Graupner MX-16s Bruksanvisning
Graupner
Radiostyrning
MX-16s
Läs nedan 📖 manual på svenska för Graupner MX-16s (113 sidor) i kategorin Radiostyrning. Denna guide var användbar för 19 personer och betygsatt med 4.5 stjärnor i genomsnitt av 2 användare
Sida 1/113
computersysteem
MX-16s
rotary select
programmeerhandboek

Algemene aanwijzingen
Veiligheidsaanwijzingen
Voorwoord
Beschrijving van de radiobesturingset
Stroomvoorziening
Lengteverstelling van de stuurknuppels
Zenderbehuizing openen
Omzetten van de stuurknuppels
Zenderbeschrijving
DSC (Direct Servo Control)
Display
Toetsen- en functievelden
Kanaalkeuze zender
Instellen displaycontrast
Kanaalkeuze ontvanger
Installatietips
Begripsdefinities
Toewijzing van schakelaars en stuurelement-schakelaars
Digitale trimming
Positie-aanduiding INC-/DEC-toetsen
Servo-aanduiding
Vleugelmodellen
Ontvangerbezetting
Helikoptermodellen
Ontvangerbezetting
Programmabeschrijvingen
Nieuwe geheugenplaats aanmaken
“modelgeheugen”
“basis-instelling” (model)
Vleugelmodel
Helikoptermodel
“servo-instelling”
“instelling stuurelementen”
Vleugelmodel
Helikoptermodel
Gaslimiet-functie
“Dual Rate/Expo”
Vleugelmodel
Helikoptermodel
“fasentrimming” (vleugelmodel)
Wat is een mixer
“vleugelmixers”
“helimixers”
Afstemming van gas- en pitchcurve
Instelling autorotatie
Algemene opmerkingen bij vrije mixers
“vrije mixers”
Voorbeelden
“tuimelschijfmixers”
“Fail Safe” (alleen bij SPCM-modulatie)
Programmeervoorbeelden
Inleiding
Vleugelmodel
Eerste stappen
Invoegen van een elektro-aandrijving
E-motor en Butterfly met K1-knuppel
Bediening van de klokken
Gebruik van vliegfasen

Parallel lopende servo’s
Delta’s en staartloze modellen
F3A-model
Helikoptermodel
Leraar-/leerlingsysteem
Aanhangsel
Leraar-/leerlinggebruik met mx-16s
Toegelaten frequenties
Keuringscertificaat / conformiteitsverklaring
Garantiebewijs
Dit handboek heeft uitsluitend een informatief doel en kan zonder aankondiging worden gewijzigd. De firma
GRAUPNER aanvaard geen aansprakelijkheid voor fouten resp. onnauwkeurigheden, die in het informatieve
gedeelte van dit handboek aanwezig kunnen zijn.
Aanwijzingen voor de milieubescherming
Het symbool op het product, de gebruiksaanwijzing of de verpakking wijst er op, dat dit product aan het einde
van zijn levensduur niet in het normale huishoudelijke afval mag belanden. Het moet bij een verzamelpunt voor
de recycling van elektrische of elektronische producten worden afgegeven.
De toegepaste materialen zijn herbruikbaar. Door het hergebruik van oude apparatuur wordt het milieu
aanzienlijk gespaard.
Accu’s en batterijen moeten uit het apparaat worden verwijderd en bij een verzamelpunt voor Klein Chemisch
Afval worden afgegeven.
Informeert u zich bij uw gemeente naar het desbetreffende verzamelpunt.
Veiligheidsaanwijzingen in ieder geval doornemen !
Om nog lang plezier aan uw modelbouwhobby te beleven, is het raadzaam deze handleiding nauwkeurig door te
lezen en met name de veiligheidsvoorschriften op te volgen.
Wanneer u op het gebied van radiobestuurde modelvliegtuigen, -schepen of –auto’s een beginner bent, moet u in
ieder geval hulp vragen aan een ervaren modelbouwer.
Deze handleiding dient in ieder geval aan een eventuele navolgende gebruiker meegegeven te worden.
Gebruiksdoel
Deze radiobesturinginstallatie mag alleen voor het door de producent beoogde doel, voor het besturen van niet-
mandragende modelvoertuigen worden gebruikt. Een andersoortig gebruik is verboden.
Veiligheidsaanwijzingen
Veiligheid is geen toeval
en …
radiobestuurde modellen zijn geen speelgoed
…want ook kleine modellen kunnen door onvakkundig gebruik, maar ook door invloed van derden, aanzienlijke
schade aan personen of goederen veroorzaken.
Technische defecten van elektronische of mechanische aard kunnen leiden tot onvoorzien starten van de motor
en/of het rondvliegen van onderdelen, die u aanzienlijk kunnen blesseren!
Kortsluitingen van welke soort dan ook moeten absoluut vermeden worden! Door kortsluiting kunnen niet alleen
delen van de radiobesturing worden vernietigd, maar afhankelijk van de energievoorraad van de accu bestaat er
ook acuut verbrandings- tot explosiegevaar.
Propellers, rotors van helikopters en in het algemeen alle onderdelen, die door een motor worden aangedreven,
zijn een voortdurende bron van gevaar. Zij mogen door geen enkel lichaamsdeel of voorwerp worden
aangeraakt. Een snel draaiende propeller b.v. kan een vinger afhakken! Houd u zich daarom nooit op bij
draaiende propellers of andere draaiende delen!
Bij aangesloten aandrijfaccu geldt: houd u zich nooit op in het gebied van de propeller of schroef!
Let er ook tijdens het programmeren op, dat een aangesloten verbrandings- of elektromotor niet per ongeluk gaat
lopen. Onderbreek eventueel de brandstofvoorziening resp. maak de aandrijfaccu los.
Beschermt u alle onderdelen tegen stof, vuil, vocht, trillingen en andere invloeden van buiten af. Vermijd
overmatige hitte en koude, evenals stoot- en drukbelasting. Radiobesturingen mogen alleen bij “normale”
buitentemperaturen worden gebruikt, d.w.z. in een bereik van –15 °C tot +55 °C.
Controleert u de apparatuur voortdurend op beschadigingen aan de behuizing en de kabels. Beschadigde of nat
geworden apparaten, zelfs wanneer ze opgedroogd zijn, niet meer gebruiken!
Alleen door ons aanbevolen componenten en accessoires mogen gebruikt worden. Gebruikt u altijd alleen bij
elkaar behorende, originele GRAUPNER stekkers van dezelfde constructie en hetzelfde materiaal en originele
GRAUPNER kristallen van de desbetreffende frequentieband.
Let u er op bij het plaatsen van de kabels, dat deze niet strak getrokken, overmatig geknikt of gebroken zijn. Ook
scherpe randen en kanten zijn altijd een gevaar voor de isolatie. Let u er op, dat alle stekkers vast zitten. Stekkers
nooit aan de kabels lostrekken.
Er mogen geen veranderingen aan de apparaten worden aangebracht. Vermijd u ompolingen en kortsluitingen op
welke manier dan ook met de aansluitkabels, de apparaten zijn daartegen niet beschermd.

Inbouwen van de ontvangstinstallatie in het model
De ontvanger wordt, ook om stoten te voorkomen, in schuimrubber ingepakt in het vliegtuigmodel achter een
sterke spant resp. in het auto- of scheepsmodel tegen stof en water beschermd, geplaatst.
De ontvanger mag op geen enkele plek direct tegen het model zelf aanliggen, omdat anders trillingen en
schokken meteen aan de ontvanger zouden worden doorgegeven.
Bij het inbouwen van de ontvangstinstallatie in een model met verbrandingsmotor, alle delen altijd afgeschermd
inbouwen, zodat geen uitlaatgassen of olieresten kunnen binnendringen. Dit geldt vooral voor de meestal aan de
buitenkant gemonteerde AAN/UIT-schakelaar.
De ontvanger zo vastleggen, dat de antenne en de aansluitkabels naar de servo’s en accu losjes liggen.
De ontvangerantenne is direct aan de ontvanger aangesloten. De lengte bedraagt ca.100 cm en mag niet ingekort
of verlengd worden. De ontvangerantenne zo ver mogelijk van elektromotoren, servo’s, metalen stangen of
stroomdraden enz. plaatsen. Legt u de antenne echter niet exact in een rechte lijn, maar laat deze bij een
vliegtuigmodel een hoek maken, b.v. de laatste 15 cm over het hoogteroer heen laten hangen, zodat de ontvangst
altijd optimaal is. Wanneer dit niet mogelijk is, moet u de antennekabel al in de romp, b.v. in de buurt van de
ontvanger zelf, in de vorm van een S neerleggen.
Inbouw van de servo’s
Servo’s altijd met de bijgevoegde trillingsdempende rubbers bevestigen, alleen zo zijn ze tegen al te harde
trillingen enigermate beschermd.
Inbouwen van stuurstangen
In principe moet het inbouwen zó plaatsvinden, dat de stuurstangen vrij en licht lopen. Bijzonder belangrijk is,
dat alle roerhevels hun volledige uitslagen kunnen uitvoeren, dus niet mechanisch begrensd worden.
Om een draaiende motor ten allen tijde te kunnen stoppen, moet men de motordrossel zó hebben ingesteld, dat
de carburateuropening helemaal gesloten wordt, wanneer de stuurknuppel en trimhevel in de stationaire positie
worden gebracht.
Er op letten, dat geen metalen delen b.v. door het uitslaan van roeren, trillingen, draaiende delen enz. tegen
elkaar schuren. Hierdoor ontstaan zogenaamde knakimpulsen, die de ontvanger storen.
Voor het sturen de zenderantenne altijd helemaal uittrekken.
In het verlengde van de zenderantenne is de veldsterkte slechts gering. Het is daarom verkeerd, met de antenne
van de zender op het model te ‘richten’, om de ontvangstsituatie te verbeteren.
Bij gelijktijdig gebruik van radiobesturingen op naastgelegen kanalen moeten de bestuurders in een los groepje
bij elkaar staan. Bestuurders, die zich niet aan deze regel houden, brengen zowel hun eigen modellen als die van
anderen in gevaar.
Controle voor de start
Zijn er meerdere modelhobbyisten aanwezig, verzeker er u dan van dat u als enige op uw kanaal zendt, voordat u
uw zender aanzet. Dubbel gebruik van een zendfrequentie kan storingen veroorzaken of andere modellen laten
neerstorten.
Voordat u de ontvanger inschakelt moet u er zeker van zijn dat de gasknuppel van de zender op stop/stationair
staat.
Altijd eerst de zender aanzetten, dan pas de ontvanger.
Altijd eerst de ontvanger uitzetten, dan pas de zender.

