen of te verwijderen. Druk op DISP.
wanneer de bewerking voltooid is.
Inst. Vlagfunc.
Inst. Vlagfunc.Inst. Vlagfunc.
Inst. Vlagfunc.
4: 3 F4:3 F
4:3 F
Voltooien
VoltooienVoltooien
Voltooien Sel/Annuleren
Sel/AnnulerenSel/Annuleren
Sel/Annuleren
9
/
12
129
/
12
9
/
12
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• Wanneer de naam van het ingestelde bestand met [Instelling vlagfunctie] wordt gewijzigd met behulp
van een PC, wordt het bestand geannuleerd met [Instelling vlagfunctie].
• Wanneer u opnamen kopieert van het interne geheugen naar een geheugenkaart, wordt de
vlagmarkering verwijderd van de opnamen in het interne geheugen.
• Wanneer een bestand op een SD-geheugenkaar is ingesteld met [Instelling vlagfunctie], worden een
map [CLIPINFO] en een bestand CLIP.CLI aangemaakt op de SD-geheugenkaart. Wanneer die worden
gewist, wordt het betreffende bestand geannuleerd met [Instelling vlagfunctie].
• Als de naam van een beeldbestand wordt gewijzigd met behulp van een PC, kan het bestand mogelijk
niet worden ingesteld met [Instelling vlagfunctie].
• Alleen beelden die met deze camera werden gemaakt, kunnen worden ingesteld met [Instelling
vlagfunctie].
Menu Weergave

89
6
Menu Weergave
Bijsnijden
Maak een bijgesneden kopie van de huidige foto.
Draai de zoomhendel naar 8 of 9 om de
grootte voor het bijsnijden aan te passen
en druk op de ADJ./OK-knop !"NF om
de plaats voor het bijsnijden in te stellen.
Druk op de ADJ./OK-knop om het bijgesneden beeld op te slaan als
een afzonderlijk bestand.
Let op---------------------------------------------------------------------------------------------------
• U kunt alleen stilstaande beelden bijsnijden die zijn opgenomen met deze camera.
• U kunt films of MP-bestanden niet bijsnijden.
• Een beeld kan meerdere keren worden bijgesneden maar het wordt wel telkens opnieuw
gecomprimeerd, waardoor de beeldkwaliteit enigszins afneemt.
Opmerking --------------------------------------------------------------------------------------------
• Druk op de DISP.-knop om te annuleren.
• Om het Help-bestand weer te geven, drukt u op de Fn-knop terwijl het bijgesneden beeld wordt
weergegeven op het beeldscherm. Druk opnieuw op de Fn-knop om het Help-bestand af te sluiten.
• Om de beeldverhouding te kiezen, drukt u op de D-knop in het bijgesneden beeldscherm. Stel de
beeldverhouding in op 4 : 3 of 1 : 1. De beeldverhoudingen 3 : 2 en 16 : 9 worden niet ondersteund.
• Als een beeld wordt bijgesneden, verandert de compressieverhouding in Fijn.
• De beschikbare instellingen voor de trimkadergrootte verschillen volgens de grootte van het originele
beeld.

90
6
• De grootte van het beeld na het bijsnijden is afhankelijk van de grootte van het origineel en de grootte
van het bijgesneden beeld (het eerste bijgesneden beeld dat wordt weergegeven in het trimkader
is het tweede grootste; om het grootste bijgesneden beeld weer te geven, selecteert u 9 met de
zoomhendel).
Beeldverhouding 4:3
Originele beeldgrootte Trimniveau Bijgesneden beeldgrootte
j 4 : 3 F/ j 4 : 3 N
(3648 × 2736)
1 3072 × 2304
2, 3 2592 × 1944
4 tot 6 2048 × 1536
7 tot 9 1280 × 960
10 tot 13 640 × 480
i 3 : 2 F
(3648 × 2432)
1 3072 × 2304
2, 3 2592 × 1944
4 tot 6 2048 × 1536
7 tot 9 1280 × 960
10 tot 13 640 × 480
g 1 : 1 F
(2736 × 2736)
1, 2 2592 × 1944
3 tot 5 2048 × 1536
6 tot 8 1280 × 960
9 tot 12 640 × 480
g 16 : 9 F
(3648 × 2048)
1, 2 2592 × 1944
3 tot 5 2048 × 1536
6 tot 8 1280 × 960
9 tot 12 640 × 480
e 4 : 3 F
(2592 × 1944)
1 2592 × 1944
2, 3 2048 × 1536
4 tot 7 1280 × 960
8 tot 12 640 × 480
c 4 : 3 F
(2048 × 1536)
1, 2 2048 × 1536
3 tot 6 1280 × 960
7 tot 10 640 × 480
b 4 : 3 F/ b 4 : 3 N
(1728 × 1296)
1 1728 × 1296
2 tot 5 1280 × 960
6 tot 9 640 × 480
a 4 : 3 F
(1280 × 960)
1 tot 3 1280 × 960
4 tot 8 640 × 480
z 4 : 3 F/ z 4 : 3 N
(640 × 480) 1 tot 4 640 × 480
Menu Weergave
Produktspecifikationer
Varumärke: | Ricoh |
Kategori: | Digitalkamera |
Modell: | CX 4 |
Färg på produkten: | Grijs |
Vikt: | 145 g |
Bredd: | 125 mm |
Djup: | 78 mm |
Höjd: | 24 mm |
Sladdlängd: | 0.6 m |
Förpackningens vikt: | 295 g |
Förpackningens bredd: | 178 mm |
Djuppackning: | 128 mm |
Förpackningshöjd: | 46 mm |
Instruktioner: | Ja |
Medföljande kablar: | USB |
USB-version: | 3.2 Gen 1 (3.1 Gen 1) |
Plug and play: | Ja |
USB-anslutning: | Ja |
AC-adapter, utspänning: | 5 V |
Storlek på lagringsdisk: | 2.5 " |
Gränssnitt för lagringsenheter som stöds: | Serial ATA, Serial ATA II, Serial ATA III |
Överföringshastighet: | 5 Gbit/s |
Antal lagringsenheter som stöds: | 1 |
Typ produkt: | HDD-/SSD-behuizing |
Harmoniserad systemkod (HS): | 84733080 |
Stöd för lagringsenhetshöjder: | 9.5 mm |
Behöver du hjälp?
Om du behöver hjälp med Ricoh CX 4 ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig
Digitalkamera Ricoh Manualer