Wanneer deze volgorde niet aangehouden wordt, dus de ontvanger aan staat en de bijbehorende zender nog op
“UIT”, dan kan de ontvanger door andere zenders, storingen enz. signalen oppikken. Het model voert
ongecontroleerde stuurbewegingen uit en kan schade aan personen of goederen veroorzaken. De servo’s kunnen
naar hun eindpositie lopen en elektronica, tandwielen, stuurstangen, roeren enz. beschadigen.
Met name voor modellen met een mechanische gyro geldt:
Voordat u uw ontvanger uitzet: door onderbreken van de energievoorziening er voor zorgen, dat de motor niet
onbedoeld kan gaan lopen.
Een uitdraaiende gyro wekt vaak zoveel spanning op, dat de ontvanger geldige gassignalen niet meer herkent.
Daardoor kan de motor per ongeluk gaan draaien!
Reikwijdtetest
Voor ieder gebruik correcte functie en reikwijdte controleren. Daarbij op een flinke afstand van het model
controleren, of alle roeren probleemloos werken en in de juiste richting uitslaan. Deze test met draaiende motor
herhalen, terwijl een helper het model vasthoudt.
Omgang met vliegtuig-heli-scheeps- en automodellen
Vlieg nooit over toeschouwers of andere piloten heen.
Breng nooit dieren, toeschouwers of andere bestuurders in
gevaar. Gebruik uw model nooit in de buurt van hoogspanningsleidingen of in de buurt van sluizen en openbare
scheepsvaart. Gebruik uw model ook niet op openbare straten, wegen en pleinen.
Controle zender- en ontvangeraccu
Wanneer de batterijaanduiding op de zender een leger wordende accu aangeeft en de aanduiding “accu moet
geladen worden” op de display verschijnt en er een akoestisch signaal klinkt, stoppen met zenden en accu’s
opladen.
Controleert u regelmatig de toestand van met name de ontvangeraccu. Wacht u niet tot de bewegingen van de
servo’s merkbaar langzamer zijn geworden! Vervang opgebruikte accu’s op tijd.
Let u steeds op de aanwijzingen van de accufabrikant en houd u zich nauwkeurig aan de laadtijden. Accu’s
nooit zonder toezicht opladen.
Probeer nooit droge batterijen op te laden (explosiegevaar).
Alle accu’s moeten voor ieder gebruik worden opgeladen. Om kortsluiting te vermijden geldt: eerst de
bananenstekker van de laadkabels op de juiste manier aan het laadapparaat aansluiten, daarna pas de stekkers van
het laadapparaat aan de laadbussen van zender en ontvangeraccu bevestigen.
Haalt u altijd de accu’s uit uw model, wanneer u deze niet meer gebruikt.
Capaciteit en gebruikstijd
Voor alle stroombronnen geldt: bij lage temperaturen neemt de capaciteit sterk af, daardoor zijn de
gebruikstijden korter bij koude weersomstandigheden.
Ook een foutieve behandeling van de accu’s leidt tot capaciteitsvermindering. De stroombronnen moeten om de
6 maanden gemeten en op voldoende capaciteit gecontroleerd worden.
Ontstoren van elektromotoren
Bij een technisch probleemloze installatie horen ontstoorde elektromotoren, omdat alle elektromotoren tussen
collector en borstels vonken veroorzaken die, afhankelijk van het soort motor, de radiobesturing kunnen storen.
In modellen met elektroaandrijving moet iedere motor daarom zorgvuldig ontstoord worden. Ontstoorfilters
onderdrukken zulke stoorimpulsen verregaand en moeten bij elektroaandrijving en gebruik van een
radiobesturinginstallaties altijd worden ingebouwd.
Let u daarbij op de aanwijzingen in de bedienings- en montagehandleiding van het model.
Verdere details w.b. ontstoorfilters vindt u in de GRAUPNER-hoofdcatalogus FS.
Servo-ontstoorfilter voor verlengkabel
Best.nr. 1040
Het servo-ontstoorfilter is bij toepassing van kabels van meer dan gewone lengte noodzakelijk. Daardoor vervalt
een verder afstemmen van de ontvanger. Het filter wordt direct aan de ontvangeringang aangesloten. In kritische
gevallen kan een tweede filter worden toegepast.
Toepassing van elektronische vaartregelaars
De juiste keuze van een elektronische vaartregelaar hangt af van de soort en grootte van de gebruikte
elektromotor en van het model.
Om een overbelasten / beschadigen van de regelaar te voorkomen, moet de continue belastbaarheid van de
regelaar minstens de helft van de maximale motor-blokkeerstroom bedragen.
Bijzondere voorzichtigheid is er bij zogenaamde tuning-motoren geboden, die vanwege hun geringe aantal
windingen bij het blokkeren een veelvoud van hun nominale stroom opnemen en daardoor de regelaar kunnen
verwoesten.
Elektronische ontstekingen
Ook ontstekingen van verbrandingsmotoren veroorzaken storingen, die de functie van de radiobesturing negatief
kunnen beïnvloeden.
Elektrische ontstekingen moeten daarom altijd uit een aparte accu worden gevoed.
Gebruikt u alleen ontstoorde bougies, bougiedoppen en afgeschermde bougiekabels.
Bouw alle onderdelen van de ontstekingsinstallatie zo ver mogelijk verwijderd van de radiobesturing in.
Statische lading
De functie van een zender wordt door de bij blikseminslag ontstane magnetische golven gestoord, ook wanneer
het onweer nog kilometers ver weg is.
Bij naderend onweer direct stoppen met vliegen! Door statische lading via de antenne kan levensgevaar
ontstaan!
Let op
Het gebruik van de radiobesturing is alleen toegestaan op de in het desbetreffende land toegelaten
frequenties/kanalen. De bijbehorende bepalingen vindt u in het onderdeel “toegestane frequenties” op bladzijde
113. Het gebruik van de radiobesturing op daarvan afwijkende frequenties/kanalen is verboden en wordt door de
autoriteiten bestraft.
Onderhoudsaanwijzingen
Reinig de behuizing, telescoopantenne etc. nooit met schoonmaakmiddelen, benzine, water e.d., maar uitsluitend
met een droge, zachte doek.
Componenten en accessoires
De firma GRAUPNER GmbH & Co. als fabrikant adviseert om alleen componenten en accessoires te gebruiken,
die door de firma GRAUPNER getest zijn op deugdelijkheid, functie en veiligheid en vrijgegeven zijn. De fa.
GRAUPNER neemt in dit geval de productverantwoordelijkheid over.
De fa. GRAUPNER neemt geen verantwoordelijkheid voor producten of accessoires van andere
fabrikanten en kan ook niet van ieder merkvreemd product beoordelen, of het zonder veiligheidsrisico
kan worden toegepast.
Uitsluiting van aansprakelijkheid/schadevergoeding
Zowel de toepassing van de montage-instructies en handleiding , als ook de voorwaarden en methoden voor de
installatie, gebruik en onderhoud van de radiobesturingcomponenten kunnen door de Fa. GRAUPNER niet
gecontroleerd worden. Daarom neemt de Fa. GRAUPNER geen enkele aansprakelijkheid op zich voor verliezen,
schades of kosten, die resulteren uit foutief gebruik of op welke manier dan ook daarmee samenhangen. In
zoverre dit wettelijk noodzakelijk is, is de verplichting van de Fa. GRAUPNER tot schadevergoeding , uit welke
rechtsgrond dan ook, beperkt tot de geldwaarde van de direct schadeveroorzakende producten van de Fa.
GRAUPNER. Dit geldt niet, indien de Fa. GRAUPNER volgens dwingende wettelijke eisen wegens opzet of
nalatigheid onbeperkt verantwoordelijk kan worden gesteld.
mx-16s radiobesturingtechnologie van de nieuwste g
eneratie
Intussen al duizenden malen verkocht is het in 1997 geïntroduceerde GRAUPNER/JR-computer-
radiobesturingssysteem mc-24. Diens programmeerconcept werd bij de ontwikkeling van de mx-16s
overgenomen.
Dit radiobesturingssysteem werd speciaal voor de beginner ontwikkeld. Alle gangbare modeltypen kunnen
probleemloos met de mx-16s gebruikt worden, of het nu om vliegtuig-, helikopter-, auto- of scheepsmodellen
gaat.
Juist in de vliegtuig- en helikoptermodelbouw zijn vaak gecompliceerde mixfuncties van roeren resp. de
tuimelschijfaansturing nodig. Dankzij de computertechnologie zijn de meest uiteenlopende model-functies met
een “druk op de knop”te activeren. Kiest u slechts in het programma van de mx-16s het desbetreffende
modeltype uit, dan stelt de software alle benodigde mix- en koppelfuncties automatisch samen. In de zender
vervallen modulen voor het verwerkelijken van complexe koppelfuncties, en in het model worden ingewikkelde
mechanische mixerconstructies overbodig. De mx-16s biedt een maximum aan comfort en betrouwbaarheid.
De software is helder gestructureerd. Qua functie samenhangende opties zijn inhoudelijk overzichtelijk en
eenvoudig georganiseerd.
• Modelgeheugen
• Basis-instelling
• Servo-instelling
• Instelling stuurelement
• Dual Rate/Expo
• Fasentrimming (alleen vleugelmodel)
• Vleugelmixers resp. helimixers
• Vrije mixers
• Tuimelschijfmixer (alleen helikopter)
• Fail Safe (alleen in SPCM-zendermodus)
De mx-16s biedt 12 modelgeheugens. In iedere modelgeheugenplaats kunnen ook nog vliegfase-specifieke
instellingen worden opgeslagen, die het u mogelijk maken om b.v. diverse parameters voor verschillende
vliegtaken door een druk op de knop op te roepen.
Het grote grafische display maakt een eenvoudige en overzichtelijke bediening mogelijk. De grafische weergave
van de mixers enz. is buitengewoon comfortabel.
De beginner raakt door de heldere en overzichtelijke programmastructuur snel met de verschillende functies
vertrouwd. Met maar twee tiptoetsen en een SELECT- en een CLEAR-toets naast het contrastrijke display
wordt de gebruiker door het programma geleid. In een korte tijd leert hij om alle opties, afhankelijk van zijn
ervaring met radiobestuurde modellen, te benutten.
Een extreem hoge resolutie van de servo-uitslag met 1024 stappen voor nauwkeurig sturen wordt bereikt in de
digitale modulatiesoort SUPER-PCM met de “smc…”-ontvangers. Natuurlijk is het systeem ook volledig
compatibel met de huidige PPM- resp. FM-ontvangers.
In het voor u liggende handboek wordt elk menu uitvoerig beschreven. Tips, veel aanwijzingen en
programmeervoorbeelden vullen de beschrijvingen aan, net als de verklaringen van modelspecifiek jargon zoals
stuurelement of Dual Rate, Butterfly enz.
In het aanhangsel vindt u meer informatie over het leraar-/leerlingsysteem. Dit handboek wordt afgesloten met
een tabel met de in de verschillende landen van Europa toegestane frequenties, kopieën van het
keuringscertificaat, de conformiteitverklaring en het garantiebewijs van de zender.
Let u op de veiligheidsbepalingen en technische aanwijzingen. Lees de handleiding aandachtig door en test eerst
alle functies door eenvoudig aansluiten van de servo’s aan de bijbehorende ontvanger. Zo leert u in korte tijd de
wezenlijke bedieningsstappen van de mx-16s.
Ga op een verantwoorde manier met uw radiobestuurde model om, zodat u zichzelf en anderen niet in gevaar
brengt.
Het GRAUPNER-team wenst u veel plezier en succes toe met uw mx-16s radiobesturingssysteem van de
nieuwste generatie.
Kirchheim-Teck, juni 2006
Computersysteem mx-16s
8 kanaals digitaal-proportionele radiobesturingset
High-Technology-Micro-Computer-radiobesturingsysteem met nieuwe High-Speed Single-Chip-Micro-
Computer, Flash Memory en 10-bit A/D-converter.
Door toptechnologie geoptimeerd Computer-radiobesturingssysteem met 12 modelgeheugens.
Hoge veiligheid door modern computersysteem. Probleemloze programmering door uiterst eenvoudige
programmeertechniek met wip- en momenttoetsen.
Een contrastrijk grafisch display garandeert perfecte controle over de instelparameters,
bedrijfstoestanden, klokken en accuspanning.
• Moderne hardware met geïntegreerd Synthesizersysteem voor de kanaalkeuze me veiligheidsmenu
tegen onbedoeld inschakelen van een frequentie.
• Bediening en programmering overgenomen van de beproefde concepten van mc-19 tot mc-24
• 8 stuurfuncties met vereenvoudigde toewijzing van bedieningselementen voor extra functies, zoals
schakelaars en proportionele stuurelementen maken een hoog bedieningscomfort mogelijk
• Vrije toewijzing van alle schakelaars aan schakelfuncties door eenvoudig omzetten van de gewenste
schakelaar
• 12 modelgeheugens met opslag van alle modelspecifieke programma- en instelparameters
• Modern Back-upsysteem zonder lithiumbatterij
• 4 schakelaars (waaronder een drie-standen-schakelaar), 1 toets, 1 analoog element en twee digitale
elementen al ingebouwd en vrij te gebruiken
• Functie-encoder met 2 tiptoetsen en 2 momenttoetsen maken een eenvoudige programmering en een
precieze instelling mogelijk
• Comfort-mode-selector voor het eenvoudig omschakelen van de stuurknuppelmodus 1… 4 (gas
links/rechts enz.). Alle bijbehorende instellingen worden automatisch meegenomen
• Grafische servo-positieaanduiding voor een snel, eenvoudig overzicht en voor het testen van de servo-
uitslagen
• Verwisselen van ontvangeruitgangen
• Vleugelmenu voor 1 rolr., 2 rolr, 2 rolr.+ 2 welfkl., V-staart, Delta/staartloos, 2 hoogteroerservo’s
Vleugelmix: rolr.diff, welfkl.diff., rolr.→ richtingsr., rolr.→ welfkl., rem → hoogter., rem → welfkl.,
rem → rolr., hoogter. → welfkl., hoogter. → rolr., welfkl. → hoogter., welfkl. → rolr. en diff. Reductie
• Heli-menu voor: 1-, 2-, 3-, en 4-puntsaansturing (1 sv, 2sv, 3sv (2 roll) 3sv (2 nick), 4sv (90°))
• 2 modulatiesoorten naar keuze:
SPCM – Super-PCM-modulatie met hoge stappennauwkeurigheid van 1024 stappen per stuurfunctie.
Voor ontvangers smc-14, smc-19, smc-20, smc-19 DS, smc-20 DS, smc-16 SCAN, smc-20 DSYN, smc-
20 DSCAN, R 330 S.
PPM – Het meest gebruikte standaard ontvangstsysteem (FM en FMsss). Voor ontvangers C12, C16,
C17, R16SCAN, C19, DS18, DS19, DS20 en miniatuur-ontvangers XP4, XP10, XP12FM, XP14, XN12,
XM16, RB14 SCAN, R16 SCAN, R200 FM 40, R600, R600 light, R700 en C6, C8, SB6 SYN 40S,
SR6SYN
• Servo-verstelling +/-150% voor alle servo-uitgangen, apart instelbaar per kant (Single Side Servo
Throw)
• Sub-trim voor het instellen van de neutraalpositie van alle servo’s
• Servo-Reverse (servo-omkeer) voor alle servo’s programmeerbaar
• DUAL RATE/EXPO-systeem apart in te stellen, omschakelbaar tijdens het vliegen
• Mixerfuncties:
Rolroer-differentiatie-mixer, Butterfly-mixer, Flaperon-mixer en 3 vrij programmeerbare mixers
• Comfortabele tuimelschijf-programma’s voor helikopters
• Programmeerbare Fail-Safe-functie met Hold- en Preset-functie (alleen SPCM)
• Stopwatches/Contdown-Timer met alarmfunctie
• Kopieerfunctie voor modelgeheugens
• Ingebouwde DSC-bus voor het aansluiten van vliegsimulatoren of een leraar-/leerlingsysteem

De sets bevatten:
Microcomputer-zender mx-16s met Synthesizer-zendermodule van de desbetreffende frequentieband,
ingebouwde NiMH-zenderaccu 8NH-1700TX (wijzigingen voorbehouden) ontvanger R16SCAN van de
betreffende frequentie, servo C 577, schakelaarkabel.
Best.-Nr. 4701 35 MHz-band (A- en B-band)
Best.-Nr. 4703 40/41 MHz-band
De in de verschillende landen toegestane frequenties zijn in de tabel op bladzijde 113 vermeld
Technische gegevens ontvanger R16SCAN
stroomvoorziening 4,8 ... 6 V
stroomverbruik ca. 24 mA
kanalen 35-MHz-band 61…282 / 182…191*
kanalen 40/41-MHz-band 50…92 / 400…420**
kanaalafstand 10 kHz
gevoeligheid ca. 10 µV
modulatiesoort PPM
aan te sluiten servo’s 8
temperatuurbereik ca. -15° ... +55 °C
antennelengte ca. 1000 mm
afmetingen ca. 46 x 25 x 15 mm
gewicht ca. 17 g
* Kanalen 60, 281 en 282 in Duitsland niet toegestaan
** 41 MHz alleen in Frankrijk toegestaan
Technische gegevens zender mx-16s
overdrachtssysteem SPCM en PPM (FM / FMsss)
HF-module: Synthesizer-systeem
35 MHz-Band (A- en B-band)
40-/41 MHz-band
De in de verschillende landen toegestane frequenties zijn in de tabel op bladzijde 113 vermeld
kanaalraster Synthesizer 10 KHz
stuurfuncties maximaal SPCM= 8, PPM = 8
kanaalimpulstijd
1,5 ms ± 0,5 ms, incl. trimming
temperatuurbereik -15 … + 55°C
antenne Telescoopantenne, tiendelig, ca. 1150 mm lang
stroomvoorziening 9,6 ... 12 V
stroomverbruik ca. ca. 225 mA (ca. 65 mA zonder HF-afstraling)

afmetingen ca. 190 x 195 x 85 mm
gewicht ca. 870 g met zenderaccu
Toebehoren
Best.-nr. omschrijving
1121 omhangriem, 20mm breed
70 omhangriem, 30 mm breed
3097 windkap voor handzender
Leraar-/leerling-kabel voor mx-16s zie bladzijde 109
On
derdelen
Best.nr omschrijving
3100.6 telescoopantenne voor zender mx-16s
gebruiksaanwijzingen
stroomvoorziening van de zender
De zender mx-16s is standaard voorzien van een oplaadbare NiMH-accu 8NH-1700 TX (Best.-Nr 3414) met
hoge capaciteit. (Wijzigingen voorbehouden.) De standaard ingebouwde accu is echter bij levering nog niet
opgeladen.
De spanning van de zenderaccu kan tijdens het zenden op het LCD-display gecontroleerd worden. Bij het
onderschrijden van een bepaalde spanning klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal en op het display
verschijnt de melding
Uiterlijk op dat moment moet u direct stoppen met zenden en de accu weer opladen!
Laden van de zenderaccu
De oplaadbare NiMH-zenderaccu kan via de aan de rechterkant van de zender aangebrachte laadaansluiting
worden opgeladen. Laat u de accu tijdens het laden in de zender, om eventuele beschadigingen aan de accu-
aansluitbus te vermijden.
De zender moet tijdens het hele laadproces op “OFF” (UIT) gezet zijn. Nooit de zender, zolang deze nog met het
laadapparaat verbonden is, aanzetten! Ook een heel korte onderbreking van het laadproces kan de laadspanning
dusdanig laten stijgen, dat de zender door overspanning direct beschadigd wordt. Let u daarom ook op een veilig
en goed contact van alle stekkerverbindingen.
polariteit van de mx-16s-laadbus
De laadkabels van andere fabrikanten, die zich op de markt bevinden, hebben vaak een andere polariteit. Gebruik
daarom alleen originele GRAUPNER-laadkabels.
Laden met automatische laadapparaten
De zender is geconcipieerd voor het laden van de zenderaccu met een automatisch laadapparaat. Voorzichtig:
De aansluitbus in de zender is daarom niet tegen een kortsluiting en ompoling beschermd. Verbindt u
daarom eerst de bananenstekkers met het laadapparaat en steekt u daarna het andere einde van de

laadkabel in de laadbus van de zender. Verbind nooit de blanke uiteinden van een aangesloten laadkabel-
aansluitstekker met elkaar!
Laden met standaard-laadapparaten
Het laden met laadapparaten zonder automatische laadstroom-afschakeling is ook mogelijk. Als vuistregel geldt
in dit geval, dat een lege accu 14 uur lang met een stroom van één tiende van de opgedrukte capaciteit wordt
geladen. In het geval van de standaard zenderaccu zijn is dat 170 mA. Voor het op tijd beëindigen van het
laadproces moet u echter zelf zorgen …
Losnemen van de zenderaccu
Voor het uitnemen van de zenderaccu eerst het deksel van de accuschacht op de achterkant van de zender
losmaken door te schuiven in de richting van de pijl, daarna losnemen. De stekker van de zenderaccu kunt u
losmaken door voorzichtig aan de stroomkabel te trekken of door met de vingernagel aan het kleine randje aan
de bovenkant van de stekker te trekken. Trekt u de stekker echter niet naar boven of beneden los, maar zoveel
mogelijk horizontaal.
bruin of zwart rood
polariteit zenderaccustekker
Accu-bedrijfstijd op het display links onderaan
Deze klok toont de cumulatieve bedrijfstijd van de zender sinds de laatste keer, dat de accu werd opgeladen.
Deze klok wordt automatisch naar de waarde “0:00” teruggezet, zodra bij opnieuw aanzetten van de zender, b.v.
na het opladen, merkbaar hoger is dan eerst.
Stroomvoorziening van de ontvanger
Voor de stroomvoorziening van de ontvanger kunt u kiezen uit diverse 4,8-V-NC- resp. NiMH-accu’s met
verschillende capaciteit. Gebruik uit veiligheidsredenen geen batterijhouders en geen droge batterijen.
Voor de ontvanger is er geen controlemogelijkheid van de spanning tijdens het gebruik.
Controleert u de toestand van de accu’s regelmatig. Wacht niet met het laden van de accu’s, tot de servo’s
al merkbaar langzamer zijn geworden.
Aanwijzing:
Een totaaloverzicht van accu’s, laadapparaten en meetapparatuur voor het testen van stroombronnen vindt u in
de GRAUPNER hoofdcatalogus FS.
Laden van de ontvangeraccu
De laadkabel Best.-nr. 3021 kan voor het laden direct met de ontvangeraccu verbonden worden. Is de accu in het
model aangesloten via de stroomvoorzieningkabel Best.-nr. 3046, 3934, 3934.1 resp. 3934.3, dan vindt het laden
plaats via de in de schakelaar geïntegreerde laadbus resp. de aparte laadaansluiting. De schakelaar van de
stroomvoorzieningkabel moet tijdens het laden op “UIT” staan.
Algemene aanwijzingen bij het laden
•
Houdt u zich steeds aan de laadaanwijzingen van de laadapparaat- en accufabrikant. Let op de
maximaal toegestane laadstroom van de accufabrikant. Om schade aan de zender te voorkomen, mag de
laadstroom echter normaal gesproken 1,5 A niet overschrijden! Begrenst u indien nodig de laadstroom
aan het laadapparaat
• Voer een aantal proefladingen uit, om de afschakelautomaat van het laadapparaat uit te proberen. Dit
geldt vooral, wanneer u de standaard ingebouwde NiMH-accu met een automatisch laadapparaat voor
NiCd-accu’s wilt opladen. Pas eventueel de Delta-Peak-afschakelspanning aan, in zoverre het
toegepaste laadapparaat over deze functie beschikt.
• Voer geen accu-ontladingen of accu-onderhoudsprogramma’s uit via de laadbus! De laadbus is voor
deze toepassing niet geschikt!
• altijd eerst de laadkabel met het laadapparaat verbinden, dan pas met de ontvanger- of zenderaccu. Zo
voorkomt u een onbedoelde kortsluiting met de blanke uiteinden van de laadkabelstekker.
• Laat u de accu’s tijdens het laden nooit zonder toezicht.

Standaard laadapparaten
Best.-Nr. 6422 Minilader 2
Best.-Nr. 6427 Multilader 3
Best.-Nr. 6426 Multilader 6E*
Best.-Nr. 6428 Turbomat 6 Plus*
Best.-Nr. 6429 Turbomat 7 Plus*
Automatische laadapparaten met speciale NiMH-laadprogramma’s:
Best.-Nr. 6419 Ultramat 5*
,
**
Best.-Nr. 6410 Ultramat 10*
Best.-Nr. 6412 Ultramat 12*
,
**
Best.-Nr. 6414 Ultramat 14*
,
Best.-Nr. 6417 Ultramat 25*
,
**
Best.-Nr. 6416 Ultra Duo Plus 30*
,
**
* Voor het opladen is extra voor de zender de laadkabel Best.-Nr. 3022, voor de ontvangeraccu Best.-Nr. 3021 nodig.
** 12-V-stroombron nodig
Wegwerpen van droge batterijen en accu’s
Gooi gebruikte batterijen of accu’s niet in het huisafval. U bent als consument wettelijk verplicht, om oude en
gebruikte batterijen en accu’s terug te geven, b.v. bij een verzamelplaats voor Klein Chemisch Afval in uw
gemeente of daar, waar batterijen of accu’s van dit soort worden verkocht.
Vraag eventueel bij uw gemeente waar de inzamelplaats zich bevindt.
Lengteverstelling van de stuurknuppels
Beide stuurknuppels kunnen traploos in de lengte worden versteld, om het sturen aan de gewoonte van de piloot
aan te kunnen passen.
Door het losmaken van het schroefje met een inbussleutel (maat 2) kunt u de stuurknuppel door omhoog- resp.
omlaag draaien verlengen of verkorten. Daarna het madeschroefje weer voorzichtig vastdraaien.
madeschroefje
vastdraaien losdraaien
zenderbehuizing openen
Lees zorgvuldig deze aanwijzingen, voordat u de zender opent. Wanneer u onervaren bent, adviseren we u om de
hieronder beschreven handelingen door de GRAUPNER-Servicedienst te laten uitvoeren.
De zender moet alleen in de volgende gevallen worden geopend:
• als een neutraliserende stuurknuppel naar niet-neutraliserend of een niet-neutraliserende stuurknuppel
naar neutraliserend moet worden omgebouwd
• voor het instellen van de veerkracht van een stuurknuppel
Vóór het openen van de behuizing de zender uitzetten (Power-schakelaar op “OFF”).
De zenderaccu hoeft u niet los te nemen. Zet in dit geval echter nooit de zender met geopende behuizing aan
(schakelaar “ON”). Hoe u de accu eventueel losneemt, leest u op bladzijde 10.
Schroef de aan de achterzijde van de zender aangebrachte zes schroeven los met een kruiskopschroevendraaier
maat PH1, zie afbeelding rechts. Hou de beide behuizingdelen met de hand samen en laat deze 6 schroeven uit
de zender vallen door deze eerst om te draaien. Pak de onderste schaal nu voorzichtig op en klap deze naar links
om, net zoals u een boek opent.
LET OP:
Een tweeaderige kabel verbindt de onderste schaal met de elektronica in de bovenste schaal. Deze
verbinding mag in geen geval beschadigd worden!