11 September 2024

11 September 2024

11 September 2024

11 September 2024

11 September 2024

10 September 2024

10 September 2024

10 September 2024
Digitalkamera Manualer
- Digitalkamera Sony
- Digitalkamera Samsung
- Digitalkamera Xiaomi
- Digitalkamera Casio
- Digitalkamera Bosch
- Digitalkamera Braun
- Digitalkamera HP
- Digitalkamera Panasonic
- Digitalkamera Epson
- Digitalkamera JVC
- Digitalkamera Medion
- Digitalkamera Nikon
- Digitalkamera Olympus
- Digitalkamera Toshiba
- Digitalkamera Canon
- Digitalkamera A-Rival
- Digitalkamera Agfaphoto
- Digitalkamera Aiptek
- Digitalkamera AEE
- Digitalkamera Apeman
- Digitalkamera Argus
- Digitalkamera GE
- Digitalkamera BenQ
- Digitalkamera Lexibook
- Digitalkamera Leica
- Digitalkamera Silvercrest
- Digitalkamera Gembird
- Digitalkamera GoPro
- Digitalkamera Tevion
- Digitalkamera Renkforce
- Digitalkamera Kodak
- Digitalkamera Bushnell
- Digitalkamera Polaroid
- Digitalkamera Trust
- Digitalkamera Easypix
- Digitalkamera Denver
- Digitalkamera Fujifilm
- Digitalkamera Maginon
- Digitalkamera Flir
- Digitalkamera HTC
- Digitalkamera Envivo
- Digitalkamera Fisher Price
- Digitalkamera Genius
- Digitalkamera Pulsar
- Digitalkamera Lamax
- Digitalkamera Ion
- Digitalkamera Rollei
- Digitalkamera Goclever
- Digitalkamera Sigma
- Digitalkamera TomTom
- Digitalkamera Powerfix
- Digitalkamera Pentax
- Digitalkamera Targa
- Digitalkamera Fuji
- Digitalkamera Technaxx
- Digitalkamera Ematic
- Digitalkamera Kyocera
- Digitalkamera Minox
- Digitalkamera Minolta
- Digitalkamera Ingo
- Digitalkamera Veho
- Digitalkamera Dnt
- Digitalkamera Vivitar
- Digitalkamera Wanscam
- Digitalkamera Drift
- Digitalkamera SeaLife
- Digitalkamera Jobo
- Digitalkamera Odys
- Digitalkamera Geonaute
- Digitalkamera Guardo
- Digitalkamera Red
- Digitalkamera Digital Blue
- Digitalkamera Traveler
- Digitalkamera Mustek
- Digitalkamera Oregon Scientific
- Digitalkamera Plawa
- Digitalkamera BML
- Digitalkamera RadioShack
- Digitalkamera Spypoint
- Digitalkamera Liquid Image
- Digitalkamera Beha-Amprobe
- Digitalkamera Praktica
- Digitalkamera Somikon
- Digitalkamera BlackVue
- Digitalkamera Brinno
- Digitalkamera Storex
- Digitalkamera Insta360
- Digitalkamera Bolyguard
- Digitalkamera Voigtlaender
- Digitalkamera General Electric
- Digitalkamera WASPcam
- Digitalkamera Revue
- Digitalkamera Kompernass - Lidl
- Digitalkamera Guide
- Digitalkamera Umax
- Digitalkamera Magpix
- Digitalkamera Konig Electronic
- Digitalkamera Sipix
- Digitalkamera Nytech
- Digitalkamera Yakumo
- Digitalkamera Konica
- Digitalkamera Duramaxx
Nyaste Digitalkamera Manualer

2 April 2025

31 Mars 2025

31 Mars 2025

11 Mars 2025

11 Mars 2025

4 Mars 2025

20 Februari 2025

11 Februari 2025

27 Januari 2025

14 Januari 2025