Belangrijke aanwijzingen:
• Verander nooit wat aan de schakeling, omdat daardoor de garantie en ook de zendvergunning
vervalt.
• Raak nooit de printen met metalen voorwerpen aan. Raak ook geen contacten met de vingers aan.
• Zet de zender nooit aan, wanneer de behuizing geopend is!
Bij het sluiten van de zender moet u er op letten, dat…
• …er geen kabels bij het samenvoegen van de schalen beklemd raken.
• …de DSC-bus zich in de daartoe bestemde houder bevindt.
• …de beide delen van de behuizing goed op elkaar passen. Nooit de beide delen met geweld
samendrukken.
• Draai de schroeven van de behuizing met gevoel in de al bestaande schroefdraadopeningen, zodat deze
niet uitscheuren.
Positie van de behuizingschroeven
Omzetten van de kruisknuppels
Indien gewenst kan zowel de linker als de rechter stuurknuppel van neutraliserend naar niet-neutraliserend
worden omgebouwd: zender zoals hierboven beschreven openen.
Bij een wijzigen van de standaard instelling als volgt te werk gaan:
1. Veer uit de desbetreffende neutralisatiehevel van de stuurknuppel- in geval van twijfel lokaliseren door
de stuurknuppel te bewegen- met een pincet losmaken, hevel omhoog klappen en ook deze losmaken.
2. De meegeleverde zeskantige bus in de aanwezige boring schroeven. Dan de tevens meegeleverde
remveer met de (zwarte) zelfsnijdende schroef op de kunststof staander bevestigen en hierna de
gewenste veerkracht aan de kant van de zeskantige bus door het inschroeven van de M3-
boutaanpassen.
messingbus
3. Na het testen van de knuppelfunctie de zenderbehuizing weer sluiten.
Terugzetten naar “neutraliserend”
Zender zoals eerder beschreven openen.
1. Remveer uitbouwen, zie afbeelding links.
2. Nu de verwijderde neutralisatiehevel aan de stuurknuppelkant, waar de remveer zat, weer inhangen.
3. Eerst de stelschroef van de stuurknuppel-terugstelkracht iets losmaken – zie afbeelding rechts- en dan
een dun draadje door het bovenste oog van de veer steken, zonder deze vast te knopen. Nu de veer met
een pincet aan het onderste oog van het systeem inhangen en dan het bovenste einde van de veer met de
draad aan de neutralisatiehevel bevestigen. Wanner de veer goed zit, de draad weer verwijderen.
4. Stel de terugstelkracht van de stuurknuppel af zoals hierna wordt beschreven.
Terugstelkracht van de stuurknuppel
De veerkracht van de stuurknuppels kan ingesteld worden op de gewoonten van de piloot. Het afstelsysteem
bevindt zich naast de neutralisatieveer. Door het verdraaien van de instelschroef met een (kruiskop)-
schroevendraaier kan de gewenste veerkracht worden ingesteld.
• draaien naar rechts = harder terugstellen
• draaien naar links = soepeler terugstellen

Beschrijving van de zender
Bedieningselementen aan de zender
Bevestigen van de zenderdraagriem
Aan de bovenkant van de mx-16s zender is een bevestigingsoog aangebracht, aan welke u de draagriem kunt
vastmaken, zie afbeelding rechts. Dit bevestigingspunt is dusdanig uitgericht, dat de zender optimaal
gebalanceerd is wanneer hij aan de riem hangt.
1121 omhangriem, 20 mm breed
70 omhangriem, 30 mm breed
Belangrijke aanwijzing:
Bij levering van de zender kunnen de aan de ontvanger aangesloten servo’s alleen via de beide kruisknuppels
worden bediend. Alle andere bedieningselementen (CTRL 5 … 7, SW 1 … 7) zijn om redenen van flexibiliteit
softwarematig “vrij” en kunnen zo, zoals o.a. in het menu “instellingen stuurelement” op bladzijde 50 resp. 52
beschreven is, aan de persoonlijke eisen naar believen worden toegewezen.
INC/DEC-toets* CTRL 6 antenne oog voor draagriem
2-standen-schakelaar SW 3
INC/DEC-toets* CTRL 5
draagbeugel
2-standen-schakelaar SW 2 toets SW 4 / PB 8
3-standen-schakelaar SW 6 / 7
proportioneel draaielement 2-standen-schakelaar SW 1
CTRL 7
linker knuppel rechter knuppel
trimming
AAN/UIT-schakelaar trimming
invoertoetsen
invoertoetsen
LCD display
* INC/DEC-toetsen* CTRL 5 en 6
Met iedere druk op de toets verandert de uitslag van de servo met 1% ten opzichte van de voor-ingestelde servo-uitslag, en wel met…
INC in de positieve richting
DEC in de negatieve richting

Achterkant van de zender
behuizingschroef behuizingschroef
behuizingschroef behuizingschroef
laadbus voor zender DSC-bus voor aansluiting aan vliegsimulatoren,
leraar-/leerling- en diagnosegebruik (zie kolom
rechts)
DSC = Direct Servo Control
behuizingschroef afdekking accuvak behuizingschroef
let op
De accukabel is zo gecodeerd, dat deze maar op één manier kan worden bevestigd. Bij losmaken van de
stekkerverbinding niet forceren!
Instellen van de veerkracht van de stuurknuppels
rechts verticaal links horizontaal
rechts horizontaal links verticaal
zenderprint niet aanraken!
DSC
Direct Servo Control
Hoewel de afkorting “DSC” uit de beginletters van de oorspronkelijke functie “Direct Servo Control” bestaat,
moet u onder deze functie intussen meer verstaan dan de “directe servo controle” via een diagnosekabel. De
DSC-bus wordt tegenwoordig als poort voor vliegsimulatoren én als verbinding tussen een leerling- en een
leraarzender in het kader van vliegtrainingen met het leraar-/leerling-systeem gebruikt.
Voor een correcte DSC-verbinding moet u op deze punten letten:
1. Pas eventueel de volgende menu’s aan:
Bij het aansluiten van een vliegsimulator b.v. zal dit met name in het menu “basis-instellingen” in de
regel “modulatie” – normaal gesproken “PPM” nodig zijn.
Bij het aansluiten van een diagnosekabel met het Best.-nr.4178.1 wordt de “modulatie” passend bij de
ontvanger gekozen, zie verder hieronder.
Voor het aanpassen van de zender mx-16s aan een leraar-/leerling-systeem zie bladzijde 108.
2. Laat de aan-/uit-schakelaar van de zender altijd op “UIT”, want alleen in deze positie vindt er na het
bevestigen van de DSC-kabel geen HF-afstraling vanuit de zendmodule plaats. Let hier vooral op bij
diagnose- en leerling-gebruik, want alleen zo kunt u storing met andere piloten voorkomen.
3. Steek de passende verbindingskabel in de DSC-bus aan de achterkant van de zender. Daardoor is de
zender startklaar zonder van de kanaalkeuze gebruik te maken, en het LCD-display is aan.
Tegelijkertijd verschijnt rechts op het display in plaats van het normaal gekozen zendkanaal de
afkorting “DSC”.
4. Verbind het andere uiteinde van de verbindingskabel met het gewenste apparaat , daarbij lettend op de
bijbehorende gebruiksaanwijzing.
In het geval van een diagnosekabel met het Best.-nr.4178.1 sluit u deze niet direct aan de ontvanger
aan: via een V-kabel sluit u deze in plaats van de ontvangeraccu aan de accu-ingang van de ontvanger

leraar-/leerling-bedrijf gas-stuurknuppel bedrijfsspanning alleen in SPCM-modus
gestoord te ver in richting te laag
volgas
Bediening van de “Data Terminal”
Invoertoetsen en functievelden
ENTER, ESC, SELECT, +, -, CLEAR … SEL, STO, CLR, SYM, ASY, ,
ENTER-toets groter-/naar boven-toets (+)
(bevestigen)
ESC-toets kleiner-/naar beneden-toets (-)
(afbreken/terug)
SELECT-toets CLEAR
(uitkiezen) (terugzetten naar standaardwaarde)
Toetsen links van het display
• ENTER-toets van de linker tiptoets
Door bedienen van ENTER komt u van de na het inschakelen van de zender verschijnende kanaalkeuze
bij de basis-aanduiding van het display, en verder bij de multifunctie-menu’s . Ook het oproepen van
een uitgekozen menu kan via ENTER plaatsvinden.
• ESC-toets van de linker tiptoets.
Indrukken van de ESC-toets heeft een stapsgewijs terugkeren naar de functiekeuze resp. ook weer terug
naar de basis-aanduiding tot gevolg. Een eventuele tussentijds veranderde instelling blijft behouden.
• SELECT
De SELECT-toets heeft meerdere taken:
1. Door een kort indrukken wisselt u uit de basis-aanduiding van de zender naar de “servo-
aanduiding”, zie bladzijde 27.
2. Wanneer u deze toets indrukt activeert u – zolang u de toets ingedrukt houdt – in de basis-
aanduiding de weergave van de actuele posities van de beide INC/DEC-toetsen CTRL 5 + 6,
zie bladzijde 27
3. Binnen de instelmenu’s activeert u met een druk op de SELECT-toets de desbetreffende
instelvelden en keert u eventueel na een hernieuwde druk op SELECT naar de functievelden
aan de onderste rand van het display terug.
4. Wanneer u de SELECT-toets ingedrukt houdt, is het mogelijk om te “bladeren” door de
menuregels binnen de afzonderlijke instelmenu’s met de rechter tiptoets – gesymboliseerd
door ↑ ↓ boven en onder de beide toetsen.
Toetsen rechts van het display
• “+”- en “-“-toetsen van de rechter tiptoets
1. “Bladeren” door de menuregels van de instelmenu’s bij ingedrukte SELECT-toets –
gesymboliseerd door ↑ ↓ boven en onder de beide toetsen.
2. “Bladeren” door lijsten, b.v. de modelkeuze of door multifunctie-lijsten – gesymboliseerd door
← → aan beide kanten van de rechter tiptoets.
3. Wisselen tussen de meestal onderaan het beeldscherm geplaatste functievelden, zie rechter
kolom – gesymboliseerd door ← → aan beide kanten van de rechter tiptoets.
4. Uitkiezen resp. instellen van parameters in instelvelden eventueel na activering daarvan door
een druk op de toets SELECT – gesymboliseerd door + resp. – boven resp. onder de rechter
tiptoets.
• CLEAR
Zet een gewijzigde parameterwaarde in het actieve invoerveld weer terug naar de standaardwaarde.

Functievelden
Afhankelijk van het desbetreffende menu verschijnen er in de onderste regel van het display functievelden, die
via de rechter tiptoets worden gekozen - ← → .
Activeren van een functieveld door indrukken van de toets SELECT.
Functievelden
• SEL (select): uitkiezen
• schakelaarsymbool-veld (toewijzen van diverse schakelaars)
• STO (store): opslaan (b.v. de positie van een schakelaar)
• CLR (clear): terugzetten naar standaardwaarde
• SYM waarden symmetrisch instellen
• ASY waarden asymmetrisch instellen
• binnen een menu wissel naar tweede bladzijde (vervolgmenu)
Zender in bedrijf nemen
Kanaalkeuze
Opmerkingen vooraf
De zender mx-16s is bij de uitlevering geprogrammeerd in de zogenaamde PPM-modus voor ontvangers van het
type “FM-PPM”. Wanneer u een standaard radiobesturingset op de 35- of 40/41- MHz-band heeft aangeschaft,
kunt u direct de bijgevoegde ontvanger R16SCAN in deze overdrachtsmodus gebruiken.
Naast de bedrijfsmodus PPM kunt u ook nog beschikken over de SPCM-modus voor alle GRAUPNER/JR-
ontvangers van het type “smc”.
Dankzij deze omschakelmogelijkheid kunnen met de zender mx-16s alle tot nu toe bij PPM-FM en SPCM-
zenders geleverde GRAUPNER-ontvangers uit de 35- resp. 40/41-MHz-band worden gebruikt.
Wanneer u dus geen ontvanger van het type “PPM” gebruikt, moet u eerst de modulatiesoort aan het
ontvangertype aanpassen. Bij een niet-passende instelling kan de ontvanger namelijk geen signalen ontvangen.
De modulatiesoort kan in het menu “basis-instelling” (beschrijving bladzijde 38 resp. 42) voor de actuele
modelgeheugenplaats worden ingesteld.
Welke kristallen mogen gebruikt worden?
In de zender mx-16s mogen geen kristallen worden gebruikt. De kanaalkeuze vindt softwarematig plaats, zie
verder hieronder.
Accu geladen?
Omdat de zender uitgeleverd wordt met een ongeladen accu, moet u hem na het bestuderen van de
laadvoorschriften op bladzijde 10…11 opladen. Anders klinkt er bij het onderschrijden van een bepaalde
spanning al na korte tijd een waarschuwingssignaal en wordt er een desbetreffende melding op het display
getoond.
Antenne ingeschroefd?
Schakelt u de zender alleen met ingeschroefde antenne in. Bij langer (test-) gebruik moet de telescoopantenne
helemaal worden uitgeschoven, omdat er anders foutieve functies van en beschadigingen aan de HF-module
kunnen ontstaan!
Voor het besturen van een model op afstand moet u de vast aangeschroefde tiendelige antenne helemaal
uittrekken. Wijs met de antenne nooit direct naar het model, omdat in het verlengde van de antenne er slechts een
geringe veldsterkte is.
Zender in bedrijf nemen / kanaalkeuze
Bij ieder inschakelen van de zender moet eerst het bij geïntegreerde synthesizer-systeem – via een
veiligheidsvraag tegen een onbedoeld bezetten van een frequentie – het gewenste kanaal worden bevestigd: “HF
uit/aan”. Het laatst gekozen kanaal knippert eerst “invers” afgebeeld:

Wilt u dit kanaal activeren, dan wisselt u met de rechter tiptoets in de functielijst naar “JA”…
…..en drukt u op de ENTER- of SELECT-toets.
In andere gevallen wisselt u naar het symbool rechts onder in het display. Door indrukken van de ENTER-of
SELECT-toets komt u bij de kanaalkeuze. De daar instelbare kanalen zijn aangemaakt door de actueel
ingebouwde HF-module:
frequentieband kanalen
35/35B-MHz-band 60 … 282, 182 … 191
40/41-MHz-band 50 … 95, 400 … 420
Opmerking:
Let op de frequentietabel op bladzijde 113. Deze bevat de op dit moment toegestane kanalen in de Europese
landen.
Kies met de rechter tiptoets het gewenste kanaal uit. Let er wel eerst op, dat geen andere modelvlieger zijn
radiobesturing op het door u geselecteerde kanaal aan heeft staan.
Aanwijzing:
Met een druk op CLEAR kan direct gewisseld worden naar het kanaal met het laagste nummer.
Druk ter bevestiging van uw keuze ENTER of ESC. Het display wisselt weer naar de voorafgaande pagina:
Schakel nu de HF-module zoals hier eerder al beschreven werd in, door met de rechter tiptoets naar “JA” te
wisselen …
…. en ENTER of SELECT in te drukken. In de basis-aanduiding verschijnt het gewenste (niet meer
knipperende) kanaalnummer :
De zender is nu klaar voor actie.
Om opnieuw van kanaal te wisselen, moet de zender eerst weer uitgezet worden.
De principes van het eerste programmeren binnen een nieuwe geheugenplaats vindt u op bladzijde 34 en vanaf
bladzijde 86 bij de programmeervoorbeelden.
WAARSCHUWING
Schakel tijdens het vliegen onder geen enkele voorwaarde de zender uit!!! U riskeert daarmee het verlies
van uw model, omdat direct na het inschakelen eerst de veiligheidsvraag “HF inschakelen JA/NEE”
beantwoord moet worden; hierdoor zal het nauwelijks mogelijk zijn, op tijd de HF-afstraling weer te
activeren.
BELANGRIJKE AANWIJZING
In het belang van een zo groot mogelijke flexibiliteit, maar ook om onbedoeld foutief bedienen te
voorkomen, zijn de stuurkanalen 5 … 8 standaard nog niet aan een stuurelement toegewezen. Ook
praktisch alle mixers zijn daarom inactief.
Dit betekent, dat bij levering van de besturing alleen de aan de ontvangeruitgangen 1 … 4 aangesloten
servo’s via de beide stuurknuppels bewogen kunnen worden, maar de aan de ontvangeruitgangen 5 … 8
aangesloten servo’s niet zullen bewegen. Deze toestand verandert pas, wanneer u de desbetreffende
instellingen heeft doorgevoerd.

Instellen van het displaycontrast
Om bij alle weersomstandigheden en bij iedere temperatuur het beeldscherm van de mx-16s optimaal te kunnen
aflezen, kunt u het contrast hiervan instellen:
Hou hierbij in de basis-aanduiding van de zender de “SELECT”-toets ingedrukt en druk voor een hoger contrast
op de “+” -toets en voor een lager contrast op de “-“ –toets:
In bedrijf nemen van de ontvanger
Kanaalkeuze
ontvanger
In de radiobesturingset mx-16s bevindt zich een PLL-SCAN-smalband-FM-Superhet-ontvanger van de 35/35B-
Mhz-band of van de 40/41-MHz-band. Het ontvangstkanaal wordt, zoals hieronder wordt beschreven, ingesteld
op het bijbehorende kanaal van de zender. De op dit moment toegestane kanalen vindt u in de tabel op bladzijde
113.
Stel in het geval van het hierboven genoemde ontvangertype op de zender de PPM-modus in. Activeer het
gewenste kanaal van de zender, nadat u er van overtuigd bent, dat er geen andere piloot zijn model op het door u
gekozen kanaal vliegt. Schakel daarna pas de ontvanger in. Op de ontvanger brandt een (blauwe) LED, die
aangeeft, dat de ontvanger in principe klaar voor ontvangst is.
Instellen van de ontvanger op het zenderkanaal
1. Leg de zender met ingeschroefde en uitgetrokken antenne in de directe nabijheid van de ontvanger. Het
navolgende scanprogramma richt zich namelijk op het sterkste zendsignaal. Let u er dus oip, dat er geen
andere radiobesturingen direct in de buurt zijn.
2. Druk, b.v. met een balpen, op de met “SCAN” aangeduide drukknop tot de LED uitgaat, wat na
ongeveer 3 s gebeurt.
3. Druk onmiddellijk daarna nog een keer op de SCAN-knop: de LED knippert snel. Dit geeft het “scan’-
proces weer. Zodra de zenderfrequentie werd “gevonden”, brandt de LED weer permanent. De
ontvanger slaat dit kanaal op, zodat het proces niet telkens opnieuw herhaald hoeft te worden, maar
alleen bij een wissel van kanaal.
4. Knippert de LED na enkele seconden langzaam, dan vindt er geen afstemming op de zendfrequentie
plaats. Controleer de zender en herhaal de stappen 1 tot 3.
Vóór iedere vlucht moet de reikwijdte op de grond worden gecontroleerd!
Aanwijzing:
Voor het aansluiten van een servo parallel aan de ontvanger-stroomvoorziening aan de met “8/Batt.”
aangeduide uitgang van de ontvanger R16SCAN is de V-kabel met het best.-nr. 3936.11 of 3936.32 nodig.
Vanwege deze dubbele bezetting is een diagnosegebruik, zie bladzijde 15 … 16, bij deze ontvanger niet
mogelijk.
Let op de aanwijzingen voor de inbouw van de ontvanger en de antenne op de bladzijden 3 tot 5 van de
handleiding.
Let er bij gebruik van andere GRAUPNER-ontvangers op, dat de juiste zendmodus (PPM of SPCM) is
ingesteld en dat de frequentieband en het kanaalnummer van de desbetreffende ontvanger ook
overeenkomen met die van de zender.
De ontvanger is voorzien van onverwisselbare stekkeraansluitingen, zodat de servo’s en de stroomvoorziening
alleen op de juiste manier aangesloten kunnen worden. Daarvoor zijn de originele GRAUPNER-stekkers in
overeenstemming met de stekkerbussen aan een kant licht afgerond. Verbindt u de accu via de bijbehorende
AAN-/UIT-schakelaar met de “8/Batt”-aansluiting van de ontvanger.

Aanwijzing:
Indien u parallel met de ontvangeraccu een regelaar met geïntegreerd BEC*-systeem toepast, moet afhankelijk
van het type regelaar eventueel de pluspool (rode kabel) uit de 3-polige stekker worden losgemaakt. Let u in
ieder geval op de handleiding van de regelaar.
Met een kleine schroevendraaier voorzichtig het middelste lipje van de stekker iets omhooghalen (1), rode kabel
lostrekken (2) en met isolatieband tegen mogelijke kortsluiting beveiligen (3).
rood
* Battery Elimination Circuit
Aanwijzingen bij de installatie
Uw radiobesturingssysteem moet in ieder geval op de juiste manier in het model worden ingebouwd. Hier volgen
een aantal tips om uw GRAUPNER-uitrusting in te bouwen:
1. Wikkel de ontvanger in schuimrubber van minimaal 6 mm dikte; maak het schuimrubber vast met een
elastiekje, om de ontvanger te beschermen tegen een crash of een harde landing.
2. Monteer de servo’s op rubber tulen met de messing holnieten, om ze tegen trillingen te beschermen. Trek de
bevestigingsschroeven niet te hard aan, anders verliezen de tulen hun effect. Op de afbeelding rechts ziet u,
hoe een servo gemonteerd dient te worden. de messing holniet wordt vanaf de onderkant in de rubbertule
geschoven. Wanneer de schroeven op de juiste manier zijn aangetrokken, biedt deze bevestiging veiligheid
en bescherming tegen trillingen.
3. De servohevels moeten over hun totale uitslag vrij kunnen bewegen. Let erop, dat stuurstangen e.d. de
uitslag van de servo niet kunnen hinderen.
4. Alle schakelaars moeten zo zijn ingebouwd, dat ze niet in de straal van de uitlaat liggen en niet beïnvloed
worden door trillingen. Het knopje van de schakelaar moet vrij toegankelijk zijn.
5. De ontvangerantenne moet vast in het model zijn ingebouwd, zodat deze zich niet om de propeller of een
roer kan wikkelen. Strek de ontvangstantenne echter nooit in een exact rechte lijn uit, maar leg deze bij een
vliegtuigmodel, b.v. boven het hoogteroer, op het uiteinde ca. 10 … 15 cm om in een L-vorm voor een
optimale ontvangst. Wanneer dit niet mogelijk is, moet u al in de romp de antennekabel een kort stuk, b.v. in
de buurt van de ontvanger, in een S-vorm neerleggen.
De volgorde, waarin de servo’s moeten worden aangesloten, hangt van het modeltype af. Let op de
aansluitschema’s op de bladzijden 29/30 en 33.
Let ook op de veiligheidsaanwijzingen op de bladzijden 3 … 5.
Om ongecontroleerde bewegingen van de aan de ontvanger aangesloten servo’s te vermijden, bij het inschakelen
eerst de zender,
dan de ontvanger aanzetten
en bij het stoppen
eerst de ontvanger,
dan de zender uitzetten.
Let er bij het programmeren van de zender in ieder geval op, dat elektromotoren niet onbedoeld kunnen gaan
draaien of een met een automatische starter uitgeruste verbrandingsmotor niet per ongeluk start. Maak voor de
veiligheid de vliegaccu los resp. onderbreek de brandstoftoevoer.
reikwijdte-test:
Vóór ieder gebruik moet de correcte functie van alle stuurfuncties worden getest en een reikwijdtetest op de
grond met ingeschroefde en uitgetrokken zenderantenne worden uitgevoerd. Een eventueel aanwezige motor
aanzetten, om de storingsgevoeligheid te testen.
bevestigingsflens
schroef
rubber tule
messing holniet
Begripsdefinities
stuurfunctie, stuurelement, functie-ingang, stuurkanaal, mixer, schakelaar, stuurelement-
schakelaar
Om u de omgang met het mx-16s handboek te vergemakkelijken vindt u op de volgende bladzijden een aantal
definities van begrippen, die in de tekst telkens weer gebruikt worden.
stuurfunctie
Onder “stuurfunctie” verstaat men – eerst maar onafhankelijk van het signaalverloop in de zender- het voor een
bepaalde stuurfunctie opgewekte signaal. Bij vliegtuigen zijn dit b.v. gas, richtingsroer of rolroer, bij helikopters
b.v. pitch, rollen of nicken. Het signaal van een stuurfunctie kan direct naar één resp. via een mixer naar
meerdere stuurkanalen worden geleid. Een typisch voorbeeld voor het laatstgenoemde zijn aparte rolroerservo’s
of het toepassen van twee roll- of nickservo’s bij helikopters. De stuurfunctie veroorzaakt een directe relatie
tussen de uitslag van een bepaald stuurelement en de bijbehorende servo.
stuurelement
Onder “stuurelement” verstaan we de direct door de piloot bediende besturingselementen, waarmee de aan de
ontvanger aangesloten servo’s, regelaars etc. bestuurd kunnen worden. Daartoe behoren:
• de beide kruisknuppels voor de stuurfuncties 1 tot 4, waarbij deze vier functies voor de beide modeltypen
( “vleugel”en “heli”) via de “Mode”-instelling softwarematig willekeurig verwisseld kunnen worden, b.v. gas
links of rechts. De kruisknuppelfunctie voor de gas-/remkleppenfunctie wordt vaak met K1-stuurelement
(kanaal 1) aangeduid.
• De links boven aangebrachte proportionele stuurelementen CTRL 7
• De links en rechts van de antennevoet aangebrachte INC/DEC-toetsen CONTROL 5 en 6
• De schakelaars SW 1 … 8, in zoverre die in het menu “instellingen stuurelement” aan een stuurkanaal
werden toegewezen.
Bij de proportionele bedieningselementen zullen de servo’s de positie van het stuurelement direct volgen, terwijl
in het geval van een schakelmodule er maar een twee- resp. drietraps verstelling mogelijk is.
Functie-ingang
Dit is een denkbeeldig punt in de signaalstroom en mag niet gelijkgesteld worden met de stuurelement-
aansluiting op de zenderprint! De beide menu’s “stuurknuppel-toewijzing” en “stuurelement-instelling”
beïnvloeden namelijk “achter” deze aansluitingen nog de volgorde, waardoor er zeker verschillen tussen het
nummer van het stuurelement, zoals hierboven aangegeven, en het nummer van het navolgende stuurkanaal
kunnen ontstaan.
stuurkanaal
Vanaf het punt, waar in het signaal voor een bepaalde servo alle stuurinformatie – direct vanuit het stuurelement
of indirect via een mixer – toegevoegd is, wordt er gesproken over een stuurkanaal. Dit signaal wordt alleen nog
door de in het menu “servo-instelling” geprogrammeerde instellingen beïnvloed en verlaat dan via de HF-
module de zender, om in het model de bijbehorende servo aan te sturen.
mixer
In het verloopplan van het signaal bevinden zich veel mixfuncties. Ze dienen ervoor, om een stuurfunctie bij het
aftakpunt van de mixeringang via de verschillende mixerprogramma’s effect te laten hebben op meerdere
servo’s. Let u op de talrijke mixerfuncties vanaf bladzijde 61 van de handleiding.
schakelaar
De drie standaard ingebouwde schakelaars SW 1 …3 , de driestanden-schakelaar SW 6/7 en de toetsvarianten
SW 4 resp. PB8 kunnen ook bij de programmering van stuurelementen worden betrokken. Al deze schakelaars
zijn ook bedoeld om enkele programmaopties te schakelen, b.v. voor het starten en stoppen van de stopwatch,
aan- resp. uitschakelen van een mixer, als leraar/leerling-omschakelaar enz. Iedere schakelaar kan aan zoveel
functies toegewezen worden als u maar wenst.. Talrijke voorbeelden worden in dit handboek gedemonstreerd.
stuurelement-schakelaar
Soms is het wenselijk, om bij een bepaalde positie van een stuurelement, b.v. bij een gedefinieerde positie van de
kruisknuppel, een functie aan- of uit te schakelen (aan-/uitschakelen van een stopwatch om de motorlooptijd vast
te leggen , automatisch uitdraaien van de landingskleppen en andere mogelijkheden). In het programma van de
mx-16s zijn ook twee resp. drie stuurelement-schakelaars aanwezig.

Zowel bij de vleugel- als bij de helikoptermodellen beschikt u in elk modelgeheugen over 2 stuurelement-
schakelaars op de K1-knuppel naar keuze en bij de helikopter nog extra een derde op de gaslimiter, zie bladzijde
25 resp. 54
Een serie van instructieve voorbeelden maakt de programmering tot een kinderspel. Let u daarom op de
programmeervoorbeelden vanaf bladzijde 84.
Toewijzing van schakelaars en stuurelement-schakelaars
Principes van de bediening
Op veel plaatsen in het programma bestaat de mogelijkheid, om een functie via een schakelaar (SW 1 … 4; SW
6/7, PB 8) of stuurelement-schakelaar (G 1 … 3, zie verder hieronder) te bedienen of tussen instellingen om te
schakelen, b.v. bij de DUAL RATE/EXPO-functie of programmeringen van vliegfasen, mixers enz. Daarbij is
ook iedere vorm van meervoudige toewijzing mogelijk.
Omdat de toewijzing van schakelaars in alle menu’s op dezelfde manier plaatsvindt, leggen we hier de principes
van de bediening uit, zodat u zich later, bij het lezen van de gedetailleerde menubeschrijvingen, kunt
concentreren op de speciale inhouden.
Op de programmapunten, waar een schakelaar toegewezen kan worden, verschijnt in de onderste displayregel
een schakelaar-symbool:
Wissel met de rechter tiptoets naar dit veld. Het veld met het schakelaarsymbool wordt nu invers weergegeven:
Zo wijst u een schakelaar toe
1. Druk op de toets SELECT. In het display verschijnt de aanduiding:
2. Nu wordt slechts de uitgekozen schakelaar in de gewenste “AAN”-positie omgezet, de Push-Button
ingedrukt of de K1-knuppel vanuit de gewenste schakelaar-“UIT”-positie naar “AAN” bewogen. (De
aan dit stuurorgaan en bij het modeltype “helikopter” extra aan de gas-limiter, zie bladzijde 54,
toegewezen zogenaamde stuurelement-schakelaars, zie rechts, nemen hierbij softwarematig de taak van
een AAN/UIT-schakelaar.) Daarmee is de toewijzing afgesloten.
3. Schakelrichting wijzigen
Mocht de bediening echter verkeerd om gaan, dan brengt u de schakelaar of knuppel weer naar de
gewenste UIT-positie, kiest u het schakelaar-symbool opnieuw en wijst u de schakelaar nog een keer en
nu met de gewenste schakelrichting toe.
4. Schakelaar wissen
Na het activeren van de schakelaar-toewijzing, zoals onder punt 2 beschreven, de CLEAR-toets
indrukken.
Bijzonderheid van SW 4 / PB 8
Deze “drukknop” kan op 2 manieren worden toegewezen:
• Door kort indrukken als aan-/uit-schakelaar “4” , d.w.z. dat de schakeltoestand (“aan”resp. “uit”) met
elke druk op de knop verandert.
• Door middel van een langer aanhoudend indrukken als drukschakelaar (Push Button) “8” , d.w.z. de
schakelaar is alleen AAN, zolang u hem ingedrukt houdt.
Aanwijzing:
Na iedere ingebruikname van de zender bevindt zich de schakelaar4 in de toestand “UIT”.
Stuurelement-schakelaars
Bij bepaalde schakelfuncties kan het zeker zinvol zijn, om deze niet met de hand via een normale schakelaar te
bedienen, maar automatisch door de K1-stuurknuppel of de gaslimiter bij een helikoptermodel.

Voorbeelden van toepassingen:
• Aan- of uitschakelen van een in het model ingebouwde gloeiplugaccu voor de stationairloop, wanneer
de K1-knuppel onder of boven een bepaald punt komt ( “G1” resp. “G2”). De schakelaar van de
gloeiplugverhitting wordt daarbij in de zender via een mixer aangestuurd.
• Automatisch aan- of uitzetten van een stopwatch voor het meten van de netto“vliegtijd” van een
helikopter door de “G3”-schakelaar van de gaslimiter.
• Automatisch uitschakelen van de mixer “rolr. -> richtingsr.”bij het uitdraaien van de remkleppen, om
b.v. bij landingen op een helling de dwarsrichting van het model aan de contouren van de helling aan te
passen, zonder dat het - normaal gesproken - meelopende richtingsroer ook nog eens de vliegrichting
beïnvloedt.
• Uitdraaien van de landingskleppen en natrimmen van het hoogteroer bij de landing, zodra de
gasknuppel op een bepaald schakelpunt gekomen is.
• Aan- en uitschakelen van de stopwatch om de looptijd van elektromotoren te meten.
In het programma van de zender mx-16s kunt u voor deze doelen in de beide modeltypen over twee zogenaamde
stuurelement-schakelaars op de K1-stuurknuppel beschikken: een “G1” bij ca. -80% en een “G2” bij ca. +80%
van de knuppeluitslag. Het helikopterprogramma heeft ook nog een “G3” op de gaslimiter dicht bij het 100%-
punt, zie bladzijde 54.
Al deze stuurelement-schakelaars kunnen willekeurig in de vrije programmering van schakelaars worden
betrokken, d.w.z. in plaats van een “normale” schakelaar aan een functie worden toegewezen. Bij de
programmapunten, waar u een schakelaar kunt toewijzen, heeft u dus steeds de mogelijkheid, om in plaats van
een schakelaar ook één van de stuurelement-schakelaars G1 … G2 resp. G1 … G3 toe te wijzen; dit doet u door
de K1-knuppel resp. het gaslimiter-stuurelement (standaard het proportionele stuurelement CTRL 7) vanuit de
gewenste “UIT”-positie in de richting “AAN” te bewegen.
Digitale trimming
Functiebeschrijving en de K1-afschakeltrimming
digitale trimming met optische en akoestische aanduiding
actuele trimpositie laatste stationairpositie
K1-trimhevel
trimming in motor-UIT-positie
De beide kruisknuppels zijn voorzien van een digitale trimming. Kort aantippen verstelt met iedere “klik” de
neutraalpositie van de kruisknuppel met een bepaalde waarde. Bij een langer vasthouden loopt de trimming met
toenemende snelheid in de desbetreffende richting.
De verstelling wordt ook “hoorbaar” gemaakt door verschillend hoge tonen. Tijdens het vliegen de
middenpositie terugvinden is daarom ook zonder op het display te kijken geen probleem: bij het bereiken van de
middenpositie is een korte pauze ingevoerd.
De actuele trimwaarden worden automatisch bij een wisselen van modelgeheugenplaats opgeslagen. Verder
heeft de digitale trimming binnen een geheugenplaats effect per afzonderlijke vliegfase, behalve bij de trimming
van de gas-/remkleppenstuurknuppel bij vliegtuigmodellen, stuurfunctie “K1” (kanaal1) genoemd.
Deze K1-trimming heeft bij vleugel- en helikoptermodellen nog een bijzondere functie, waarmee u de stationair-
instelling van de carburateur makkelijk kunt terugvinden.
1.vliegtuigmodellen
De K1-trimming bezit een speciale afschakeltrimming, die voor verbrandingsmotoren is bedoeld: u stelt eerst
met de trimming eerst een veilige stationairloop in. Wanneer u nu de K1-trimming in één keer in de richting
“motor afzetten” tot aan de uiterste positie van de trimmeruitslag verschuift, dan blijft er aan de eindpositie op
het display een markering zichtbaar. Voor een hernieuwd starten van de motor bereikt u door een eenmalig
indrukken van de trimhevel in de richting “meer gas” direct weer de laatste stationair-instelling.

Deze afschakeltrimming is gedeactiveerd, wanneer in het menu “basis-instelling” in de regel “motor aan K1”
“geen” is ingevoerd (bladzijde 38).
2.helikoptermodellen
Bovenop de hier links onder “vliegtuigmodellen” beschreven “afschakeltrimming” bezit de K1-trimming in
combinatie met de zogenaamde “gaslimiter-functie”, zie bladzijde 54, nog een extra eigenschap: zolang het
gaslimiter-stuurelement zich in de “onderste” helft van zijn uitslag, d.w.z. in het “startgebied” bevindt, heeft de
K1-trimming effect als stationairtrimming op de gaslimiet en de aanduiding van de stationaire trimming is op het
display zichtbaar:
In tegenstelling tot het vleugelmodel wordt deze aanduiding echter onzichtbaar gemaakt, wanneer het gaslimiter-
stuurelement zich in de “bovenste” helft van zijn uitslag bevindt:
Aanwijzing voor helikopter:
De K1-trimming heeft alleen effect op de gasservo en niet op de pitch-servo’s. Let er ook op, dat de heli-
gasservo aan ontvangeruitgang 6 moet worden aangesloten (zie ontvangerbezetting op bladzijde 33)!
Positie-aanduiding
INC/DEC-toetsen CTRL 5 + 6
De optische weergave van de actuele posities van de beide INC/DEC-toetsen CTRL 5 + 6 op het zenderdisplay
bereikt u door vanuit de basisweergave van de zender de toets SELECT ingedrukt te houden. Tegelijkertijd
verschijnt er een klein symbool links naast de kanaalaanduiding:
Zolang u de toets SELECT ingedrukt houdt, wisselen in de basisaanduiding van de zender de beide middelste
verticale balken van de aanduiding van de actuele trimposities naar de nu actuele posities van de INC/DEC-
toetsen CTRL 5 + 6.
De linkse blak laat dan natuurlijk de positie van de links van de antennevoet gemonteerde IN/DEC-toets CTRL 6
zien, en de rechter balk die van CTRL 5 (de beide horizontale balken daarentegen blijven de trimposities van de
bijbehorende stuurknuppels aangeven):
Zodra u de SELECT –toets weer loslaat, toont het display weer de actuele trimposities van de 4 trimmers, die bij
de stuurknuppels horen, zie afbeeldingen links.
Servo-aanduiding
De optische weergave van de actuele servo-posities op het zenderdisplay bereikt u vanuit de basisaanduiding van
de zender door de SELECT-toets in te drukken:
De actuele stuurpositie van ieder aparte servo wordt in een balkdiagram exact tussen –150% en +150% van de
normale stuuruitslag aangetoond. Er wordt rekening gehouden met de instellingen van het stuurelement, de
servo-instellingen, de Dual-Rate-/Expo-functies, het samenwerken van verschillende mixers enz. 0% komt
overeen met de middenpositie van de servo. Zo kunt u snel uw instellingen checken, zonder de ontvanger te
hoeven inschakelen. Dit mag u er echter niet van weerhouden, om vóór de eerste start van uw model alle
programmeerstappen ook bij het model te testen, om fouten uit te sluiten!
De aanduiding vindt voor vleugelmodellen volgens dit schema plaats:
balk 1 = gas-/remservo
balk 2 = rolroer of rolroer links
balk 3 = hoogteroer
balk 4 = richtingsroer

“Dual Rate”en “Exponential” voor rol-, richtings- en hoogteroer kunnen apart worden geprogrammeerd en elk in
twee varianten via een schakelaar worden bediend.
Naast 3 vrije mixers kunt u - afhankelijk van het modeltype - in het menu “vleugelmixers” kiezen uit 12 vast
gedefinieerde mixers en koppelfuncties:
1. rolroerdifferentiatie
2. welfkleppen-differentiatie
3. rolroer -> richtingsroer (schakelbaar)
4. rolroer -> welfklep (schakelbaar)
5. remklep -> hoogteroer (schakelbaar)
6. remklep -> welfklep (schakelbaar)
7. remklep -> rolroer (schakelbaar)
8. hoogteroer -> welfklep (schakelbaar)
9. hoogteroer -> rolroer (schakelbaar)
10. welfklep -> hoogteroer (schakelbaar)
11. welfklep -> rolroer (schakelbaar)
12. reductie differentiatie
hoogte-rol rol-richting remkl.functie 1 links welf-rol remkl.-rol
hoogte-welf welf-hoogte remkl.-welf richting/hoogte rol-welf remkl.-welf
welf-hoogte hoogte-welf remkl.-hoogte V-staart hoogte-welf remkl. -hoogte
rol-welf rol-welf rechts welf-hoogte
welf-rol rechts rol-richting
rol-richting links hoogte-rol
welf-rol
rol-welf
Ontvangerbezetting voor modellen met max. 2 rolroeren en twee welfkleppen , staarttype “normaal”, V-
staart of met twee hoogteroerservo’s (3 + 8)
8= 2
e
hoogteroer / speciale functie
7 = welfklep rechts / (res.)
6 = welfklep links / reserve
5 = rolroer rechts / reserve
4 = richtingsroer / V-staart rechts
3 = hoogteroer / V-staart links
2 = rolroer / rolroer links
1= gas / rem
Waarschuwing antenne niet inkorten
V-kabel Best.-nr. 3936.11 of 3936.32
schakelaarkabel
antenne
ontvangeraccu
aanwijzingen bij de installatie
De servo’s moeten op deze manier aan de uitgangen van de ontvanger worden aangesloten:
Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten. Met name geldt:
• Bij toepassing van maar 1 rolroerservo blijft de ontvangeruitgang 5 voor het rechter rolroer vrij resp. kan
– indien in het menu “basis-instelling” “1 rolroer” werd gekozen- eventueel voor een ander doel worden
gebruikt.
• Bij toepassing van maar 1 welfkleppenservo blijft de ontvangeruitgang 7 voor de rechter welfklep in ieder
geval vrij, in zoverre in het menu “basis-instelling” “….2WK” werd gekozen.
Wilt u met een Graupner zender, b.v. met de mx-16s bij leerling/leraar-toepassing, een model sturen, dat van een
PPM-FM ontvanger van een andere fabrikant is voorzien en eerst met een andere zender werd bediend, dan kan
het nodig zijn om het aansluitschema van de servo’s volgens het links afgebeelde schema aan te passen. De

eventueel nodige aanpassing kan echter ook in het ondermenu “ontvangeruitgang” van het menu “basis-
instelling” worden doorgevoerd, zie bladzijde 41. De misschien benodigde aanpassing van de servo-
draairichting vindt in beide gevallen plaats in het menu “servo-instelling”, bladzijde 48.
Let in ieder geval ook op de aanwijzingen op de volgende bladzijden.
GRAUPNER geeft geen garantie voor het juist functioneren van GRAUPNER-radiobesturingen in combinatie met ontvangers en
radiobesturingscomponenten van andere fabrikanten.
Ontvangerbezetting voor modellen met het staarttype “Delta/staartloos” en extra max. 2 welfkleppen
8= speciale functie
7 = welfklep rechts / (res.)
6 = welfklep links / reserve
5 = reserve
4 = richtingsroer
3 = rolroer / hoogteroer rechts
2 = rolroer / hoogteroer links
1= gas / rem
Waarschuwing antenne niet inkorten
V-kabel Best.-nr. 3936.11 of 3936.32
schakelaarkabel
antenne
ontvangeraccu
Als gevolg van de verschillende inbouw van de servo’s en de roeraansturingen kan bij het programmeren de
draairichting van de servo’s omgekeerd zijn. De volgende tabel biedt hierbij hulp:
modeltype servo met verkeerde draairichting aanwijzing
V-staart richtings- en hoogteroer verkeerd servo 3 + 4 in het menu ”servo-instelling”
ompolen
richtingsroer goed, hoogteroer verkeerd servo 3 + 4 aan ontvanger omwisselen
hoogteroer goed, richtingsroer verkeerd servo 3 + 4 in het menu “servo-instelling” ompolen
en aan ontvanger omwisselen
delta, staartloos hoogte- en richtingsroer verkeerd servo 2 + 3 in het menu “servo-instelling” ompolen
hoogteroer goed, rolroer verkeerd servo 2 + 3 in het menu “servo-instelling” ompolen
en aan de ontvanger omwisselen
rolroer goed, hoogteroer verkeerd servo 2 + 3 aan de ontvanger omwisselen
Alle voor een vliegtuigmodel relevante menu’s zijn bij de “programmabeschrijvingen” van het symbool van een
vliegtuigmodel …
… voorzien, zodat u zich bij het programmeren van een vliegtuigmodel alleen met deze menu’s hoeft bezig te
houden.

helikoptermodellen
De voortschrijdende ontwikkeling van de modelhelikopter en de bijbehorende componenten zoals autopiloot
(gyro), toerentalregelaar, rotorbladen enz. maakt het tegenwoordig mogelijk, een helikopter in 3D-kunstvlucht te
beheersen. Voor de beginner daarentegen zijn een klein aantal instellingen voldoende om met de hovertraining te
kunnen beginnen, om zo langzamerhand steeds meer opties van de mx-16s te kunnen toepassen.
Met het programma van de mx-16s kunnen alle gangbare helikopters met 1...4 servo’s voor de pitchsturing
worden gevlogen.
U kunt beschikken over 2 vliegfasen en autorotatie binnen een modelgeheugen.
Drie klokken zijn voortdurend zichtbaar in de basisaanduiding.
Met een druk op de knop kan de stationairpositie van de digitale K1-trimming teruggevonden worden.
“Dual Rate”en “Exponential” voor roll, nick en hekrotor zijn koppelbaar en kunnen in twee varianten
geprogrammeerd worden.
Alle stuurelementen (CTRL) en schakelaars (SW) van de zender kunnen in het menu “instellingen
stuurelement” bijna geheel naar keuze aan de ingangen 5 .. 8 worden toegewezen.
Voor pitch, gas en hekrotormixer zijn er in het menu “helimixers” afhankelijk van de vliegfase 5-punts-curven
voor niet-lineair verloop. De beginner zal eerst slechts het hoverpunt bij middenstelling van de stuurknuppel en
de pitch-uitslag willen aanpassen. In het menu “tuimelschijfmixers” kunnen dan de mixpercentages voor pitch,
roll en nick worden afgestemd.
Naast 3 vrij toewijsbare en ook aan- en uitschakelbare lineaire mixer kunt u over de volgende
voorgeprogrammeerde mixers in het menu “helimixers” beschikken:
1. pitchcurve (met 5-punts-curve)
2. K 1 -> gas (met 5-punts-curve)
3. K 1 -> hekrotor (met 5-punts-curve)
4. gyro
De functie gaslimiet in het menu “instellingen stuurelement” maakt het mogelijk om de motor in iedere
vliegfase te starten. Standaard is het proportionele stuurelement CTRL 7 toegewezen aan deze ingang. Deze
stuurfunctie legt de maximale positie van de gasservo vast. Daardoor kan de motor in het stationaire bereik
aangestuurd worden door het proportionele stuurelement. Wordt dit proportionele stuurelement verschoven
richting volgas, dan worden de gascurven effectief en beginnen eventueel de beide klokken de vliegtijd op te
nemen. Zie voor verdere uitleg bladzijde 54.
pitch-curve kanaal 1-hekrotor
tuimelschijf-verdraaiing
roll-gas
nick-gas
kanaal 1-gas hekrotor –gas roll-hekrotor
nick-hekrotor
kanaal 1-hekrotor
Aanwijzing:
Wilt u met een Graupner zender, b.v. met de mx-16s bij leerling/leraar-toepassing, een model sturen, dat van een
PPM-FM ontvanger van een andere fabrikant is voorzien en eerst met een andere zender werd bediend, dan kan
het nodig zijn om het aansluitschema van de servo’s volgens het links afgebeelde schema aan te passen. De
eventueel nodige aanpassing kan echter ook in het ondermenu “ontvangeruitgang” van het menu “basis-
instelling” worden doorgevoerd, zie bladzijde 46. De misschien benodigde aanpassing van de servo-
draairichting vindt in beide gevallen plaats in het menu “servo-instelling”, bladzijde 48.

Aanwijzing voor degenen, die overstappen vanaf oudere GRAUPNER-besturingen:
Anders dan bij de vroegere ontvangerbezetting zijn de servo-aansluiting 1 (pitch-servo) en servo-aansluiting 6
(gas-servo) verwisseld.
De servo’s moeten op de manier, zoals die rechts is afgebeeld, aan de uitgangen van de ontvanger worden
aangesloten.
Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten.
Preciezere details bij elk tuimelschijftype vindt u op bladzijde 43 in het menu “basis-instelling”.
Alle voor een helikoptermodel relevante menu’s zijn bij de “programmabeschrijvingen” van het symbool van
een helikopter …
… voorzien, zodat u zich bij het programmeren van een helikoptermodel alleen met deze menu’s hoeft bezig te
houden.
GRAUPNER geeft geen garantie voor het juist functioneren van GRAUPNER-radiobesturingen in combinatie met ontvangers en
radiobesturingscomponenten van andere fabrikanten.

Ontvangerbezetting bij helikoptermodellen
8 = (toerentalregeling)
7 =(gevoeligheid autopiloot (gyro))
6 = motor-servo (regelaar e-motor)
5 = vrij of nick (2)-servo
4 = hekservo (autopiloot (gyro)-systeem)
3 = nick (1)-servo
2 = roll (1)-servo
1 = pitch of roll (2)- of nick (2)-servo
Waarschuwing antenne niet inkorten
V-kabel Best.-nr. 3936.11 of 3936.32
schakelaarkabel
antenne
ontvangeraccu
Aanwijzingen bij de installatie:
De servo’s moeten in de hier afgebeelde volgorde aangesloten zijn.
Niet benodigde uitgangen worden gewoon open gelaten.
Let in ieder geval ook op de aanwijzingen op de volgende bladzijden.

Programmabeschrijving in detail
Nieuwe geheugenplaats reserveren
Wie tot hier toe het handboek heeft doorgewerkt, zal zeker al de eerste programmeringen hebben uitgeprobeerd.
Toch willen we graag ieder menu gedetailleerd beschrijven, om voor de diverse gevallen exacte aanwijzingen te
kunnen geven. Nadat op bladzijde 20 al werd uitgelegd hoe u via de kanaal-keuze in de basis-aanduiding van de
zender komt, beginnen we in dit onderdeel met het starten van een nieuwe “vrije” geheugenplaats, wanneer een
nieuw model “geprogrammeerd”moet gaan worden:
Aanwijzing:
Past u eventueel het beeldschermcontrast aan door indrukken van de “+” of “-“ van de rechter tiptoets bij
ingedrukt gehouden SELECT-toets.
Vanuit de basisaanduiding wordt via ENTER gewisseld naar het “multifunctie-lijst”. Via ESC komt u weer
terug in de basisaanduiding.
Eventueel via met de rechter tiptoets het menu “mod. Speich.” (modelgeheugen) kiezen, dan ENTER of
SELECT indrukken:
Drukt u aansluitend op ENTER of SELECT om naar het ondermenu “model oproepen” te wisselen.
De met “***vrij***” aangeduide modelgeheugenplaatsen zijn nog niet bezet. Verder verschijnt op de
desbetreffende geheugenplaats de in het menu “basis-instelling”, bladzijde 38 resp. 42 ingevoerde modelnaam..
Met de rechter tiptoets kunt u één van de nog vrije modelgeheugenplaatsen 1 tot 12 selecteren en ENTER of
SELECT indrukken.
U wordt gevraagd, het modeltype vast te leggen, dus of “vleugelmodel”of “helikoptermodel”.
Kiest u via de rechter tiptoets het modeltype uit en drukt u de ENTER- of SELECT-toets. Het display wisselt
weer naar de basisaanduiding. De geheugenplaats is nu gereserveerd.
Een wisselen naar een ander modeltype is nu alleen nog mogelijk, wanneer dit modelgeheugen eerst gewist
wordt (menu “modelgeheugen” bladzijde 36).
Let op:
Zolang u het modeltype niet heeft bevestigd, zijn alle zenderfuncties geblokkeerd en de overdracht naar de
ontvanger is onderbroken. Mocht de zender vóór het vastleggen van het modeltype uitgezet worden, dan wisselt
de aanduiding bij het opnieuw inschakelen automatisch weer naar de modeltype-keuze. Deze keuze moet dus
altijd eerst gemaakt worden!
• Verschijnt er op het display de waarschuwings-aanduiding “gas te hoog”, beweeg dan de gasstuurknuppel
in de richting van stationair.
Aanwijzing vleugel- en helikoptermodellen:
Het verschijnen van deze waarschuwing is ook afhankelijk van de bij “motor” resp. “pitch min.” in het
menu”basis-instelling” bladzijde 39 resp. 44 gekozen instellingen. Kies “geen” wanneer u geen motor toepast
resp. de in andere gevallen verborgen mixer “rem
→
NN”van het menu “vleugelmixers” nodig heeft.
•
Verschijnt er op het display de aanduiding “Fail Safe instellen!”, leest u dan het menu “Fail Safe”,
bladzijde 82, door.

Aanwijzing:
Moet er een modelgeheugen gewist worden, dat juist actief is, dan moet onmiddellijk daarna het modeltype
“heli”of “vleugel” gedefinieerd worden. Wordt daarentegen een niet-actieve modelgeheugenplaats gewist, dan
verschijnt in de modelkeuze “***vrij***”.
“kopiëren model → model”
Kies met de rechter tiptoets bij gelijkertijd ingedrukt gehouden SELECT-toets het ondermenu “kopier. mod →
mod” uit (kopiëren model → model) en druk op ENTER of SELECT:
Het te kopiëren model met de rechter tiptoets uitkiezen, …
…waarop u na een verdere druk op ENTER of SELECT in het venster “kopiëren naar model” het
doelgeheugen kiest en op dezelfde manier met ENTER of SELECT bevestigt of het proces met ESC afbreekt.
Een al bezet modelgeheugen kan overschreven worden.
Na het bevestigen van het geselecteerde modelgeheugen door indrukken van de ENTER of SELECT –toets
verschijnt de veiligheidvraag “Moet model …→ … gekopieerd worden?”:
Met NEE breekt u het proces af en keert u terug naar de vorige pagina van het beeldscherm. Kiest u daarentegen
met de rechter tiptoets JA en bevestigt u deze keuze met ENTER of SELECT, dan wordt het gekozen
modelgeheugen naar het geselecteerde modelgeheugen gekopieerd.

Basisinstelling
Modelspecifieke basisinstellingen voor vliegtuigmodellen
Voordat met de programmering van vliegspecifieke parameters wordt begonnen, moeten er enkele
basisinstellingen worden doorgevoerd, die alleen gelden voor het juist actieve modelgeheugen. Kiest u het menu
“Grundeinst” (“basis-instelling”) met de rechter tiptoets uit en druk dan op de ENTER of SELECT-toets:
modelnaam
Wisselt u met een druk op ENTER of SELECT naar de volgende beeldschermpagina ( ) om uit een lijst van
tekens een modelnaam te kunnen samenstellen. Maximaal 9 tekens kunnen voor een modelnaam worden
toegekend:
Kies met de rechter tiptoets het gewenste teken uit. Een korte druk op SELECT wisselt naar de volgende positie,
voor welke u het volgende teken kunt kiezen. CLEAR voegt op die plaats een lege plek toe.
Met de rechter tiptoets, bij tegelijkertijd ingedrukt gehouden SELECT-toets, bereikt u elk teken binnen de naam
(aangeduid door een dubbele pijl <->onder het invoerveld, zolang u op de SELECT-toets blijft drukken).
De zo ingevoerde modelnaam verschijnt in de basisaanduiding en in de ondermenu’s van het menupunt
“modelgeheugen”.
stuurtoewijzing
In principe zijn er 4 verschillende mogelijkheden, om de 4 stuurfuncties rolroer, hoogteroer, richtingsroer en gas
resp. remkleppen bij een vliegtuigmodel aan de beide stuurknuppels toe te wijzen. Welke van deze
mogelijkheden gebruikt wordt, hangt van de individuele gewoonten van de modelpiloot af.
mode 1 mode 2
gas rechts gas links
hoogte motor motor hoogte
richting rolroer richting rolroer
mode 3 mode 4
gas rechts gas links
hoogte motor motor hoogte
rolroer richting rolroer richting
Na de selectie van “Steueranord” ( stuurtoewijzing) verschijnt er aan de onderste rand van het beeldscherm
SEL:
Druk nu SELECT in. De actuele stuurtoewijzing wordt nu invers weergegeven. Kiest u nu met de rechter
tiptoets tussen de mogelijkheden 1 tot 4.
CLEAR wisselt weer naar stuurtoewijzing “1”.
modulatie
Na selectie van “modulatie” verschijnt aan de onderste rand van het beeldscherm SEL. De zender mx-16s
onderscheid 2 modulatiesoorten, en wel:
“SPCM”: Super-PCM modulatie met hoge systeemnauwkeurigheid van 1024 stappen per stuurfunctie
voor ontvangers van het type “smc” voor maximaal 8 servo’s.
“PPM”: meest gebruikte standaard overdrachtsmodus (FM of FMsss) voor alle overige GRAUPNER-
PPM-FM-ontvangers voor maximaal 8 servo’s.
Druk op de SELECT-toets. De actuele modulatie wordt invers weergegeven. Kies nu met de rechter tiptoets
tussen de beide mogelijke soorten modulatie. De gekozen modulatie is direct actief, d.w.z. dat u de
signaaloverdracht naar de ontvanger meteen kunt testen. CLEAR schakelt naar de modulatiesoort “PPM” terug.

motor aan K1
Na selectie van “motor aan K1” verschijnt aan de onderste rand van het beeldscherm SEL. Druk de toets
SELECT in. De actuele instelling wordt invers weergegeven. Kies nu met de rechter tiptoets uit de 3
mogelijkheden.
“geen”: De waarschuwingsmelding “gas te hoog”, zie bladzijde 18 of 34, is gedeactiveerd en
in het menu “vleugelmixers” zijn de mixers “rem → NN” geactiveerd.
“stationair achter”: De stationairpositie van de gas-/remkleppenstuurknuppel (K1) bevindt zich achteraan,
d.w.z. naar de piloot toe.
“stationair voor”: De stationairpositie van de gas-/remkleppenstuurknuppel (K1) bevindt zich vooraan,
d.w.z. van de piloot af.
Aanwijzingen:
• Let er op, dat bij “stationair voor/achter” de mixers “rem →NN” in het menu “vleugelmixers”
verborgen zijn.
• De K1-trimming heeft, afhankelijk van uw keuze - ”normaal” of alleen “voor”of “achter” - effect,dus
óf over de hele stuuruitslag óf alleen in de desbetreffende stationaire positie
• Afschakeltrimming: let u op deze functie, die op bladzijde 26 is beschreven.
staarttype:
Na keuze van “staarttype” ( “Leitwerk”) verschijnt aan de onderste rand van het display SEL. Druk op de toets
SELECT. De actuele instelling wordt invers weergegeven. Kies nu met de rechter tiptoets het staarttype van uw
model uit.
“normaal”: Het hoogte- en richtingsroer worden elk met maar één servo aangestuurd.
“V-staart”: De hoogte- en richtingsroeraansturing vindt plaats via twee apart aangestuurde, V-
vormige roeren. De koppelfunctie voor de richtings- en hoogteroersturing wordt
automatisch door het programma overgenomen. De stuuruitslag van het hoogte- en
richtingsroer moet eventueel via “Dual Rate”, bladzijde 56 ingesteld worden.
“Delta/staartloos”: De rol- en hoogteroersturing vindt plaats via één of twee servo’s per vleugelhelft. DE
hoogteroertrimming heeft bij selectie van “2QR 2WK” (= 2 rolroeren, 2 welfkleppen)
- zie kolom rechts- echter alleen effect op de servo’s 2+3.
“2 HR Sv ”: Deze optie is voor modellen met twee hoogteroerservo’s bedoeld. Bij het bedienen
van het hoogteroer loopt de aan uitgang 8 aangesloten servo mee met servo 3. De
hoogteroertrimming heeft effect op beide servo’s.
Aanwijzing bij “2HR Sv”
Een stuurelement, dat aan de uitgang 8 in het menu “instellingen stuurelement” is
toegewezen, is uit veiligheidsoverwegingen softwarematig van servo “8”
losgekoppeld, d.w.z. zonder effect.
rolroeren/welfkleppen
Na selectie van de regel “rolr./welfkl.”verschijnt aan de onderste rand van het beeldscherm SEL. Druk nu de
SELECT-toets in. De actuele instelling wordt invers afgebeeld. Kies nu met de rechter tiptoets tussen de 3
mogelijkheden, en wel:
“1QR”(=1 rolroer) Rolroeraansturing via 1 gemeenschappelijke servo,
“2QR” Rolroeraansturing via telkens 1 servo per vleugelhelft,
“2QR 2WK” Rolroeraansturing als hierboven, maar ook nog extra 1 of 2 welfkleppenservo’s.
Afhankelijk van deze instelling worden in het menu “vleugelmixers” (vanaf bladzijde 61) de telkens benodigde
mixers en bijbehorende instelmogelijkheden geactiveerd. Softwarematig zijn er 12 kant-en-klare mixers voor
maximaal 2 rolroer- en welfkleppenservo’s beschikbaar.
Aanwijzing:

Is uw model slechts van één welfkleppenservo voorzien dan moet u toch “2QR 2WK” kiezen en later, in het
menu “vleugelmixers”, bladzijde 61, de mixer “QR → WK” op 0% laten staan. Alle andere vleugelmixers kunt
u wél gewoon toepassen.
klokken
In de basis-aanduiding rechts op het display zijn twee klokken zichtbaar: een stopwatch en een vliegtijd-klok.
Aan deze beide klokken kan in de regel “klokken” (”Uhren”) …
…. via het schakelaarsymbool rechts een schakelaar of een stuurelement-schakelaar worden toegewezen,
waarmee u de klokken samen kunt starten en de stopwatch ook weer stil kunt zetten.
De toewijzing van een schakelaar resp. van een stuurelement-schakelaar vindt plaats, zoals beschreven op
bladzijde 25.
De vliegtijd-klok start altijd samen met de stopwatch, maar loopt echter verder, ook als de stopwatch stilgezet
(uitgeschakeld) werd en kan alleen bij stilgezette stopwatch door indrukken van ESC worden gestopt.
Stilgezette klokken kunnen met CLEAR weer teruggezet worden naar de beginwaarde.
Omschakeling tussen “vooruit” en “achteruit”
vooruit lopende stopwatch
Worden de klokken na het toewijzen van een schakelaar gestart met de beginwaarde “0:00”, dan lopen ze vooruit
tot maximaal 999 min en 59 s, om dan weer bij 0:00 te beginnen.
teruglopende stopwatch (Timerfunctie)
Via het linker SEL-veld kiest u de starttijd tussen 0 en 180 min en via het rechter SEL-veld een starttijd tussen
0 en 59 s (of een willekeurige combinatie daarvan).
(CLEAR = “0” resp. “00”.)
programmeren
1. SEL-veld met de rechter tiptoets uitkiezen
2. SELECT indrukken
3. In het inverse minuten- resp. secondenveld door middel van de rechter tiptoets tijd instellen
4. Invoer beëindigen door indrukken van SELECT.
Na deze instellingen zal de ingevoerde waarde in de basis-aanduiding , zie afbeelding rechts, verschijnen als b.v.
10:01 in min:s. Mocht de aanduiding in de regel “Stop” van de basis-aanduiding echter niet overeenkomen met
uw instelling, dan moet u de toets CLEAR indrukken.
De stopwatch start bij de ingestelde beginwaarde na het bedienen van de toegewezen schakelaar teruglopend
(“Timerfunctie”). Na het aflopen van de tijd blijft de Timer niet stilstaan, maar loopt verder, om zo de na nul
verstreken tijd ook te kunnen aflezen. Om dit duidelijk te kunnen zien wordt deze tijd invers getoond.
Volgorde van de geluidssignalen:
30 s voor nul: 3-voudige toon
Elke 2 seconden enkele toon
20 s voor nul: 2-voudige toon
Elke 2 seconden enkele toon
10 s voor nul: Enkele toon
Elke seconde enkele toon
5 s voor nul: Iedere seconde met verhoogde frequentie
nul: Verlengd geluidssignaal en omspringen
van de aanduiding naar inverse weergave
Het terugzetten van de “Timer” vindt plaats door het indrukken van CLEAR bij een gestopte klok.
Produktspecifikationer
Varumärke: | Graupner |
Kategori: | Radiostyrning |
Modell: | MX-16s |
Behöver du hjälp?
Om du behöver hjälp med Graupner MX-16s ställ en fråga nedan och andra användare kommer att svara dig
Radiostyrning Graupner Manualer

17 Oktober 2024

16 Oktober 2024

26 Juli 2024

26 Juli 2024

26 Juli 2024
Radiostyrning Manualer
- Radiostyrning Saturn
- Radiostyrning Futaba
- Radiostyrning Multiplex
- Radiostyrning Robbe Futaba
- Radiostyrning Hitec
- Radiostyrning Reely
- Radiostyrning Robbe
- Radiostyrning JRpropo
- Radiostyrning Sanwa
- Radiostyrning Rush
Nyaste Radiostyrning Manualer

14 Oktober 2024

15 September 2024

14 September 2024

14 September 2024

14 September 2024

14 September 2024

14 September 2024

14 September 2024

14 September 2024

14 September 2024